Ga naar hoofdinhoud

‘Zie de familie als bedrijf’


Op de Hogeschool Windesheim groeit iets moois: een kennis- en expertisecentrum dat zich helemaal richt op familiebedrijven. Onder leiding van lector dr. Ilse Matser, die nu gezelschap heeft gekregen van dr. Anita van Gils. ‘Directeuren van familiebedrijven zijn vaak te operationeel bezig’.

 

En dat operationeel bezig zijn is niet goed?

 

‘Op de lange termijn en als je het hebt over opvolging of verkoop van het bedrijf niet, nee. Met operationeel bedoel ik: bezig zijn met het bedrijf gaande houden, inkoop, verkoop, productie, groei. Als je op die manier je bedrijf leidt, dan zal een opvolger altijd moeten komen meedraaien in een lopende operatie. Het is maar de vraag of hij of zij daar geschikt voor is en of hij of zij dat ook wil. De cijfers wijzen uit dat steeds minder kinderen hun ouders willen opvolgen.’

 

Wat kan daar de oorzaak van zijn?

 

‘Er zijn natuurlijk veel redenen. Soms is het de bedrijfsgrootte: een klein bedrijf is minder aantrekkelijk om over te nemen, zeker als meerdere kinderen interesse hebben. Soms heeft het ook met kapitaal te maken: mensen leven steeds langer, dus de ouders die verkopen, die moeten nog tientallen jaren kunnen leven van het bedrijf. Uit onderzoek dat ik zelf heb gedaan in de provincie Limburg blijkt dat ruim twintig procent van de ondernemers die zeggen binnen een jaar hun bedrijf te willen verkopen niet weet wat hun bedrijf waard is.’

 

Maar de kinderen willen vaak zelf niet. Pech.

 

‘Daar raken we aan een kern. Kinderen hebben inderdaad vaak heel andere interesses. Of ze vinden zichzelf nog te jong. Op zo’n moment kun je denken aan een niet-familiale manager, die het bedrijf enige tijd leidt terwijl de kinderen zich ontwikkelen en nadenken of ze over willen nemen. Dan moeten er wel heel goede afspraken gemaakt worden. En zo’n manager moet er tegen kunnen om in een familiebedrijf te werken.

Maar het kan ook nog anders liggen: de zoons of dochters kunnen heel goed geen interesse hebben in een schilders- of bouwbedrijf, maar bijvoorbeeld wel in techniek of ICT. Als dat duidelijk is en je kijkt meer strategisch naar je bedrijf, dan kun je beslissingen nemen die hen daarbij kunnen helpen. Je kunt je dienstverlening veranderen, zodat het bedrijf zich aanpast naar gelang de interesse van het kind. Je kunt ook de familie meer op afstand zetten van het bedrijf, een bedrijfsleider aanstellen, zelf het eigendom houden en met de opbrengsten nieuwe bedrijven beginnen, die meer in het straatje van de kinderen passen.’

 

Ja, de rest van de familie ziet je aankomen…

 

‘Dat is kenmerkend voor familiebedrijven: iedereen is erbij betrokken. Het is er de kracht van, maar het is ook belangrijk goede afspraken te maken. Het is niet onverstandig om in een vroeg stadium een familiestatuut op te stellen waarin je verschillende zaken vastlegt over opvolging, verdeling van bezit, verantwoordelijkheden en dergelijke.’

 

Dat vat u samen als ‘strategisch ondernemerschap’, hoe begin je daar aan?

 

‘Strategisch ondernemerschap houdt in dat je voldoende aandacht geeft aan de huidige sterktes van het bedrijf, maar ook goed nadenkt over hoe je in de toekomst een concurrentievoordeel kan houden. De directeur van een familiebedrijf kan niet alles alleen. Dan is het goed om advies te vragen. Daarvoor zijn allerhande adviseurs. Een goed alternatief is het instellen van een Raad van Advies: een aantal deskundige mensen waarmee je enkele malen per jaar overlegt over de koers van het bedrijf. Hier in het kenniscentrum doen we onderzoek naar die raden van advies: hoe functioneren ze, hoe helpen ze de ondernemer bij zijn strategische keuzes?

 

U bent doctor, verbonden aan een Hogeschool…

 

‘Dat bevalt me heel goed. Ik ben trouwens ook nog verbonden aan de Universiteit van Maastricht. Wat een Hogeschool uniek maakt is dat we ons bezig houden met heel praktische vraagstukken, waar mensen en bedrijven echt iets aan hebben. Ik geef niet veel les, maar houd me wel bezig met het ontwikkelen van nieuwe onderwijsmodules. Met branchepartijen (bijvoorbeeld Transport en Logistiek Nederland) ontwikkelen we Masterclasses voor ondernemers in familiebedrijven. Verder begeleid ik promovendi. En ik heb een onderzoeksbudget. Bijzonder aan Hogescholen is dat je onderzoeksvoorstel altijd onderschreven moeten worden door een aantal bedrijven. Die moeten er het nut van inzien. Het gaat er niet om dat ze er geld in steken, wel dat ze er tijd voor willen vrijmaken.’

 

En wat gaat u onderzoeken?

 

‘Ik ben op dit moment met bedrijven in gesprek om er achter te komen hoe wij hen kunnen ondersteunen op het gebied van strategisch ondernemen. Ik kom zelf uit een familiebedrijf, een bouwmaterialenhandel. Mijn vader en zijn broer waren zulke mensen die erg operationeel bezig waren. En toen ze wilden stoppen zagen ze geen andere mogelijkheid dan verkoop. Terwijl ik inmiddels gelukkig veel familiebedrijven ken die heel anders met hun toekomst omgaan. Samen met het bedrijfsleven hoop ik onderzoek te gaan doen naar de innovatiekracht van familiebedrijven, zodat hun continuïteit op lange termijn verzekerd kan worden.’

 

Foto:

Anita van Gils: ‘Op zoek naar bedrijven die interesse hebben in onderzoek naar innovatiekracht’

Foto: JMS


Henry Handsome moet visie ToekomstGroep tot leven brengen

Schildersbedrijf Van der Maar overgenomen

Kirstin van Loon nieuwe bestuursvoorzitter Cibap

Peters van Ton Schilders wijzigt bedrijfsnaam

Ruim helft cyber-subsidiebudget nu aangevraagd