Duurzaam ondernemen en duurzaam werken is voor Schilders de Vries in Groningen al jaren bedrijfsbeleid. In toenemende mate ervaart directeur Roelof de Vries diezelfde houding bij opdrachtgevers. ‘Consequent laten we zien dat onze bedrijfsprocessen verduurzamen. Ook opdrachtgevers zijn daar druk mee bezig. Zo vind je elkaar.’
Het lijkt zo vanzelfsprekend: als gemeentelijk stadskantoor zoek je een schildersbedrijf voor wat achterstallig onderhoud. De witte wanden van druk bezochte locaties, zoals bij liften, trappenhallen, gangen en in de pantry’s zien er wat smoezelig uit. Een schildersbeurt is geen overbodige luxe. Schilder bellen en klaar is Kees. Zo gebeurt het vaak en zo zou het kunnen zijn gegaan. Ware het niet dat de gemeente Groningen bij de bouw in 2013 van haar kantoorpand bewust koos voor een energieneutrale en duurzame aanpak. Zo wordt de hoeveelheid CO2 in de ruimten continu in de gaten gehouden en de ventilatie daar automatisch op afgestemd. Ook kent het pand geen traditionele verwarming gevoed door fossiele brandstoffen, maar wordt het verwarmd en gekoeld door het warmtenet. Zonnecollectoren voeden het interne elektriciteitsnet. Verder heeft de architect geprobeerd ook het gebruik van het gebouw waar mogelijk te verduurzamen. Dat vertaalt zich onder andere naar groene natuurlijke ontmoetingsruimten, nestkasten in de gevel voor vogels en oplaadpunten in de garage voor elektrische auto’s. Ook het onderhoudsmodel voor het kantoorpand is op deze gedachtenlijn aangepast. Hoofdaannemer BAM was voor de bouw en is voor het gehele onderhoud verantwoordelijk.
De Vries: ‘Relatief klein onderhoud zoals het schilderwerk van 3000m² binnenwanden, waar we nu mee bezig zijn, stuurt de gemeente zelf aan. De hoofdaannemer coördineert dit soort stelposten en beheert de beschikbare budgetten.’
De gemeente legde direct ‘social return’ als contractvoorwaarde neer. ‘Je ziet dat steeds vaker, dat overheden niet alleen rekenen in termen van financieel rendement maar ook sociale doelen gerealiseerd willen zien. Ze nemen dit in hun aanbestedingen op. Ook voor dit project geldt dit.’
De Vries heeft ‘social return’ tot een van de kernwaardes in zijn bedrijf doorgevoerd. ‘Officieel houdt social return in dat er binnen je bedrijfsvoering ruimte is voor medewerkers met een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt. Daar zijn normen voor ontwikkeld en daar horen percentages bij. Ik vind het jammer dat daar vaak niet goed mee omgegaan wordt. Voor projecten zet men tijdelijk zulke medewerkers in om erna weer afscheid van ze te nemen. Mijn stelregel is echter: ook je medewerkersbestand moet een afspiegeling van de samenleving zijn. Daar horen mensen met een beperking gewoon bij. Ik denk liever in termen van Social Impact dan in termen van Social Return. Duurzaam betreft dus niet alleen de materiaalkeuze en de logistiek, maar geldt zeker ook voor de ‘p’ van people, van personeel.’
De Vries’ personeelsbeleid is dan ook a-typisch in een arbeidsmarkt die zich kenmerkt door een hoge mate van flexibilisering. ‘Alle medewerkers, 45 in totaal, zijn hier in vaste dienst, met dien verstande dat de werkvoorraad daar niet altijd mee overeenkomt. Bij ons is de stelregel: flex nul. Dat betekent overigens wel dat ook wij in voorkomende situaties tijdelijk afscheid van enkele medewerkers nemen. Daarbij weten onze mensen precies waar ze aan toe zijn. We werken met een jaarmodel waarin afspraken zijn opgenomen over een terugkeergarantie onder dezelfde arbeidsvoorwaarden, opzegtermijnen en een eerlijk rouleersysteem. Mijn uitgangspunt bij ons personeelsbeleid is: arbeid mag nooit als een risico gezien worden. Dat is een andere manier van denken. Je moet ervoor zorgen dat je het met elkaar eens bent over de te volgen koers. Op deze manier win je beide en behoud je het vertrouwen van de medewerkers.’
Toen de inschrijving en gunning in de zomer speelde, heeft De Vries met het oog op een zo evenwichtig mogelijke spreiding van zomer- en winterwerk de gemeente bereid gevonden om het binnenwerk gedurende de winterperiode uit te laten voeren. ‘Dit is ook onderdeel van het personeelsbeleid zoals we dat graag zien.’
De Vries kwam voor deze opdracht in beeld via een afdeling van de gemeente die de ‘social return’- belangen waarborgt. Hij was een van de inschrijvende partijen.
Hoewel ‘social return’ het doorslaggevend criterium bleek, bracht De Vries al snel ook de andere duurzame bedrijfsprocessen onder de aandacht. ‘Kies dan ook voor een duurzaam verfsysteem, voor een bedrijf met een groen wagenpark en een duurzaam organisatiemodel. In dit geval bleek de opdrachtgever gevoelig voor de muurverf van EVA (Einde van Afval), een merk van Evert Koning Schildersverven. Het is geen biobased – of natuurverf, maar een muurverf die samengesteld is uit ingezamelde verfrestanten, die voor de verbrandingsoven gespaard bleven. Verder doen we een praktijkproef met de nieuwe zeer duurzame cradle-to-cradle gecertificeerde muurverf Graphenstone. Dat is ook allemaal milieuwinst.’
De keuze voor EVA stamt uit een Gronings verfketenoverleg waar gemeentelijke afdelingen aan deelnemen, een verffabrikant, een afvalverwerker, een woningcorporatie, een verfgroothandel en onderhoudsbedrijven waaronder Schilders de Vries. Daar kennen veel partijen elkaar van. Doel van dat overleg is om duurzaamheid in de bouw- en onderhoudsketen te bevorderen.
De Vries: ‘Zo zie je maar. De ontwikkeling naar het verduurzamen van je bedrijfsprocessen vindt gelukkig niet alleen binnen ons bedrijf plaats, maar dus ook op veel andere plaatsen in de keten. En op een gegeven moment kom je elkaar, zoals voor dit project, weer tegen.’
Foto
Roelof de Vries voor een van zijn elektrische auto’s. Voor het hele wagenpark geldt: óf elektrisch óf groengas
Foto’s: HvG