De Jac Ruyters Groep, groot in Limburg en Oost-Brabant, deed altijd zaken op zijn eigen manier. Tot tevredenheid van een grote, trouwe klantenkring. Toch besloot het bedrijf om voor het VGO-keurmerk te gaan. Stopte daar twee jaar voorbereiding in. Een paar maanden voor de certificering veranderden de eisen. De directeuren, Jamaick Ruyters en Ton Peters, vertellen wat ze geleerd hebben.
Hoe zit het? Is Jac Ruyters geen directeur?
Jamaick Ruyters: ‘Mijn vader is nog altijd betrokken bij het bedrijf, net zoals mijn moeder, mijn zus (de vrouw van Ton) en mijn vrouw, die allemaal in het bedrijf werkzaam zijn.’
Peters: ‘We zijn dus een echt familiebedrijf. De oprichter, Jac is een klankbord voor ons, we kunnen voor advies altijd bij hem terecht. Het bedrijf bestaat tegenwoordig uit ongeveer 75 vaste personeelsleden, verdeeld over twee schildersbedrijven en twee bouwbedrijven.’
Van ieder twee, hoezo?
Ruyters: ‘De werkzaamheden zijn zo goed te segmenteren. Zo zetten we gespecialiseerde vaklieden in voor specifieke disciplines. Jac Ruyters Schildersbedrijf verricht zijn werkzaamheden vooral voor vastgoedbeheerders, woningcorporaties en de utiliteitsbouw, voornamelijk aan de hand van meerjarenonderhoudsplannen. Jac Ruyters Allround Painting is er voor de ad hoc klussen, overheids- en zorginstellingen en de industrie.
Peters: ‘Zo is ook ons bouwbedrijf Jac Ruyters Limburg er voor mutatie- en servicewerk: keuken-, toilet- en badkamerrenovaties en 24-uurs service voor corporaties en vastgoedbeheerders. JRT richt zich op verbouw, renovaties, transformaties, aanbouwen en dergelijke. Al onze bedrijfsonderdelen werken voornamelijk voor de zakelijke markt. Voor ruim 85 procent van onze klanten werken we jaar in jaar uit.’
Indrukwekkend, klinkt als heel resultaatgericht…
Peters: ‘Zeker. Daarom hebben we er lang over gesproken of we dat VGO-keurmerk wel wilden gaan halen. Een keurmerk dat aantoont dat je resultaat gericht samenwerkt (RGS). Het hele traject is een behoorlijke financiële investering en kost vele medewerkers extra tijd.’
Ruyters: ‘Ik was vanaf het begin voorstander. De toegevoegde waarde is vooral dat je met heel je bedrijf, met alle collega’s nog bewuster gaat werken. Medewerkers weten waarom ze iets moeten doen. Je wilt dat ze zelf dingen zien: als ze deuren moeten afhangen met twee scharnieren, dat ze dan zelf melden dat het beter met drie kan, met het oog op kwalitatief langdurig onderhoud.’
Jullie hebben twee jaar uitgetrokken om je op het VGO-keur voor te bereiden
Peters: ‘Het moet wel zin hebben, zo’n traject. We halen hier geen papiertjes om de papiertjes. VCA***, ISO, die cerificeringen hebben we ook, en niet alleen om het certificaat, maar mede om het waarborgen van onze bedrijfsprocessen. Dan leeft het ook onder de medewerkers. Een collega die een ander ziet zonder bouwhelm waar dat moet, spreekt die collega niet aan vanwege de VCA, maar vanwege de veiligheid. Zo moet je ook zo’n VGO-keur in je organisatie verankeren.’
Ruyters: ‘We hebben ons tijdens het traject laten begeleiden door Dirk Norbruis van AdmiKeur. We hebben meerdere sessies met het personeel belegd en ook een interne VGO-werkgroep opgericht. Daarin zitten medewerkers, van jong tot oud, uit alle lagen van onze organisatie. We hebben het daar maandelijks over VGO, geven presentaties aan elkaar en bespreken verschillende scenario’s over lopende projecten. Er ontstaat meer begrip, samenwerking en inzicht in het totale bedrijfsproces.’
Zit jullie markt op VGO te wachten?
Ruyters: ‘Heel verschillend. Er is een corporatie die haar complete servicedienst onder ons en een aantal collegabedrijven verdeeld heeft. We verzorgen gezamenlijk met ketenpartners het callcenter voor die corporaties. Aan de andere kant heb je ook wel opdrachtgevers die een aanbesteding voor één onderhoudsbeurt in VGO willen doen. Zoiets gaat natuurlijk niet. Baat bij VGO heb je alleen op langere termijn, als je onderhoudsintervallen op elkaar kunt afstemmen en profijt hebt van een ingreep in de beginfase bij een tweede en een derde onderhoudsbeurt. We hebben ook wel eens een intensief VGO-traject doorlopen, een uitgebreid MJOP geschreven, en uiteindelijk werd het toch een aanbesteding.’
En toch het traject dus maar ingestapt?
Peters: ‘We merken dat het een trend is bij onze opdrachtgevers: andere partijen mee laten denken over het onderhoud. Een voorbeeld: met een instelling zijn we een voormalig klooster aan het transformeren in wooneenheden. We realiseren daar levensloopbestendige zorgwoningen, die in de toekomst kunnen worden aangepast aan de vraag van de woningmarkt.’
Ruyters: Met een aantal corporaties verrichten we al schilderwerk op basis van MJOP’s. Die zijn nu gezamenlijk met de opdrachtgevers omgezet naar VGO. Het is mooi dat je een keurmerk hebt dat laat zien dat je al dit soort dingen beheerst als bedrijf.’
En die strengere eisen van het vernieuwde VGO-keur, nog last van gehad?
Ruyters: ‘Enigszins. Het gaat hier in de provincie soms net even anders dan bijvoorbeeld in de Randstad. Een nieuwe eis is dat de begeleider, Dirk Norbruis dus in ons geval, niet aanwezig mag zijn bij de audit door Kiwa. Dat vind ik logisch. Je huurt zo iemand niet in om voor jou het certificaat te halen, maar om je te helpen VGO in je organisatie in te bedden.’
Peters: ‘Ook moesten we VGO-contracten overleggen. Die moesten aantonen dat we langjarige onderhoudsrelaties met onze opdrachtgevers hebben. Langdurige contracten hadden we dus wel, maar nog niet volgens het VGO-keurmerk. We merken wel dat de markt er meer en meer voor open staat.’
Dus… de moeite waard geweest?
Peters: ‘Het heeft ons bedrijf verder gebracht. En klaargemaakt voor de toekomst.
Ruyters: ‘Veel dingen deden we al. Deze certificering zien we als een bevestiging waar onze organisatie voor staat.’
Foto:
Jamaick Ruyters (links) en Ton Peters: het traject om het VGO-keur te halen bleek van toegevoegde waarde
Foto: JMS