Duurzame verven ontstijgen langzaam maar gestaag het grijze-wollen-sokkenimago. Het is eerder normaal om voor duurzaamheid te kiezen dan het te negeren. De eisen van de opdrachtgever -overheid, woningcorporatie of particulier- spelen daarbij een grote rol.
Duurzame verven steeds toegankelijker voor publiek
Een jaar geleden noemde SchildersVakkrant ondernemers die kiezen voor duurzaam ondernemen nog ‘ondernemers die niet kiezen voor de weg van de minste weerstand’. We zijn een jaar verder en we merken dat schilderen met duurzame verf steeds gewoner is geworden. Er zijn nogal wat ‘duurzame’ verven: er kan lang gedicussieerd worden over welke verf het meest puur is en welke verf het predicaat bio of eco niet zou verdienen. Veel ‘duurzame’ verven bevatten immers additieven die de verven gemakkelijker laten verwerken en sneller laten drogen. Voor puristen is dat nog steeds een schandelijke ontwikkeling. Voor veel ondernemers en afnemers die bewust voor een duurzame samenleving kiezen zijn deze kleine concessies in de formulering geen probleem. Het is immers een perfecte manier om duurzame verven meer toegankelijk te maken voor een breder publiek.
Geen natuurverf, maar wél duurzaam
Directeur Jan Smit van Moose Färg Nederland: ‘Ik heb drie soorten verven waarvan één puur gebaseerd is op natuurproducten zoals tarwemeel en lijnolie, echt een oerverf. Maar ik heb ook een lijnolieverf gecombineerd met alkyd. Ook die verf durf ik rustig op te eten. Nee, ik meng me liever niet in oeverloze discussies over wat nog wel en wat geen natuurverf meer mag heten. Ik noem mijn producten om die reden niet eens natuurverf; duurzaam zijn ze zeker. Een belangrijke trend die ik wel waarneem is dat architecten steeds meer signalen van consumenten en andere opdrachtgevers oppikken en ongevraagd bij me aankloppen. Het leeft enorm in de samenleving.’
Coatings op biomateriaal
Het is dan ook niet voor niets dat grote partijen in Nederland elkaar op dat vlak opzoeken. Zo hebben bijvoorbeeld de vereniging van verffabrikanten (VVVF) en TNO onlangs een innovatiecontract gesloten om de kennis in de keten over coatings op basis van biologische grondstoffen te vergroten. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met het schaarser en duurder worden van de belangrijkste basis van synthetische verven: aardolie. De verfindustrie streeft er naar dat in 2030 in Nederland de helft van alle coatings op biomateriaal is gebaseerd, op herwinbare grondstoffen, dus. Deze visie op maatschappelijk ondernemen vindt steeds meer gehoor bij brede lagen in de samenleving.