Ga naar hoofdinhoud

‘Een kwestie van keuzes maken’


Verschillende schilderdisciplines passen de restauratie- en decoratieschilders toe bij de restauratie van Huis Barnaart in Haarlem. SchildersVakkrant bezocht restauratieschilder Jeroen Wilbrink tijdens de restauratie. Zijn opdracht: het specialistisch schilderwerk in de vijf stijlkamers van het monumentale pand. Een vaktechnische ontdekkingstocht. 

 

De oorspronkelijke situatie zoveel als mogelijk benaderen, dat is het uitgangspunt voor de restauratie van de vroeg 19-eeuwse voormalige burgemeesterswoning Huis Barnaart aan de Nieuwe Gracht in Haarlem. Mede dankzij beschikbaar gestelde fondsen van onder andere de BankGiro Loterij, de provincie Noord-Holland en het Prins Bernard Cultuurfonds, kon Vereniging Hendrick de Keyser, eigenaar sinds 2002, onder leiding en toezicht van restauratiearchitect Ann-Katrin Adolph in 2013 aan de huidige restauratie beginnen. Het zijn vooral de vijf stijlkamers op de ‘bel-etage’ die van hoge kunsthistorische waarde zijn: onder andere de Marmerzaal, de Gouden Salon en de Etrurische Kamer.

Het overige schilderwerk aan de buitenzijde van het monumentale pand en op de bovenste etage waar kantoren zijn gevestigd, is door schildersbedrijf Van der Werff uit Assendelft uitgevoerd.

 

Wilbrink merkt al snel, en weet uit ervaring, dat er een groot verschil bestaat tussen werken vanuit een onbeperkt budget en werken met beperkte middelen. ‘Ja, willen en kunnen liggen soms ver uit elkaar. Ook de restauratie van stoffering, tapijten, verlichting, vloeren en meubels eisen hier hun aandacht op, en laten we de bouwkundige aanpassingen niet vergeten.’

Aan het feitelijke werk ging uitvoerig onderzoek vooraf. Wat betreft het schilderwerk was dat vooral historisch kleuronderzoek. Daarvoor was restaurator en kleuronderzoeker Bert Jonker uit Zwolle verantwoordelijk. Ook besteedt de restauratiearchitect veel aandacht aan de volgorde en de mate waarin de onderdelen worden aangepakt. Wilbrink: ‘De afzonderlijke kamers laten weliswaar ieder een ander kleurenbeeld zien, maar verhouden zich qua architectuur tot elkaar. Uitgangspunt was ook om alle kleuren terug te brengen naar de eerste periode, alles zeer glanzend zoals gebruikelijk voor de Empirestijl. Dat alles conform het oorspronkelijke bestek uit 1803 dat uitermate gedetailleerd bleek te zijn.’

Een lastige opgave voor de restauratiearchitect en restauratieschilder om daarbij de juiste keuzes te maken. Wilbrink: ‘Het één lokt het ander uit. Wat je aanpakt mag niet te zeer contrasteren met wat zich ernaast bevindt. Pak je het schilderwerk aan in de basementen van de scagliola (stucmarmer) pilasters dan kun je het verguldwerk ervan niet laten voor wat het is.’

 

Aan de hand van kleurtrapjes en microscopisch onderzoek zijn de meeste oorspronkelijke kleuren terug gevonden. Soms zaten er nog oorspronkelijke kleuren op plekken die niet door de tijd en door lichtinwerking waren aangetast en verkleurd.

