Ga naar hoofdinhoud

OnderhoudNL: ‘Collectiviteit wordt loyaliteit’


Okke Spruijt (links) en Ruud Maas: “We anticiperen op ontwikkelingen in de branche. Een onvermijdelijke keuze.”

Dat OnderhoudNL onderwijs, arbozaken en projecten in de schilders- en onderhoudsbranche vanaf 2016 in eigen regie wil organiseren, was bekend. Hoé, viel te lezen in het eigen magazine dat half juni bij de leden in de bus viel. De reacties op deze plannen, die onder de verzamelnaam ‘Code Groen’ zijn gepresenteerd, zijn op z’n zachtst gezegd gereserveerd. Reden om Okke Spruijt en Ruud Maas, respectievelijke directeur en voorzitter van OnderhoudNL, om een toelichting te vragen. “In plaats van collectiviteit, zoeken we nu de loyaliteit in de bedrijfstak op.”

Nee, het verschuiven van de Code Groen-tour naar het najaar (september, oktober) is geen vertragingstactiek om tijd te winnen, verzekeren beide boegbeelden van OnderhoudNL. Ruud Maas: “De reden is puur pragmatisch. Men heeft het nu te druk, de opkomst zou gering zijn. De ledenbijeenkomsten in het najaar staan al langer op de agenda en worden altijd goed bezocht.” Directeur Okke Spruijt erkent wel dat een bijkomend voordeel is dat dan mogelijk meer bekend is over de ontvlechtingsoperatie als gevolg van de opzegging van de cao-BER (Bedrijfstak Eigen Regelingen). Een proces waar de ondernemersorganisatie nog middenin zit.

Niet terminaal

Columnist Bart Post noemde in het laatste nummer van Eisma’s Schildersblad de schildersbedrijfstak ‘terminaal’. Dat stoorde beide heren mateloos. “We komen juist in beweging om de branche gezond te houden, zicht op continuïteit te bieden. De sector verandert blijvend door flexibilisering en afnemend draagvlak voor collectieve regelingen. De inkomsten van de bij cao geregelde bedrijfstakheffing, die gebaseerd is op de loonsom van cao-werknemers, daalde in vier jaar tijd met 33 procent, de inkomsten in het O&O-fonds waren hierdoor in 2014 navenant gezakt tot bijna 4,5 miljoen euro. Dan zul je de tering naar de nering moeten zetten.” Geluiden van andere partijen dat ze zich overvallen voelen en dat de huidige plannen uit de lucht komen vallen, zijn pertinent onwaar, stelt Maas. “Wij zijn hiermee al twee jaar bezig. Eerst hebben we geprobeerd samen met de vakbonden een antwoord te vinden op de vraagstukken die voorliggen. Mogelijkheden tot co-creatie, zowel formeel als informeel, zijn er genoeg geweest. Maar dat leverde onvoldoende op. De hand die we hebben uitstoken, is uiteindelijk niet aangenomen. Dan rest ons niks anders dan onze eigen verantwoordelijkheid te nemen.” Vanuit het verleden, waarin alles paritair was geregeld, lijkt de koers die OnderhoudNL nu vaart geen logische, beaamt Maas. “Maar op grond van de actuele situatie wel. We anticiperen op ontwikkelingen in de branche. Een onvermijdelijke keuze.”

Onderwijsmodel_OnderhoudNL
Figuur 1: schematische weergave van de inrichting van het onderwijsbeleid via het nieuwe OnderhoudNL Opleidingen. Via de Onderwijscommissie krijgt elke sector straks de mogelijkheid ook te adviseren over het onderwijsbeleid.

