Hoog tijd voor een masterclass bedrijfsopvolging, zegt Roberto Flören, als hoogleraar Family Business verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit. De masterclass helpt jongeren uit gezinnen met een familiebedrijf een goed onderbouwde toekomstvisie te ontwikkelen op wel of niet kiezen voor bedrijfsopvolging.
Roberto Flören rekent direct af met de fabel als zouden jongeren niet geïnteresseerd zijn in opvolging in het familiebedrijf. Ze willen wel, zegt hij, maar twee op de drie kampen met twijfels. Om van die twijfels goed onderbouwde keuzes te maken, ontwikkelde hij samen met leiderschapscoach en voormalig zakenvrouw van het jaar Jeannette van den Ingh-Van Wijk het leerprogramma ‘Familie talent & bedrijf’.
U bent ervaringsdeskundige?
Flören: “Opvolging in de familiesfeer is niet altijd gemakkelijk. En ik weet waarover ik praat want ik ben gepokt en gemazeld in een ondernemersgezin. Mijn opa begon in 1934 met verkopen en repareren van typemachines. Mijn vader moest op zijn veertiende van school om mee te helpen in de zaak. Toen hij later het bedrijf van zijn ouders overnam, ontstond er frictie. Opa vond dat hij te weinig had gekregen, terwijl mijn vader overtuigd was dat hij te veel had betaald. De conflicten die bij opvolging op de loer liggen, ken ik dus van huis uit. Ik vind het dan ook raadzaam, voordat je in het eigen bedrijf begint, eerst externe werkervaring op te doen. Beginnersfouten maak je het best in een ander bedrijf, want eigen personeel vergeet nooit iets.” Van Ingh: “Het lastige van opvolging is dat je iets moet vastpakken dat nog niet van jou is. Voor de oude generatie is het moeilijk verantwoordelijkheden over te dragen, voor de nieuwe is het lastig om veranderingen voor te stellen. Impliciet zeg je dan toch dat je ouders het in jouw ogen niet goed doen.” Flören: “Waar alle jongeren mee worstelen, zijn vragen als: kan ik, wil ik en durf ik het wel? Nog los van de vraag of ze wel geaccepteerd worden.”
Wat is het programma van de masterclass?
Flören: “Voor aanvang van de masterclass hebben de studenten een intakegesprek met een mentor. Aan de hand hiervan wordt een persoonlijk ontwikkelplan opgesteld. Centraal staan daarbij vragen als welk carrièreperspectief het familiebedrijf te bieden heeft en of de mogelijkheden van het bedrijf passen bij de competenties en ambities van de student in kwestie. De mentoren waarmee we op Nyenrode werken, zijn ervaren rotten in het vak die alle ins en outs van het familiebedrijf kennen. Ze geven hun persoonlijke visie op het ontwikkelplan van de student. Dat is belangrijk want het is uitgangspunt van de masterclass.”
Een masterclass op Nyenrode zal een lieve duit kosten?
Van den Ingh: “Een hele week intern kost 3450 euro en dat is niet niks. Voor dat geld gaan studenten in groepjes van maximaal vijf onder leiding van hun mentor een hele week aan de slag. In een combinatie van theorie en praktijk komen alle vragen en twijfels aan de orde. Moet je zelf iets opstarten of kies je toch voor het familiebedrijf? Belangrijke vragen, want uit onderzoek blijkt dat na vijf jaar amper de helft van de nieuwe ondernemingen het redt, terwijl van bestaande familiebedrijven nadat ze zijn overgenomen na vijf jaar nog 96 procent bestaat.”
Maar wat is uiteindelijk de toegevoegde waarde van de masterclass?
Flören: “Waar het om gaat, is dat deelnemers na afloop van de masterclass aan de hand van hun persoonlijk ontwikkelplan een afgewogen beeld van hun eigen toekomst hebben. Die kán in het familiebedrijf liggen, maar dan weet de student veel beter wat zijn ambities zijn en dus ook welke rol en functie voor hem of haar is weggelegd.” Van den Ing: “De uitkomst kan natuurlijk ook zijn dat bedrijfopvolging binnen de familie (nog) niet past bij de ambities van de student. Dat lijkt in tegenspraak met de opzet van het familieleerprogramma, maar waarin wij studenten willen begeleiden, is bewuste, goed onderbouwde keuzes maken. Flören: “In mijn optiek is de masterclass een van de beste investeringen die ouders in hun kinderen kunnen doen. Want zeg nou eerlijk. Alle ouders willen toch dat hun kinderen hun draai vinden in het leven en dan is een goed onderbouwd persoonlijk ontwikkelplan goud waard.”