In een van de grote centrale hallen van het Deltion College in Zwolle knapt een groepje bol-leerlingen een monumentale lijkkoets op. Een bijzonder in het oog springend project voor de medewerker-schilders in opleiding.
In het Deltion College is het Vakcentrum Schilderen Zwolle gevestigd. Het wordt gevormd door het Deltion College, als roc verantwoordelijk voor de gehele bol-opleiding en het theoretische gedeelte van de bbl-opleiding, door Savantis als landelijk orgaan, en door samenwerkingsverband Spos Noord-Oost Nederland. Dat samenwerkingsverband heet per begin van dit jaar voortaan Dé Schildersvakschool Zwolle (lees ook de kadertekst).
Het Vakcentrum Schilderen kent twee leerwegen, één tot Industrieel Lakverwerker (bbl-niveau 2 en3) en die van Schilder (bol- en bbl-niveau 2 en 3).
![ankeiler deltion](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/ankeiler-deltion-300x169.jpg)
![deltion begeleiding](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion-begeleiding1-300x169.jpg)
![deltion dak](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion-dak-300x225.jpg)
![deltion koets kaal](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion-koets-kaal-300x225.jpg)
![deltion leraren 2](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion-leraren-2-126x225.jpg)
![deltion leraren](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion-leraren-300x169.jpg)
![deltion_plamuren](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2015/06/deltion_plamuren-126x225.jpg)
Over met name dat verschil tussen bbl (beroepsbegeleidende leerweg) en bol (beroepsopleidende leerweg) willen Bert Drent, senior docent Verf & Applicatie, en Jans Rosing, senior instructeur Verf & Aplicatie, wel het een en ander kwijt.
Drent: ‘Het is een hardnekkig misverstand dat er met bol-leerlingen iets mis zou zijn, dat het probleemleerlingen zijn. Onzin. Wel zijn er leerlingen die nog niet klaar zijn voor het arbeidsproces. Ze moeten onder de vleugels van de beroepsopleidende leerweg nog rijpen.’ Rosing: ‘Door ze projecten en later stages aan te bieden doen ze de nodige beroepspraktijkervaring op en zie je ze vaak groeien.’ Drent: ‘Sterker nog, wanneer bij een stage in een bedrijf de klik er is tussen een stageaanbieder en zo’n leerling, is het mogelijk dat de bol-leerling overstapt van de beroepsopleidende leerweg naar een beroepsbegeleidende leerweg. Hoeft niet, maar het kan wel. En zo zie kasplantjes uitgroeien tot sterke planten. Overigens, van bbl naar bol kan ook wanneer een leerling nog niet toe is aan de hardere realiteit van een leerbedrijf.’
Zowel Drent als Rosing benadrukken dat, ongeacht of leerlingen geheel dan wel deels het bol-traject hebben doorlopen, het eindexamen voor zowel bol’ers als bbl’ers hetzelfde is. Drent: ‘Daarbij opgemerkt dat het bol-traject alleen voor niveau 2 (medewerker schilder) geldt; niveau 3 (gezel schilder) is altijd een werkend-leren traject. En ja, een leerling waarvoor we (nog) geen leerbedrijf kunnen vinden, zal als bol’er starten. Omgekeerd, een leerling die zelf al contacten met het samenwerkingsverband/schildersbedrijf heeft gelegd, kan meteen als bbl’er aan de slag.’
Gemiddeld één dag per week (terug) naar school is voor stagelopers en bbl’ers een harde eis bij Deltion. Rosing: ‘Je moet altijd binding met de leerlingen blijven houden en ze niet kwijtraken door ze wekenlang bij een leerbedrijf te laten werken. Vandaar onze stelregel: één dag per week naar school.’
Voor de bol-leerlingen is het Vakcentrum Schilderen voortdurend op zoek naar projecten voor de beroepspraktijkervaring, altijd uitgevoerd onder begeleiding van een instructeur; latere stages voor bol-leerlingen vinden in de regel in een leerbedrijf plaats onder begeleiding van een leermeester. Rosing: ‘Zolang die projecten maar niet concurrerend zijn met het werk voor het bedrijfsleven. Denk aan ideële doelen zoals het onderhoud aan een kinderboerderij, een buurthuis of de kantine van een regionale voetbalclub waar geen professioneel schildersbedrijf voor zou worden ingeschakeld, eerder vrijwilligers.’ Daarbij is het ook belangrijk dat er geen tijdsdruk op zo’n project staat zoals dat bij commercieel schilderwerk in de regel wel te doen gebruikelijk is. Drent: ‘Er kunnen namelijk altijd omstandigheden zijn, bijvoorbeeld ziekte of een gewijzigde groepssamenstelling, daar horen geen harde deadlines bij.’
De winterperiode is logistiek gezien een bijzondere periode voor het Vakcentrum Schilderen. Meestal een drukte van jewelste. De bbl’ers die doorgaans buiten hebben gewerkt, hebben vaak geen werk meer binnen het leerbedrijf, komen nu naar binnen en volgen dan het zogenoemde winterscholingsproject voor aanvullende scholing. Drent: ‘Het klinkt vreemd, maar de leerlingen maken bijvoorbeeld dan pas serieus kennis met de karakteristieke vakvaardigheden van de watergedragen verven. De bol’ers proberen we dan onder te brengen in de geworven projecten om te voorkomen dat ze elkaar niet te zeer voor de voeten lopen.’
En voor de bol-leerlingen diende zich een wel heel bijzonder project aan. Drent: ‘Op de SGA Vakdagen in Hardenberg legde ik al in 2013 het eerste contact met de eigenaar van een ruim honderd jaar oude lijkkoets die ergens stond te verstoffen. Het idee werd geboren om die als project door de bol-leerlingen te restaureren.’ Rosing: ‘Een kwestie van kaal maken en strak afwerken. Een intensieve klus voor de jongens, want allereerst moesten ze dikke koeken oude verflagen verwijderen. Het afbranden veroorzaakte dubieuze geuren en daarom zijn we met het oog op veilig werken, snel overgeschakeld op een milieuvriendelijk afbijtmiddel, in dit geval Fluxaf Pro van Vliegenthart. En Wijzonol was zo aardig om een verftechnisch advies en de verven te sponsoren.’ In december is begonnen de koets te ontdoen van oude verflagen en reparaties uit te voeren. Vanaf november is verder gegaan met het aanbrengen van primer, lakplamuur, primer, vervolgens bijplamuren, nogmaals primer, uiteraard inclusief alle tussenliggende schuurgangen, om in 2015 nog minimaal tweemaal af te lakken. Een tijdsintensieve klus die veel voldoening oplevert.