Stichting Schildersmuseum bestaat in 2013 40 jaar en beschikt precies 30 jaar over een eigen museum in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen. Het bestuur is inmiddels behoorlijk vergrijsd. “Om de toekomst van ons museum te waarborgen, zijn we op zoek naar jongere, geëngageerde mensen uit de verfkolom die het stokje straks van ons over willen nemen“, zegt voorzitter Jaap van der Worp.
Fraai gelegen aan het IJsselmeer in Enkhuizen staat het Zuiderzeemuseum, dat zich richt op de cultuur van het voormalige Zuiderzeegebied en het huidige en toekomstige IJsselmeergebied. In het Buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum zijn authentieke panden uit de regio herbouwd. Medewerkers en vrijwilligers tonen er historische ambachten en het dagelijks leven van begin vorige eeuw. In dit Buitenmuseum is ook het Schildersmuseum van de gelijknamige stichting ondergebracht. “Een mooiere plek kun je je bijna niet wensen”, zegt voorzitter Jaap van der Worp. Het museum bevindt zich in een houten schilderswinkel uit 1870, ooit gesitueerd in het centrum van Enkhuizen. Daarnaast beschikt het museum nog over een historische expositieruimte, waarin – naast oude gereedschappen en verfstalen van oude technieken – de permanente tentoonstelling ‘van pigment tot verf’ te zien is.
Schilderswinkel
Wie de schilderswinkel binnen loopt, stapt als het ware de 19e eeuw binnen. De schappen, werkbanken, tafels, lessenaar en pigmentenkast zijn afkomstig van de firma P. Goudappel uit Delft. Dit schildersbedrijf bestond in 1979 100 jaar en schonk toen haar inventaris aan de stichting. “Daarmee zijn we het enige schildersmuseum in Nederland dat is ondergebracht in een authentieke werkplaats, waardoor de bezoekers meteen een goed beeld krijgen van het vakmanschap van weleer”, aldus Van der Worp. Met behulp van deelnemers van de cursus oude technieken, georganiseerd door de oud-leerlingvereniging van de Nationale Schilders School (het huidige Nimeto) in Utrecht, worden gedurende de zomermaanden elke zaterdag oude schildertechnieken zoals marmeren, houtimitaties en letter zetten in het museum gedemonstreerd. “Een schilderwerkplaats moet leven, zodat je de bezoekers extra lang kunt boeien”, stelt Van der Worp.
Vooroorlogs
“Het Zuiderzeemuseum trekt jaarlijks tussen de 230.000 en 250.000 bezoekers. Al deze mensen bezoeken ook ons museum en maken hier nader kennis het traditionele schildersvak dankzij de bewaarde informatie, materialen, gereedschappen én praktijkdemonstraties”, vertelt secretaris-penningmeester Pieter Wokke. “We bieden in het museum een overzicht tot circa 1940. Aan modernere items zoals verfspuitmachines of waterdragen verven besteden we bewust geen aandacht.” Van der Worp voegt hieraan toe dat de modernisering van de schilderbranche na de Tweede Wereldoorlog is ingezet. “Tot dan toe maakte de schilder altijd nog zijn eigen verf. Door grondstofschaarste was dat na 1945 nauwelijks meer mogelijk. Hierdoor kwam de verfindustrie op, die in een grote behoefte voorzag.” De voorzitter meldt dat zijn stichting een collegiaal contact heeft met het Sikkens Museum. “Soms wisselen we historische spullen uit. Het grote verschil tussen ons is dat wij een publiek museum zijn.”
Digitalisering
“De laatste vijf jaar hebben we zo’n 200 voorwerpen uit de museumcollectie gedigitaliseerd, die nu op onze site www.schildersmuseum.nl te zien zijn”, vertelt Wokke. Hij wordt door Van der Worp gekenschetst als “een lopende schildersalmanak”. Wokke zegt dat hun museum vaak oude schildersmaterialen en –gereedschappen krijgt aangeboden van onder andere schilders die met pensioen gaan. “In de meeste gevallen hebben we daar echter geen interesse voor, omdat we al een zeer complete collectie hebben. Waar we nog wel naar op zoek zijn is de allereerste druk van het ‘Handboek voor den schilder’ van P. van den Burg uit circa 1880. Destijds verschenen in A3-formaat bij uitgeverij Sijthoff. Als iemand ons daaraan kan helpen, graag!” 17Van der Worp concludeert dat het huidige stichtingbestuur, met drie zeventigers en twee vijftigers, flink vergrijst. “Om de toekomst van ons museum te waarborgen, zijn we op zoek naar jongere, geëngageerde mensen uit de verfkolom die het stokje straks van ons over willen nemen. Tot dusver staan ze hiervoor nog niet in de rij. Daarom doen we bij deze graag een ‘wake up call’, want ons museum mag nooit verloren gaan.”