De organisatie bestaat al sinds 1999 en heeft heel wat veranderingen ondergaan. Maar Kees-Jan Hoogerheide, één van de oprichters van Planbuilding, werkt nog altijd vol enthousiasme voor ‘zijn’ Coöoperatie van Samenwerkende bedrijven. ‘Vooral op ons werk onder VvE’s ben ik echt trots.’
Planbuilding… dat was toch die organisatie die van die grote publiekscampagnes deed?
‘We hebben ook nu grote acties lopen. Zoals in het ledenblad Dichterbij van de Rabobank en één met Centraal Beheer Achmea. We vertellen wat er verstandig is aan het opstellen van een meerjarenonderhoudsplan voor onder meer schilderwerk. En leggen we uit dat je voor het schilderwerk een abonnement kunt afsluiten. Vroeger werd er dan massaal gebeld. Daar huurden we een callcenter voor in. Tegenwoordig zitten de mensen met een tablet op de bank en sturen ze een mailtje.’
Planbuilding… jullie deden toch van die na-isolatiecampagnes, met gemeenten?
‘Dat was een geweldige tijd. Gemeenten hadden daar nog geld voor. Daar legden we de mensen op bijeenkomsten uit wat het kost om muren te isoleren en dubbel glas te nemen en in hoeveel tijd ze dat terugverdienden. Foto’s in de krant van wethouders die met een grote thermometer het aantal geïsoleerde woningen bijhielden… die tijd is voorbij. We krijgen nog wel na-isolatieaanvragen. Die verwijzen we dan naar een bij onze coöperatie aangesloten bedrijf: Isolatienet, eigendom van Nuon.’
En… doen jullie wel of niet in financieringsconstructies?
‘Wij bieden abonnementen aan, we verkopen geen leningen. Een essentieel verschil. We spelen geen bank. Klanten kunnen maandelijks geld inleggen om hun schilderwerk te financieren. Die gelden worden beheerd door een onafhankelijke stichting, die voldoet aan de Wet Financieel Toezicht en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank. Het gespaarde geld mag alleen aan het onderhoud besteed worden. Vaak betaalt de klant de nulbeurt uit eigen zak en beginmt daarna met het spaarsysteem. Als er een tussentijdse beurt nodig is die meer kost dan het dan gespaarde bedrag, dan krijgt de schilder ook alleen dat bedrag, en later pas de rest. Klanten kunnen tussentijds stoppen. Dan worden vorderingen en spaarbedragen met elkaar verrekend.’
Lastig, voor een onderhoudsbedrijf
‘Niet per se. Wat we juist met onze meerjarenonderhoudsplanning willen bereiken is dat voor zowel de schilder als voor de klant die gekke financiële pieken verdwijnen.’
Jullie bieden niet alleen schilderwerk aan
‘Inderdaad. We hebben dakdekkers, isolatiespecialisten en gevelbedrijven onder onze leden en een liftonderhoudsbedrijf. Ons streven is om landelijk dekkend te zijn in alle disciplines, zodat we vanuit één loket kunnen bedienen. We zijn ook met een aantal hoveniers in gesprek: alles wat klanten maar in en rond een gebouw nodig kunnen hebben.’
En als die bedrijven willen kunnen ze zomaar toetreden?
‘Nee, we zijn een coöperatie. Schildersbedrijven moeten sowieso AF-erkend zijn. Alle kandidaat-bedrijven onderzoeken we. We informeren naar hun reputatie en betalingsgedrag. Uiteindelijk staan we als organisatie garant; als een lid omvalt nemen anderen diens afspraken over, ook garantiekwesties. De lidbedrijven beslissen uiteindelijk over lidmaatschap.’
Jullie zijn sterk in de VvE-wereld?
‘Ja, daar ben ik trots op. We hebben een adressenbestand met zo’n 35.000 VvE’s, die we up-to-date houden. Voornamelijk VvE’s die zelf het beheer van hun gebouw voeren. De lastigste groep om te bereiken. Voor die besturen organiseren we jaarlijks zo’n tien voorlichtingsbijeenkomsten. Die worden goed bezocht. Meestal een man of zestig, met af en toe een uitschieter naar boven. Uit die bijeenkomsten en andere gerichte acties komen veel vragen.’
U voert zelf onderhoudsadviesgesprekken?
‘Ja. Ik in Noord-Nederland, mijn collega in Zuid-Nederland. Ook als zo’n VvE aangeeft al een schildersbedrijf of dakdekker te hebben. Omdat wij meerdere onderhoudsdisciplines vertegenwoordigen. Je komt bij de meest uiteenlopende VvE’s: van jonge mensen die hun VvE nieuw leven willen inblazen, tot kolonels buiten dienst die hun zaakjes uitstekend voor elkaar hebben.’
Wat zijn nu de meest voorkomende vragen?
‘Vaak is er wel een onderhoudsplan, maar wordt dat nooit geactualiseerd. Je kunt wel een onderhoudsplan van vijftien jaar hebben, maar dan moet je daar toch jaarlijks naar kijken. Planbuildingbedrijven doen dat. Zo monitoren ze de werkelijke conditie van de woning.
De vraag die VvE-besturen veel stellen is hoe ze de servicekosten moeten berekenen. Neem je bijvoorbeeld de eventuele kozijnvervanging over 50 jaar ook mee? En deel je de kosten door het aantal deelnemers, of gaat het naar rato van de WOZ-waarde? In het algemeen zie je dat bestuurders van VvE’s vooral zoeken naar overtuigende en objectieve argumenten voor hun ledenvergaderingen.’
Ledenvergaderingen… de reden waarom veel schilders niet met VvE’s overweg kunnen
‘Bij VvE’s gaat alles nu eenmaal trager dan bij andere opdrachtgevers. De leden zijn de baas en iedereen wil meebeslissen. Ik geef regelmatig presentaties op zulke vergaderingen. Je moet het ze wel kunnen uitleggen. Inpandig, uitpandig, open verbindingen… het zegt de mensen over het algemeen niets. Je moet duidelijk kunnen maken wat de consequenties van bepaalde schades zijn en welke keuzes ze kunnen maken. Dat maakt het werken met VvE’s ook wel zeer boeiend.’