Ga naar hoofdinhoud

Montage en voorbehandeling houten gevels cruciaal


Houten gevels zijn een lust voor het oog, mits ze deskundig zijn aangebracht en gedegen voorbehandeld. Is dat niet het geval, dan is de ellende voor de opdrachtgever vaak niet te overzien. Dat heeft René de Waal, van schildersbedrijf De Waal & Molenschot in Gouda, nu al een paar keer meegemaakt.

Deze gevel van ayous was zo groot en het werk was zo intensief dat het beter was om alles er af te halen en machinaal te bewerken.

Schildersbedrijf De Waal & Molenschot heeft twee directeur-eigenaren en een vaste ploeg van ingehuurd personeel, gemiddeld zo’n zes man. Ze zijn vooral actief in wat De Waal ‘industrie-bouw’ noemt. Utiliteitsgebouwen, vaak gebouwd in opdracht van projectontwikkelaars. Via een van die relaties werd De Waal bij een bedrijfsverzamelgebouw geroepen met een gevelbekleding van red cedar.

Spijkers en bretjes

‘Dat hout had al twee keer in het werk een schilderbeurt gehad. Beide keren met een filmvormend product. Eerst van de ene grote Nederlandse verffabrikant, daarna van de andere.’ En er was veel mis met de bevestiging. ‘De gevel was deels met spijkers vastgezet, wat prima is, en deels met ‘bretjes’: lange nietjes uit een nietpistool. Absoluut ongeschikt voor een houten gevelbekleding.’

De praktijk gaf De Waal gelijk: de bretjes waren door krimp en uitzet van het hout naar buiten gewerkt. De coatinglaag, die alleen aan de voorzijde van de gevel was aangebracht, schilferde. Dit werd veroorzaakt door vochttoetreding vanaf de achterzijde. Het vocht drukt van binnenuit de verflaag kapot.

‘Vergrijzen mooi? Neem dan geen red cedar’

De  Waal:  ‘De markt houdt de snelle opkomst van hout in allerlei toepassingen voorlopig niet bij. Bouwen met hout is prachtig, maar allerlei bedrijven die er geen kaas van hebben gegeten gaan er mee aan de slag en dan krijg je dit soort foute montage.’

Goudbruine kleur behouden

Terug naar het red cedar: op plekken waar de coating verdwenen was, was dat hout gaan vergrijzen, tot zwarte plekken aan toe. ‘Ja, veel mensen vinden vergrijzen mooi, maar neem dan geen red cedar. Dat wordt vooral gekozen om de mooie goudbruine kleur. Die behoud je alleen door het te schilderen met een gepigmenteerde beschermende laag. We zijn toen gaan redeneren: in welke landen zijn ze nou wél aan houten gevelbekleding gewend? Dan kom je op Amerika, Scandinavië, Oostenrijk en Zwitserland uit. Wij houden het in ons bedrijf bij voorkeur op het Finse Tikkurila en het Zwitserse Böhme.’

In dit geval was Tikkurila de oplossing. Voor de behandeling moest de gevel helemaal kaal gemaakt worden, met een excentrische schuurmachine lukte dat wel. Voor die tijd verwijderden De Waal en zijn collega’s zoveel mogelijk ‘bretjes’ en sloegen er spijkers in met een getordeerde kop, die zich klemvast zetten in het hout. Na het schuren kwam de primerlaag, daarna twee keer aflakken.

De Waal: ‘Je hebt een niet-filmvormende lak nodig die in het hout trekt. Je moet de lagen goed de tijd geven om te drogen. De producten die wij toepassen blijven wel een jaar of vijf, zes zitten.

