Koen, je bent sinds kort de nieuwe manager Arbo & Milieu bij OnderhoudNL. Waarom vind je een RI&E belangrijk?
‘Voordat ik bij OnderhoudNL begon, was ik QHSE-manager bij een inspectiebedrijf in bulkgoederen. In de loop der tijd schoof mijn werk steeds meer op naar arbo en ben ik ook de opleiding tot veiligheidskundige gaan doen. Voor dat bedrijf heb ik zelf een RI&E gemaakt. Dat is heel veel werk. In de onderhoudsbranche hebben we gelukkig een branche-RI&E. Voor leden van OnderhoudNL is de licentie daarvoor opgenomen in het lidmaatschap. We vinden dat als brancheorganisatie heel belangrijk. Het is vaak niet het favoriete onderwerp van een ondernemer, maar het gaat om het continuïteitsvraagstuk, om mensen gezond en veilig inzetbaar te houden. Zodat ze gezond hun pensioen bereiken binnen onze branche en daar ook gezond van kunnen genieten.’
Kun je concreet maken wat de bedrijven aan die branche-RI&E hebben?
‘Al sinds 1994 bestaat de verplichting voor bedrijven om een risico inventarisatie en evaluatie te maken, een preventiemedewerker aan te stellen en het plan van aanpak uit te voeren. De RI&E moet worden getoetst door een gecertificeerde kerndeskundige. Onze leden kunnen vanuit hun lidmaatschap gebruik maken van de erkende branche-RI&E. We bieden daarbij ook een trainingsdag aan. Dan gaan ze op basis daarvan hun eigen RI&E in te vullen. Bedrijven tot 25 werknemers voldoen daarmee aan hun verplichtingen en zijn vrijgesteld van de toetsing door een kerndeskundige.’
En die aanpak heeft resultaat?
‘Landelijk voldoet slechts de helft van alle bedrijven aan de verplichting. Het zijn vooral MKB-bedrijven die het niet voor elkaar hebben. De arbeidsinspectie handhaaft daar op en geeft zonder waarschuwing een boete van 4500 euro, met de verplichting alsnog een RI&E op te stellen. In de onderhoudsbranche hebben we dat beter voor elkaar. Van de ongeveer 1600 leden van OnderhoudNL werken er circa 1000 op basis van de branche-RI&E. Van zo’n 300 grotere bedrijven verwachten wij dat zij een eigen RI&E hebben. En dan zijn er zo’n 300 zzp’ers die nu nog geen RI&E hoeven te maken, mits ze geen mensen inhuren. Als ze stagiairs aan het werk hebben of een andere zzp’er inhuren, zijn ze alsnog verplicht een RI&E te maken. En ik zeg nadrukkelijk ‘nog niet’, want dat kan weleens gaan veranderen. Dat zou ook goed zijn want het gaat wel om veiligheid en gezondheid en duurzame inzetbaarheid. Daarbij zou er een gelijk speelveld moeten zijn voor bedrijven met en zonder personeel.’
Er lijkt nu een meldplicht aan te komen voor de RI&E. Er is dus geen ontkomen meer aan?
‘De Sociaal Economische Raad (SER) heeft in de Arbovisie 2040 een zogenoemde meldplicht voorgesteld, zodat elk bedrijf moet melden of het een RI&E heeft. Dat advies wordt vrijwel zeker overgenomen. Het net gaat dus sluiten. Wij vinden het belangrijk dat bedrijven zicht hebben op risico’s en de beheersing daarvan, maar het is wel jammer dat het zo ver gekomen is dat het op deze manier moet. Ik ben blij dat we dat als branche voor zijn doordat we hier al jarenlang actief mee zijn.’
In de RI&E moeten ‘zichtbare en onzichtbare’ risico’s in kaart worden gebracht. Waar gaat het dan om in de schilders- en onderhoudsbranche?
‘Denk aan werken op hoogte, fysieke belasting, werken in warm weer en werken met gevaarlijke stoffen. Een belangrijk thema is duurzame inzetbaarheid, maar ook psychosociale arbeidsbelasting. Werknemers krijgen steeds vaker te maken met mondige en soms zelfs agressieve bewoners.’
Als bedrijven een RI&E en een bijbehorend plan van aanpak hebben, is er dan toch niet het risico dat het in de bureaula verdwijnt?
‘Dat mag en kan echt niet. Het gaat over mensen en over hun gezondheid en veiligheid. Die is enorm belangrijk. Die switch mag nog wel gemaakt worden: van ‘een moetje’ naar ‘we hebben er wat aan’. Zie het vooral als werken aan de continuïteit van de onderneming, het voorkomen van verzuim en het inzetbaar houden van schaarse vakmensen.’
‘Wat we daarbij wel belangrijk vinden, is dat het werkbaar blijft en dus effectief is. Daarvoor spannen we ons in en lobbyen we op allerlei manieren en plekken. Regelgeving dreigt soms wel erg ver te gaan. Zo wil men nu dat wat betreft gevaarlijke stoffen blootstellingsberekeningen op componentniveau worden gemaakt. Dat zou voor een gemiddeld schildersbedrijf zo maar betekenen dat ze duizenden berekeningen moeten maken, wat onhaalbaar is en dus helemaal niets gaat opleveren in de praktijk’
‘Maar we werken ook op andere manieren aan arbo en veiligheid. Zo ontwikkelen we jaarlijks een vijf- tot tiental nieuwe toolboxen. We hebben een handleiding voor Chroom-6 op maat gemaakt voor onze leden. En we hebben protocollen opgesteld voor wat er onder voorwaarden wel mag met asbest, zoals de sanering van asbesthoudende kit en het schilderen van asbesthoudende gevelbeplating. Veilig en gezond werken is onze eerste prioriteit!’