In de winterperiode is het nog wel te doen. Voor het binnenwerk dien je vooraf goede afspraken te maken. Mensen moeten de kamer leeg maken en echt rekening houden met je komst. En over het algemeen is er minder binnenwerk. Voor buitenwerk geldt dat veel minder. Negen van de tien keer kun je dan als schilder gewoon je gang gaan. In de regel hoeft men niet echt thuis te blijven. Dus maak je meestal niet meteen concrete afspraken voor de startdatum bij het akkoord van de offerte. Meer in de trend van ‘volgend voorjaar / zomer bent u aan de beurt’.
En dus gaat bij de eerste de beste zonnige voorjaarsdag de telefoon de hele dag tekeer: wanneer kan je komen? Je zou toch in het voorjaar bij mij beginnen? Dus ’s avonds de lijst voor aankomend buitenseizoen erbij pakken en je weer helemaal rot schrikken. Natuurlijk veel te veel mensen beloofd om in het voorjaar te komen. Enkele klanten hebben wel een vaste startdatum. Vanwege vakanties of verbouwingen bijvoorbeeld. Dus de rest er om heen plannen. Ach, stapje harder werken en dan lukt ook wel weer.
Oeps, al die vrije dagen van Pasen, Hemelvaart en dergelijke vergeten. En dan gaan we er ook nog vanuit dat het elke dag droog weer is. En dat er geen spoedklusjes tussendoor komen. En geen meerwerk. En niet ziek worden. En geen pandemie. Je voelt hem al aankomen. Het is ondoenlijk om al de opdrachten voor de bouwvak af te krijgen. Het is al lastig genoeg om drie klussen achter elkaar aan te plannen.
Wat is dan de oplossing voor dit terugkerende probleem? Moet je dan echt een klus voor het jaar erop meteen vastleggen op een bepaalde datum? Moet je het heel globaal houden? Is het handig om in maart al een volledig schema vast te leggen?
Bij al deze opties zie ik ook nadelen. Er komt namelijk altijd wel een klus tussendoor. Het regent echt wel een keer. Dus voorlopig zie ik geen uitkomst en lijkt het erop dat ik die telefoontjes in het voorjaar maar moet accepteren. En dan maar te werk gaan volgens het principe wie-het-eerst-belt, wie-het-eerst-een-mooi-huis.