Het AD besteedde er eerder dit jaar al artikelen aan, het NOS Journaal dook er eind april ook nog eens bovenop. De slechte staat qua onderhoud van verschillende buitenlandse ambassades in Den Haag. Met dank aan het Verdrag van Wenen.
Op instorten staan ze nog net niet, aldus het AD, maar veel ambassades in Den Haag rotten, volgens het NOS Journaal, langzaam weg. Het gaat veelal om historische panden in onze hofstad. Met name de deplorabele staat van gebouwen die onder het gezag van de ‘diplomatieke zending’ van landen als Congo, Egypte, Griekenland en Kroatië vallen, doet pijn aan de ogen. De gevels van de (voormalige) ambtswoningen bieden in meer of mindere mate een verveloze aanblik en op veel plaatsen vreet houtrot zich gestaag een weg door de houten detailleringen.
Gemeente machteloos
Dat sommige panden een monumentale status hebben, doet daar niks aan af. Het gemeentelijk toezicht, dat er doorgaans als de kippen bij is om vastgoedeigenaren op hun onderhoudsplicht te wijzen, staat naar eigen zeggen machteloos. Oorzaak: het Verdrag van Wenen.
Deze Weense Conventie is een internationaal verdrag uit 1961 waarin de regels van het diplomatieke verkeer zijn vastgelegd. Hieronder vallen de privileges en de onschendbaarheid (‘immuniteit’) van diplomaten en diplomatieke vertegenwoordigingen. En daar valt de residentie (ambtswoning) van een diplomaat dus ook onder.
Gevrijwaard
Net zoals diplomaten niet gedwongen kunnen worden om een bekeuring te betalen, is in dit verdrag onder meer vastgelegd dat geen beslag kan worden gelegd op de ambtswoning. Letterlijk: ‘De gebouwen van de zending, het meubilair en andere daar aanwezige voorwerpen, alsmede de vervoermiddelen van de zending, zijn gevrijwaard tegen onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.’
En even verderop: ‘De zendstaat en het hoofd van de zending zijn vrijgesteld van alle landelijke, gewestelijke of gemeentelijke belastingen en rechten ten aanzien van de gebouwen van die zending, ongeacht of deze eigendom zijn of zijn gehuurd, met uitzondering van belastingen en rechten die gelden als betaling voor bepaalde verleende diensten.’
Ook de particuliere woning van de diplomatieke ambtenaar geniet dezelfde onschendbaarheid en bescherming als de gebouwen van de zending. Ik weet niet hoeveel diplomaten er wonen in Den Haag en omstreken, maar als meer landen aan de bedelstaf raken, kan het aantal verwaarloosde panden wel eens schrikbarend oplopen.
Eline Vere
Dat een diplomatieke zending baas is over het eigen ‘grondgebied’, zal ik hier niet betwisten. Maar eigenlijk moet het toch een ongeschreven internationale gedragscode zijn dat diplomaten zich een goed rentmeester tonen ten aanzien van het vastgoed dat onder hun beheer valt in het gastland? In mijn ogen behoeft de Weense Conventie op dit punt dan ook zelf onderhoud. Maar dat zal wel geen prioriteit hebben, zeker niet als je beseft dat hier zo’n 190 landen van de partij zijn. Niettemin bloedt zowel het schilders- als het literaire hart, want de verpauperde voormalige Egyptische residentie is het huis waar Louis Couperus zijn debuutroman Eline Vere schreef. Maar dat zal ze in Caïro worst zijn!