Opleidingsmodel

“Voldoende vakbekwame instroom is de ruggengraat van onze bedrijfstak en heeft onze prioriteit”, stelt Maas. In het nieuwe opleidingsmodel (zie figuur 1) dat de ondernemersorganisatie voor ogen staat, is een centrale rol weggelegd voor OnderhoudNL Opleidingen. Dit kan worden opgevat als een aparte ‘sector’ onder de paraplu van OnderhoudNL. De cirkel waarin de samenwerkingsverbanden worden opgevoerd in figuur 1, bestaat niet toevallig uit meerdere zwart- en grijstinten. Zij vertegenwoordigen zowel Schilder^sCool en Dé Schildersvakschool als ook de niet georganiseerde samenwerkingsverbanden, leggen Spruijt en Maas uit. “We praten nu al veel met deze clubs, ook in gezamenlijkheid. We willen echt dat die cirkel tot stand komt, waarin zowel de voorzitters als directeuren een stem hebben. Met elkaar een samenwerkingsverhaal optuigen, waarin iedereen zich kan vinden; met behoud van de regionale kleur en geur en met behoud van de financiële onafhankelijkheid. Niks geen dwangbuis. Een holding bleek een stap te ver. Het grote voordeel van dit model is dat je straks toch met één gezicht naar buiten treedt als instroombevorderaar.”  “Samenwerkingsverbanden die meedoen, kunnen gebruik maken van de bedrijfstakgelden voor de branche instroom campagne, de afspraken met VMBO-scholen en ROC’s, de ontwikkeling en het onderhouden van lesmateriaal, ontwikkeling van methodieken in BOL, BBL of mengvorm en voor onderwijsprojecten. Allemaal elementaire zaken voor een samenwerkingsverband. Wie niet aanhaakt, zou dit moeten missen.”

Onderwijs Expertise Centrum

OnderhoudNL Opleidingen wordt ondersteund door een klein Onderwijs Expertise Centrum, in eerste instantie bestaande uit vier medewerkers, dat wordt ondergebracht bij het bureau van OnderhoudNL. “Denk aan coördinatie van het onderwijsbeleid en campagnes om de instroom te bevorderen. Tevens verzorgt het Expertise Centrum personeels- en loopbaanadvies en organiseert trainingen en cursussen onder het label van OnderhoudNL”, aldus Spruijt. Hiermee wordt het een directe concurrent van Savantis Vakcentrum, het onderdeel van Savantis dat is overgebleven nadat de overheid in 2015 de wettelijke taken (onder andere kwalificatiestructuur en erkenning en beoordeling van leerbedrijven) verplaatste naar één nieuwe organisatie: stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). OnderhoudNL gaf eerder al te kennen per 1 januari 2016 niet meer te participeren in Savantis, waarin ook de vakbonden zijn vertegenwoordigd. Overigens is OnderhoudNL wel ingedeeld bij een Sectorkamer van de SBB, zodat ze wel invloed kan uitoefenen op de kwalificatiestructuur.

Financiering

Alle bedrijven onder de cao dragen nu nog 1,05% van de loonsom van hun werknemers af voor onderwijs, arbo en brancheprojecten.  In totaal 4,4 miljoen euro. Deze afspraak is opgezegd en komt te vervallen. OnderhoudNL gaat het zelf organiseren. Bedrijven die lid zijn van OnderhoudNL betalen straks mee via een bedrijfstakheffing die in de plaats komt van de paritaire cao-BER heffing. OnderhoudNL verwacht in het nieuwe model met €2.105.000 toe te kunnen. De nota hiervoor wordt verstuurd via PGGM en valt dus alleen in de bus bij OnderhoudNL-leden. Leden van OnderhoudNL Zelfstandigen (ozp’ers) die tot nu toe niet afdroegen aan het O&O-fonds, gaan nu wel – naar rato – meebetalen aan het nieuwe bedrijfstakfonds. OnderhoudNL voorzitter Ruud Maas: “In plaats van collectiviteit zoeken we nu de loyaliteit in de bedrijfstak op. Elk lid betaalt mee. Dat is wel zo eerlijk.”
De samenwerkingverbanden kunnen straks aankloppen bij het nieuwe bedrijfstakfonds voor het financieren van hun onderwijsactiviteiten. Een nog op te richten bestuur die het dit bedrijfstakfonds beheert, beslist over het al dan niet honoreren van deze aanvraag.
Een onderhoudsbedrijf dat deelneemt aan een samenwerkingsverband, maar geen lid is van OnderhoudNL (en dus niet afdraagt aan het fonds), zal een andere prijs moeten betalen, zodra een van de ‘losse’ diensten van OnderhoudNL Opleidingen wordt afgenomen. Overigens schat Maas in dat hun aantal klein is. “Wij hebben uitgezocht hoeveel schildersbedrijven met personeel (2 of meer werknemers) niet zijn aangesloten bij OnderhoudNL. In heel Nederland zijn dat nog geen 150, overwegend kleine, bedrijven. Als je weet dat OnderhoudNL 2300 leden kent, waarvan circa 1500 met personeel, dan denk ik dat je mag stellen dat we met 90 procent dekking de sector nagenoeg vertegenwoordigen.”

