Bijna 30 jaar software verkopen, en dan nu adviseren over projecten?
‘Software voor vastgoedonderhoudbedrijven heeft natuurlijk heel veel met projectberekeningen te maken. En de laatste jaren was ik vooral adviseur: meedenken met bedrijven over hun behoefte aan automatisering. Dan moet je de processen en manier van berekenen goed begrijpen. Bij Profrema zit ik in een vergelijkbare rol, ik weet genoeg van alle softwarepakketten waarmee we werken om mee te helpen met het invoeren en calculeren van projecten. Maar ik spreek vooral veel met onze klanten, dat zijn onderhoudsbedrijven én hun opdrachtgevers, op meer strategisch niveau.’
Oh, want dat doen jullie óók?
‘Profrema doet complete bouwkundige inspecties, calculaties en kwaliteitscontroles voor de bouw, ook voor nieuwbouw. Dan zijn aannemers onze opdrachtgever. En we hebben een aparte calculatieafdeling voor schilders- en vastgoedonderhoudwerken. Die inspecteert, rekent meters en kosten uit. Beide afdelingen kunnen ook een prijs vaststellen voor een project. Daarvoor maken we gebruik van verschillende bronnen met materiaalindexen. Daarnaast zijn we steeds vaker onafhankelijk adviseur op strategisch en tactisch niveau over grote renovaties en meerjarenonderhoudsplannen. We stellen dan scenario’s op die door VGO-bedrijven worden ingevuld.’
Dat klinkt dubbel: voor onderhoudsbedrijven werken en soms voor hun opdrachtgevers.
‘Het hangt van de situatie af. Het is een paar jaar geleden ontstaan. VGO-bedrijven hadden toen, nog steeds, last van steeds veranderende uitvragen. Werkten ze drie verschillende scenario’s voor een project uit, dienden ze het in, kregen ze een compleet nieuwe vraag en kon het weer over. Dat kon tot wel zes keer heen-en-weer gaan. Dat komt met name doordat corporaties verschillende niveaus hebben: operationeel, tactisch en strategisch. Stuurt de ene laag een plan door naar de volgende, dan vindt die hogere laag er wat van en moet het plan weer terug. Resultaat Gericht Samenwerken (RGS) probeert daar iets aan te doen. Je kunt zeggen: het is mooie business voor ons bureau, want veel van dat herschrijven van scenario’s kwam bij ons terecht. Maar toch is het onwenselijk. En dan blijkt voor corporaties een onafhankelijk bureau als het onze makkelijker om op strategisch niveau mee te sparren. De financieel directeur van een corporatie wil weten wat iets grofweg gaat kosten en wat hij daar voor terugkrijgt. De invulling daarvan is voor hem of haar totaal niet interessant.’
Juist. Zeg, zien jullie de prijzen ook zo stijgen?
‘Enorm. Bij alle bouwmaterialen. Verkrijgbaarheid is ook een probleem. De extreemste stijgingen zien we bij glas. Dat zijn letterlijk dagkoersen. Dat komt: er zijn een paar smeltovens stilgelegd, dat creëert schaarste. Daarbij: de smelterijen verstoken veel gas, en dat wordt steeds maar duurder. Als glasplaatsend schildersbedrijf zul je daar terdege rekening mee moeten houden.’
Hoe dan?
‘Je ziet ondernemers tegenwoordig een veel kortere termijn op hun offerte hanteren: klanten moeten binnen een week reageren. Tekent de klant, dan moet je meteen het materiaal bestellen voor de dan geldende prijs. Dat is sowieso wel verstandig in verband met levertijden. Het risico is dat je een tijdje met extra voorraad kan komen te zitten. Maar als ondertussen de prijzen stijgen heb je er toch goed aan gedaan. En in je offerte moet je natuurlijk altijd een voorbehoud maken wat betreft prijsstijgingen tussen nu en het moment van uitvoeren.’
En de loonkosten? In de schilders-cao is afgesproken dat die de inflatie volgen. Die gaan dus fors stijgen.
‘Klopt. Omdat het in de cao staat geldt het voor álle schildersbedrijven, dus je hebt er geen concurrentienadeel van. En het is dus een kwestie van je kosten goed in de gaten houden en daarvan een redelijk deel in je prijzen meenemen. De prijzen voor schilderwerk gaan dus stijgen. In veel RGS en VGO-contracten zijn daar afspraken over. In uitstaande opdrachten is het als het goed is in de offerte meegenomen. Dus eigenlijk is er niet veel aan de hand.’
Als jullie een project afprijzen, welke loonschalen hanteren jullie dan?
‘Dat werkt anders. We hanteren actuele materiaalkosten, het basisverfbestek en het tijdnormenboek. Maar we vragen het schildersbedrijf altijd welke uurprijs we moeten hanteren. Dat verschilt namelijk enorm tussen schildersbedrijven. Als je alleen een loods op een industrieterrein hebt en je werkt als directeur zelf mee, dan heb je heel andere gemiddelde kosten dan als je een pand hebt op een A-locatie en veel mensen op kantoor. Wat me al jaren opvalt: veel schilders weten helemaal niet wat hun gemiddelde loonkosten zijn. Ze hanteren een soort kengetal en leggen daar elk jaar bijvoorbeeld een euro bovenop. Dat moet je in deze tijd eigenlijk niet meer doen. Je accountant weet je totale loonkosten en je AK, je algemene kosten. Als je die twee bij elkaar optelt en deelt door het aantal personeelsleden dan weet je welk uurloon je zeker moet vragen wil je er niet op verliezen.’
Zo simpel is het…
‘Nou, misschien gek voor iemand uit de software en van een calculatiebureau, maar ik zeg altijd “De prijs bepaal je ook op gevoel”. Natuurlijk moeten de cijfers kloppen. Maar een goede ondernemer kijkt ook op een andere manier naar een project: wat gaat het weer doen, ga ik het redden met het klimmateriaal, welke mensen ga ik er op zetten? Nog afgezien van slimme ideeën om het werk op een andere, kostenbesparende manier uit te voeren. En ja, het hangt ook af van hoe graag je het werk wil doen.’