Ga naar hoofdinhoud

OnderhoudNL Ondernemersdag 2015


Eens te meer bleek tijdens de Ondernemersdag van OnderhoudNL hoezeer de ondernemersvereniging in de onderhoudssector voorop loopt in het ‘ontpolderen’. Het aantal flexkrachten is groot en daar moeten ondernemers mee om zien te gaan.

 

Lichte kritiek kwam van Harm van Lieshout, hoewel hij juist, naar eigen zeggen, sterk gewantrouwd wordt in vakbondskringen. ‘Er wordt wel gezegd dat het begrip Flexicurity, waarin ik mij specialiseer, een mooi woord is om werkgevers maximale flexibiliteit te geven ten koste van werknemers.’ Dit is echter, volgens de lector Arbeidsverhoudingen aan de Hanzehogeschool Groningen, niet het geval. ‘Werkgevers zijn niet gebaat bij alleen maar tijdelijke contracten, en werknemers willen lang niet altijd een vaste baan’, legt hij uit. ‘Flexicurity onderzoekt de mogelijkheden en voorwaarden waaronder dienstbetrekkingen maximaal flexibel kunnen zijn met tegelijk maximale zekerheid.’

 

Van Lieshout is er van overtuigd dat er een kanteling heeft plaatsgevonden van het ‘verzorgingsstaat-denken’ naar de ‘arbeidsparticipatie-zienswijze’. Een werknemer kan nu in plaats van baanzekerheid ook bijvoorbeeld uitgaan van werkzekerheid, de wetenschap dat hij/zij betaald aan het werk zal blijven. Of uitgaan van inkomenszekerheid, de wetenschap dat het inkomen in ieder geval gegarandeerd is (belangrijk voor hypotheken en andere langer lopende levensbeslissingen) of van combinatiezekerheid, de mogelijkheid om werk en andere taken met elkaar te kunnen combineren. Deze zekerheden zet Van Lieshout in een Flexicurity-matrix af tegenover vormen van flexibiliteit die voor een werkgever belangrijk zijn: externe flexibiliteit (het inhuren van arbeid), interne flexibiliteit (het breed kunnen inzetten van medewerkers), functionele flexibiliteit (het veranderen van functies van werknemers) en flexibele beloning.

 

Presentatrice Marianne Zwagerman, columnist, schrijfster en radio- en televisiemaakster kon dat uit haar eigen praktijk illustreren: ‘Ik had een productiebedrijfje in Amsterdam waar ik medewerkers voor zocht. Ik vond verschillende goede professionals, maar die hadden geen zin om volledig bij me in dienst te komen. Bijvoorbeeld omdat ze ook nog een handeltje in Afrikaanse koffiebonen hadden.’ Van Lieshout herkende dit: ‘Medewerkers die wel in dienst willen, maar óók die wereldreis nog willen maken. Al is het vaak wel leeftijdgebonden. Vanaf een bepaalde levensfase zoeken werknemers toch meer vastigheid.’

 

Aan die behoefte, ook onder flexwerkers, wordt onder andere door uitzendbureau Randstad gewerkt. Jeroen Zwinkels, directeur Operations van Randstad Nederland legt uit hoe zijn organisatie over de arbeidsmarkt nadenkt. Het aandeel werknemers met flexibele contracten is in ons land nu 38 procent (onder schilders 40 procent), en zal naar verwachting op dit niveau blijven. Verder stijgt de gemiddelde leeftijd, is er robotisering gaande, globaliseert het bedrijfsleven en is er een duurzaamheidsuitdaging. Al die zaken vragen om andere arbeidsverhoudingen, vindt Zwinkels. Zwinkels maakt onderscheid tussen routinematig werk, dat massaal dreigt te verdwijnen door automatisering en robotisering, en handmatig werk. In de bouw ziet hij bijvoorbeeld nu de economie weer aantrekt een snel stijgende vraag naar laag- en middelbaar geschoolde arbeid, waar in andere sectoren de vraag naar hoger opgeleiden juist toeneemt.

 

Randstad maakt zich ondertussen hard voor een andere visie op flexkrachten. Zwinkels: ‘Het liefst wil ik van elk van onze werknemers niet alleen weten waar hij de komende maand aan het werk is, maar ook wat hij daarna gaat doen, en daarna. Op die manier kan ik me dan ook richten op de opleidingen en trainingen die zo’n werknemer nu al nodig heeft om dat werk in de toekomst uit te kunnen voeren.’ Daarnaast werkt Randstad aan meer erkenning voor flexwerk als inkomstenbron. Met de Rabobank werden afspraken gemaakt over het afsluiten van hypotheken. Zwinkels: ‘Inmiddels zijn er meer banken die dit doen. Er wordt niet achteruit gekeken, naar het arbeidsverleden, maar naar voren, de te verwachten inkomstenontwikkeling.’

 

Ruud Maas, voorzitter van OnderhoudNL leidde beide sprekers in en ontvouwde daarbij ook plannen van OnderhoudNL. Onder andere de intentieverklaring die de ondernemersvereniging tekende met Faber Personeelsdiensten, om te komen tot een eigen personeelssector, sluit bij de andere sprekers aan. Maas: ‘Recente wetgeving rond doorbetaling bij ziekte en uitbetaling van transitievergoedingen zijn bedoeld om een toename van vast personeel te stimuleren, maar pakken voor een branche waar seizoensarbeid niet te vermijden is, juist averechts uit.’ De 40 procent flexwerk in de sector zou volgens Maas nog wel tot 45 procent kunnen doorgroeien, ook bij een krapper wordende arbeidsmarkt. ‘Om voor onze eigen leden te zorgen dat er voldoende goed geschoold flexibel personeel beschikbaar is, richten we nu de sector OnderhoudNL Personeel op.’

 

De heren leken het dus op grote stukken met elkaar eens te zijn over de geflexibiliseerde arbeidsmarkt. Ook vonden ze elkaar in gemopper op de overheid en op vakbonden die initiatieven om te experimenteren met arbeidscontracten frustreren. Alleen toen presentatrice Zwagerman aan Van Lieshout vroeg wat hij vindt van de radicale keuzes van OnderhoudNL, zoals een breuk met de vakbeweging waar het collectiviteiten als Savantis, Arbouw en het O&O-fonds betreft, was een tegengeluid te horen. ‘Ik ben nog nooit een succesvolle verandering tegengekomen waarbij niet het personeel ook betrokken was’, aldus de lector arbeidsverhoudingen.


Inspiratie-event ‘Vrouwen in Vastgoedonderhoud’

Toolbox ‘Dieselmotoremissie’ gelanceerd

Eisma ontwikkelt digitale Pocketguide voor BouwBeurs

HJL Groep uit Havelte is nu ERM-gecertificeerd

Tekort aan vakkrachten onder de loep