Arbozaken

Het feit dat per 1 april 2016 afscheid wordt genomen van de Stichting Arbouw betekent dat OnderhoudNL zelf arbozaken gaat oppakken. Hiervoor komt één medewerker, bijgestaan door een klankbordgroep, in dienst die onder andere wordt belast met het bijhouden van de arbocatalogus en de branche RI&E, arbo-presentaties verzorgt en fungeert als telefonische vraagbaak. Een toekomstige arbo-app moet ervoor zorgen dat alle informatie direct op de werkvloer beschikbaar is. “Het grote verschil is dat we alleen arbo-activiteiten oppakken die betrekking hebben op onze eigen branche”, legt Maas uit. “Periodieke Arbeidgezondheidskeuringen, de zogenoemde Pago’s, en bedrijfstakonderzoeken zijn belangrijk en blijven we gewoon faciliteren. Daarnaast is er continu een lijntje met de Arbeidsinspectie. Wij gooien de deur voor de vakbonden niet dicht. Als zij zaken agenderen die betrekking hebben op arbeidsomstandigheden en wij zijn het daarmee eens, dan voegen we die toe aan de Arbocatalogus. Maar wij gaan niet meer met hen samen in een stichting zitten om te overleggen over zaken die going-concern zijn.”

Ontvlechting

“We hebben het model, weten hoeveel fte’s we nodig hebben, en zijn nu bezig met de invulling. Het moet echter wel allemaal nog worden georganiseerd en geïmplementeerd. Logisch dat er veel vragen zijn”, stelt Spruijt. De ontvlechting uit het O&O-fonds, Savantis en de Stichting Arbouw zijn zaken die nog moeten worden afgewikkeld. Maas: “Geen plezierige trajecten, omdat ze niet soepel verlopen. Het leek in het begin wel of we niet werden geloofd: ‘Dat doen ze vast niet’. Nu we doorzetten, worden de hakken in het zand gezet. Dat is lastig. Het vertraagt en maakt zaken complexer. Maar we komen onze financiële verplichtingen na.”

Begroting

Overigens is de hele exercitie die nu word gedaan geen natte vingerwerk, stelt Spruijt. “Er zit een degelijk beleidsplan achter met een begroting, die gaat over de exploitatie voor de komende drie jaar. Alleen maken we die niet eerst openbaar om dan vervolgens pas met de achterban te bespreken. Bestuursleden, Raad van Advies en Raad van Toezicht, zijn echter allemaal van de details op de hoogte.” Er is ook geld gereserveerd voor specifieke branche- en sectorprojecten. Daar komen extra projecten bij op arbo- en onderwijsgebied als gevolg van de genoemde ontvlechting. Maas: “Het gros van die kosten nemen we mee in het eerste jaar. In 2018 gaan we naar een geconsolideerde begroting die vlak loopt. Op basis van de door ons voorgestane bedrijfstakheffing van ruim 2,1 miljoen euro zijn we daarmee 53 procent goedkoper uit dan in oude situatie met een paritaire loonsomheffing cao-BER van bijna 4,5 miljoen euro.”

Aardverschuiving

Spruijt wijst erop dat het afscheid nemen van het paritaire model om onderwijs en arbozaken in een bedrijfstak te regelen, een unieke case is. “Feitelijk een aardverschuiving en er ligt geen draaiboek klaar. Dat maakt het af en toe moeilijk en emoties spelen al snel een rol. Maar de situatie waarin onze bedrijfstak verkeert, daarmee hebben veel branches te maken. De stappen die wij zetten worden door andere sectoren nauwlettend gevolgd. Voor het eerst worden onderwijs en arbozaken in een directe lijn vormgegeven en aangestuurd via een ondernemersorganisatie. Als wij in onze opzet slagen, zie ik dit ook als een versterking van het merk OnderhoudNL.”

Reacties op ‘Code Groen’

  • Bij Schilder^sCool leven nog veel onduidelijkheden, met name over de positie van aangesloten leerbedrijven die geen lid zijn van OnderhoudNL. Het laat weten meerdere weken nodig te hebben om een officieel standpunt te kunnen bepalen.
  • Dé Schildersvakschool toont zich, bij monde van directeur Jos Visser, gematigd positief. “Waar we zaken kunnen bundelen en zo op kosten besparen, moeten we dat zeker niet nalaten.”
  • De vakbonden zien weinig in de plannen voor OnderhoudNL Opleidingen. Zij streven naar behoud van het O&O Fonds en een afgeslankt Savantis Vakcentrum, twee organen waarin zij bestuurlijke invloed hebben.

PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Baan Twente wederom beste Mercedes-Benz Van ProCenter

Oostveen overgenomen door Hoogstraten Haarzuilens

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan