Toen mijn bestelling klaar was en ik naar de balie liep om het op te halen, vroeg de Chinese dame aan mij of ik er sambal bij wilde. Dat is dus nog steeds een gevleugelde uitspraak in het Chinees-Indische restaurant, dat al in mijn jeugd zo’n veertig jaar geleden werd nagedaan door semi-grappige ooms. Uiteraard zei ik, geheel op de automatische piloot, ‘ja, lekker’. En vervolgens kwam ik thuis met, naast mijn bestelling, een klein, plastic bakje met sambal.
Maar had ik dat kleine, plastic wegwerpbakje eigenlijk wel gewild? We hadden immers nog drie verschillende soorten sambal in glazen potten in de koelkast staan. Toen ik het lege bakje voor eenmalig sambal-gebruik (waar kun je zo’n bakje verder nog voor gebruiken?) weggooide na het eten, dacht ik aan het jongetje dat vroeger mee mocht als er Chinees gehaald werd. Toen is het gebruik er ingeprogrammeerd om altijd ‘ja’ te zeggen op de vraag of er sambal bij moest.
Zo’n ingeprogrammeerde gewoonte is heel moeilijk om weerstand aan te bieden. Het is de reden dat als je met je familie een weekend weggaat, iedereen weer in dezelfde rolverdeling als vroeger belandt. Het is de reden waarom marketingcampagnes vaak al stiekem op kinderen gericht zijn. En waarom je nog steeds fan bent van een witte boterham met jam of juist een bruine met kaas. De geur van een fabriek, van een drukke straat of van vers gemaaid gras, het zijn allemaal voorbeelden van ‘triggers’ die ons terugvoeren naar onze jeugd. En daar kunnen wij simpele zielen geen weerstand aan bieden.
Het nadeel van zulke ingebakken gewoontes is dat we het moeilijk vinden om zaken te veranderen. Meer naar de sportschool, minder eten, minder de auto gebruiken, het zijn allemaal voorbeelden van gewoontes waar we naar verlangen maar die we juist heel moeilijk vinden. De eerste stap in het veranderen van gewoontes is bewustwording. Dus als mij de volgende keer gevraagd wordt ‘Sambal bij?’, wordt mijn antwoord ‘Nee, dank u. Wij hebben thuis nog.’ Hoop ik dan…