Ga naar hoofdinhoud

‘Ik houd van die oude meuk’


Nederland is sinds kort een schildersmuseum rijker, vooralsnog digitaal, maar als het aan Jan Keizer ligt zo snel mogelijk ook fysiek voor iedereen toegankelijk. Een gezonde combinatie van verzameldrift, persoonlijke betrokkenheid en de behoefte aan cultuurhistorie resulteerden in een complete, niet merkgebonden verzameling van alles waar een schilder ooit mee in aanraking kwam.

 

Jan Keizer (75) komt uit een schildersfamilie maar gaat al jong bij Van Dam’s Kwastenfabriek werken. Ruim veertig jaar reist hij als vertegenwoordiger stad en land af. ‘Mijn vader en mijn opa waren schilder, en ook mijn kleinzoon zit nu in het vak. Natuurlijk liep ik als kleine jongen zelf ook mee, maar ik had een pesthekel aan schuren dus kwam een administratieve baan bij de kwastenfabriek goed uit.’ Al snel zit Keizer als vertegenwoordiger op de weg en doet veel contacten op. ‘Tegenwoordig is de verkoop gericht op de verfgroothandel, vroeger deed je rechtstreeks zaken met de schildersbedrijven zelf.’

 

Van jongs af aan waardeert Keizer het vak en het mooie werk dat het oplevert. ‘Die hout- en marmerimitaties, werkelijk geweldig. Ik heb het zelf nooit geleerd maar ik weet het enorm te waarderen.’ Keizer kon het dan ook niet begrijpen dat toen zijn vader met zijn activiteiten stopte, hij afscheid wilde nemen van sommige materialen. ‘Bijvoorbeeld zijn goudkussentje dat hij gebruikte om goud op te leggen bij het vergulden, en zijn chiqueteerkwastjes waarmee hij prachtige hout- en marmerimitaties maakte. Eeuwig zonde om die spullen gewoon af te danken. Dat mocht niet gebeuren.’ Daarmee sloeg de vlam over en was het begin van Keizers verzameling een feit.

 

De vele contacten bij schildersbedrijven waren een perfecte voedingsbodem voor de uitbreiding van zijn verzameling. ‘Durfde ik eerst niet naar die oude spullen te vragen die ik er zag staan, later merkte ik dat ze het bijvoorbeeld weg hadden gegooid. Door voortaan te wijzen op mijn interesse, kwam ik in aanraking met een breed assortiment aan schildersmaterialen. Spullen soms van ver voor 1900. Soms gekregen, soms voor een zacht prijsje overgenomen.’ Bijvoorbeeld een stenen verfmolen uit de 18e-19e eeuw of, behalve een groot assortiment aan koperen verfbranders, ook zinken verfbranders uit de tijd van de oorlog toen koper voor de oorlogsindustrie bedoeld was. Maar ook een loodzware houten kamersteiger uit de tijd van de hoge kamers in de huizen van de gegoede burgerij, walsen, lijnzaadpersen, boeken over het vak en vanzelfsprekend een grote diversiteit aan kwasten.

 

Keizers persoonlijk meest gekoesterde museumstuk is een ogenschijnlijk simpel ‘bakje’: een soort strijkvaatje van klei. ‘Een klein emmertje van klei, van waaruit de schilder werkte. Vergelijk het met een palet van een kunstschilder. Het is gemaakt van klei, met een binnenlaag van glazuur. Vanwege de kwetsbaarheid zijn er natuurlijk nauwelijks nog exemplaren van over. Door de vorm en het oog waar een duim in paste ligt dat bakje heerlijk in de hand. Ik kende het aanvankelijk niet. Degene die het me gaf, wist me te vertellen dat het van zijn grootvader afkomstig was. Werkelijk uniek.’

 

Witte vlekken in zijn verzameling heeft Keizer niet. Andere verzamelingen zijn soms sterk merkengericht, andere alleen toegespitst op een bepaalde activiteit. Die van Keizer beslaat het gehele werkgebied van de schilder, van geëmailleerde ladderplaatjes, via afrandmachines voor behang tot de eerste elektrische verfstripper uit de 50-er jaren. ‘Er zullen ongetwijfeld mooiere exemplaren te vinden zijn. Ik hoor het graag. Ik houd me aanbevolen.’

 

Zijn verzameling heeft Keizer nu ondergebracht in een ruimte van een kleine 50 m². ‘Veel te klein en opeen gepakt om serieus voor publiek te openen. Wat niet wegneemt dat ik geïnteresseerden op verzoek graag binnenlaat. Ik hoop dat ik nog ooit in de gelegenheid ben om alle materialen breed uit te kunnen stallen, om de cultuurhistorie van het schildersvak aan de volgende generatie over te kunnen dragen. Dat is voor een pensionado alleen natuurlijk onmogelijk om te doen.’ Vooralsnog is de collectie nu vooral zichtbaar op de zojuist geopende website www.schildersmuseumculemborg.nl.

 

Bij de foto:
Slechte een klein deel van de verzameling van Jan keizer

 


PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Minister Keijzer op BouwBeurs: ‘Meer, sneller en beter bouwen’

De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Verfproducent CIN neemt Hempel Industrial in Kampen over