Ayous met diepe spijkers

Pakte De Waal & Molenschot deze klus nog zelf aan, bij een andere uitdaging, een gevel van een paar duizend vierkante meter ayous, werd gekozen voor een rigoureuzere oplossing. Al het hout is verwijderd, er is een laagje afgehaald op een vandiktebank en vervolgens is het hout in een spuiterij met drie lagen behandeld. De Waal: ‘Het was extreem. De aannemer bracht het ayous aan en de volgende dag begon het al te verbleken, terwijl de opdrachtgever het juist had gekozen vanwege de prachtige rossige houtkleur.’

De aannemer had bovendien de spijkers met veel kracht in de planken geschoten. Gevolg: rond de te diepliggende spijkergaten drong vocht het hout binnen. Daardoor ontstonden donkere vochtplekken in een onregelmatig ritme over het gevelvlak.

Verdunde primer en aflak

‘De oorzaak van het snelle verkleuren lag in de loonspuiterij’, zegt De Waal. ‘Of in de financiën: er moest een kwaliteit worden geleverd die de spuiter voor het geld niet kon bieden. In de spuiterij zijn de primer en de aflak flink verdund en er is slechts één keer afgelakt. Dan krijg je dit.’

De Waal werd er, opnieuw via zijn netwerk, bij geroepen. De oorzaak achterhalen was de eerste stap. Een alternatief vinden de tweede. De Waal: ‘Je moet opnieuw de kleur bepalen. Dat betekent plankjes schilderen in verschillende kleuren en die voorleggen aan de opdrachtgever. Uiteindelijk kwam daar een favoriete kleur uit. Gezien de eerdere ervaringen was de opdrachtgever nogal huiverig. Hij wilde gedurende meerdere weken zien hoe een proefvlak zich hield. Toen dat beviel wilden ze een proefvlak van 500 vierkante meter. Terwijl we daar mee bezig waren werd duidelijk dat de rest er beter helemaal af kon worden gehaald. De kopse kanten moesten we ook kaal halen. Dat deden we met een frees, plankje voor plankje. Heel arbeidsintensief en bovendien levert dat de gebruikers van het pand heel lang geluidsoverlast op. En zo is het na het grote proefstuk ook gebeurd: alles  eraf en industrieel bewerkt. De schade werd zover ik weet gedragen door de houtleverancier, de aannemer en de eerste looncoater samen.’

Eén systeem van één fabrikant, wat kan er misgaan, zou je denken

Blaasjes in de verf

Kun je nu zeggen dat de buitenlandse verfleveranciers nooit problemen opleveren? De Waal heeft een bijzonder vreemde ervaring met een verfsysteem van Tikkurila. ‘Het gaat om een houten woongebouw van een VvE. Het gevelhout is behandeld met een brandvertragend middel, volgens voorschrift, van Tikkurila. Daaroverheen is een zwarte afwerklaag geschilderd, ook van Tikkurila. Eén systeem van één fabrikant, wat kan er misgaan, zou je denken.’

Maar mis ging het. Er ontstonden blaasjes, eerst microscopisch klein maar allengs, vooral aan de zonzijde, zo  groot  als  een  ei. De Waal: ‘Tussen de brandwerende primer en de aflaklaag ontstaat het. Heel eigenaardig. Er zijn mensen  van de fabriek uit Finland komen kijken. Het fijne hoor je daar verder niet van, maar er schijnt iets in de formulering van één van die verven te zijn veranderd wat dit moet hebben veroorzaakt.’

De Waal & Molenschot komt  nu elk jaar langs om de ontstane blaasjes plaatselijk weg te werken. ‘Je snijdt ze bij de randen uit, dan schuur je er ruim omheen en dan twee lagen lak er over.’ Pas na vijf jaar komt er een complete schilderbeurt. De Waal is niet bang dat die laag weer  gaat  bubbelen.   ‘We lijken de situatie nu onder controle te hebben.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Vastgoed upgraden en houtinnovaties centraal op vakbeurzen

Registratie voorjaarsbeurzen open

Coating beschermt tegen brand met verkoling

Hoge kosten baren bouwers zorgen

Gratis houtbouw-webinars voor abonnees Eisma’s schildersmedia