Ook voor het schijnbaar normale schilderwerk op de kozijnen, ramen, deuren en luiken in de marmerkamer is voor een specifieke aanpak gekozen. ‘Voorheen was het schilderwerk in de marmerkamer wit, in de eetkamer roze. Nu gaan we terug naar het oorspronkelijk groen, ‘couleur bronce’. Om deze kleur in de juiste glansgraad te verkrijgen heb je dus een goede basis nodig. Dat betekent alle barsten plamuren voordat je de eerste voorlak opzet.’ Tegen de verwachting in gebruikt Wilbrink hiervoor een gewone synthetische verf.‘Gebruik je een gewone grondlak met een lijnolie aflak, dan zakt je glans in. De synthetische hoogglanslak is bedoeld om een harde vaste onderlaag te hebben voor de lijnolie lakverf, om uiteindelijk de gewenste hoogglans te krijgen met een traag glansverloop. Want kies je voor het traditionele systeem met een lijnolie grondverf, en dat kan, dan zou je die laag moeten “verslechten” met een slechtkwast. Dat “verdassen” dient om de streepvorming weg te werken tot glans. Dat kost veel tijd en dus geld, terwijl het eindresultaat hetzelfde is. Alweer een kwestie van keuzes maken, het hoogst haalbare bereiken binnen de grenzen van het beschikbare budget.’

 

Het maken van afwegingen geldt ook voor het restauratieschilderwerk aan de kroonlijst en basementen van de pilasters in dezelfde kamer, bestaande uit gestoken lindenhouten bladornamenten. Een ondergrond die een vergelijkbare bronzen kleur moet krijgen, zo bleek uit kleuronderzoek. ‘Eerst borstelen we de oude vervuilde en aangetaste bronsachtige ondergrond schoon met ontvetter, dan licht schuren, om vervolgens een blauw gekleurde synthetische grondverf op de uitgeharde ondergrond aan te brengen. De afwerking bestaat uit twee lagen glacis. Die maak ik zelf uit olie met pigmenten en droogmiddel. De eerste is een transparante laag. Die zet ik gelijkmatig op met een tamponeerborstel. De tweede glacislaag is een gekleurde laag met een groen pigment. Samen suggereert dat de groenachtig patina-uitstraling, niet egaal groen, maar een wolkerig groen dat neigt naar de kleur van de pilasters. De kleuring is dus niet uitgevoerd met metaalpoeders maar met kleurpigmenten.’

Eenmaal uitgevoerd zullen de beschadigde en vergane vergulde biezen te sterk aftekenen bij de bladornamenten. Wilbrink: ‘Maar ga je die biezen na de reparatie te strak glimmend vergulden, dan contrasteert het goud weer te sterk met het groene patina van de ornamenten en het groen van de scagliola pilasters. Daarom gaan we “sleets” te werk. Eenmaal verguld gaan we het goud terug patineren met een transparante waterachtige glacis. Deze kloppen we door om een mooi egale laag te krijgen, een soort van veroudering.

 

Het is deze aaneenschakeling van afwegingen waarmee Wilbrink dagelijks te maken heeft. Alles in overleg met de restauratiearchitect en binnen het beschikbare budget. ‘Uitgangspunt is altijd wel: wat je aanpakt, moet goed gebeuren.’ Wilbrink schat zijn aandeel in de restauratie in januari op te leveren.

 

Vereniging Hendrick de Keyser

Vereniging Hendrick de Keyser tot behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland, bestaat al sinds 1918. De vereniging draagt toepasselijk de naam van Hendrick de Keyser, stadsarchitect en beeldhouwer eind 16e eeuw, begin 17e eeuw. De vereniging is destijds opgericht uit bezorgdheid over de sloop in die periode van historische woonhuizen. Met steun van particuliere giften en van fondsen koopt de vereniging bedreigde monumentale panden, laat deze restaureren en verhuurt ze vervolgens.

 

Huis Barnaart

Huis Barnaart in Haarlem is een statig classicistisch pand aan de Nieuwe Gracht in Haarlem, ontworpen door architect Abraham van der Hart in opdracht van Willem Philip Barnaart, onder meer burgemeester van Haarlem en Statenlid. Zijn liefde voor de Empirestijl is terug te vinden in de stijlkamers van het pand. Vanaf 1880 was het pand in gebruik als ambtswoning van de commissaris van de Koning(in) en later door overheidsinstellingen. Een eerste restauratie dateert uit 1991. Vereniging Hendrick de Keyser verwierf het pand in 2002.

 

 


De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Bijeenkomst over het archief als levensader voor restauraties

HJL Groep uit Havelte is nu ERM-gecertificeerd