De meeste buitenlakken waren
en zijn gebaseerd op oxidatief drogende oliën. Na een weekje of wat lijkt de
verflaag te zijn uitgewerkt. Maar dat is niet het geval. Het doordrogen van de
oliën is de oorzaak van problemen met een geschilderde ondergrond die ‘opeens’
kunnen optreden…
Drogende oliën en de daarvan
afgeleide alkydharsen danken hun uithardingproces aan de onverzadigde koolstofbindingen in de vetzuurketens. Onverzadigd betekent: honger. Die honger wordt gestild door opname van zuurstof uit de lucht. Deze koppelt, via een trapsgewijs verlopend chemisch proces, de vetzuurketens aan elkaar. Het bindmiddel hardt uit.
Op een gegeven ogenblik heeft de verffilm de gewenste eigenschappen;
precies voldoende hard èn elastisch.
Maar helaas gaat de oxidatie langzaam maar zeker door. Kleine deeltjes
breken af, wat bij lichte kleuren te zien is als vergeling. Er ontstaan steeds
meer onnodige bindingen; de verflaag wordt brosser en harder, ook al is deze
laag meerdere malen overgeschilderd.
Afhankelijk van soort en omstandigheden is na enkele decennia de laag
versteend en barst spontaan omdat zij de ondergrond niet meer kan volgen. Zonder
meer overschilderen is zinloos geworden.