Ga naar hoofdinhoud

Zware metalen in de ondergrond


Wanneer oude verflagen verwijderd moeten worden, is het oppassen geblazen. Bij schuren, schrappen of afbranden kunnen zware metalen vrijkomen. Soms worden werken daarom stilgelegd. Recent moest schilderwerk aan de Waalbrug worden gestaakt. Defensie excuseerde zich over het gebruik van chroom-6 in het verleden. De schildersbranche moet bedenken dat vroeger echter ook de huisschilder verf met zware metalen verwerkte. Bij onderhoud kun je die nu weer tegenkomen.

Het gebruik van zware metalen in verf was tot enkele decennia geleden heel gewoon. Zo’n 25 jaar geleden werden pas de laatste zware metalen in verf in de ban gedaan. Lood, koper, cadmium, kwik, chroom en zink moesten als bestanddelen toen zoveel mogelijk verdwijnen.

Vooral lood, chroom en zink kwamen in verf regelmatig voor. Deze zware metalen werden in verf in de meeste gevallen toegepast als pigment en in enkele gevallen als hulpstof. Veelal vervulden de zware metalen een rol in de corrosiewering. Gelijkwaardige vervangers zonder dergelijk schadelijke stoffen waren toen vaak moeilijk te vinden.

Pigmenten op basis van zware metalen werden ook toegepast vanwege de optimale kleurverzadiging, dekking en lichtechtheid. De alternatieve organische pigmenten waren vaak veel duurder en hadden meestal een veel lagere dekkracht. Dit maakte het noodzakelijk een dikkere verflaag toe te passen voor een gelijkwaardig resultaat.

TNO-onderzoek

Destijds bleek uit onderzoek van TNO dat het bij zware metalen in verf ging om een tiental pigmenten en hulpstoffen, te weten: chromaatgeel, chroomoxide, loodmenie, loodsiccatief, loodstof, molybdaatoranje, zinkchromaat, zinkfosfaat, zinkstof en zinkwit. Enkele van deze pigmenten werden in die jaren in toenemende mate toegepast, juist als gevolg van de vervanging van nog minder gewenste, giftige zware metalen.

Wanneer oude verflagen moeten worden verwijderd, is het oppassen geblazen. Bij schuren, schrappen of afbranden kunnen zware metalen vrijkomen.

Een goed voorbeeld hiervan is zinkfosfaat als vervangend pigment voor de klassieke loodmenie. Lood was een pigment dat daarvoor al veel minder werd gebruikt, omdat het minder schadelijke zinkfosfaat een gelijkwaardige corrosiewering gaf. Onderhoud aan staalconstructies die in een eerder stadium met loodmenie waren geschilderd, werden soms deels toch weer met loodmenie behandeld. Dit had te maken met de overtuiging dat systemen niet altijd over of naast elkaar konden worden gebruikt. Dan zouden door de verschillen in chemische structuur van de corrosiewerende lagen zwakke plekken kunnen ontstaan, was de opvatting.

Zinkchromaat

Onder de noemer ‘zinkchromaat’ vallen twee verbindingen: zinkchromaat en zinktetroxychromaat. De ontwikkeling van zinkchromaatpigmenten was voor een groot deel ook te danken aan corrosiewerende eigenschappen. Zinkchromaat deed het goed op staal, aluminium en zink. Zinkchromaat werd decennia geleden vaak vervangen door het veel minder gevaarlijke zinkfosfaat.
Een belangrijke toepassing van zinktetroxichromaat was te vinden in corrosiewerende twee-componenten washprimers. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt in de autoschadesector en bij industriële toepassingen.

Zinkverbindingen werden ook in verf in de meeste gevallen toegepast met het oog op de anticorrosieve werking. Het gebruik was gebaseerd op het principe dat het zink corrodeert in plaats van het staal dat beschermd moet worden. Het zink, dat in grote hoeveelheden in de verf moest zitten, ‘offerde’ zich op. Het gebruik van zink werd door de verfindustrie in die tijd niet als knelpunt gezien. Integendeel, er werd juist vaak gebruikgemaakt van zinkverbindingen om lood- en chromaatverbindingen te vervangen. Er werd nauwelijks onderzoek verricht om zink te verwijderen uit pigmenten.

Chroomsoorten

Van de twee in de natuur voorkomende chroomsoorten (Cr-III en Cr-VI) is het zeswaardig chroom (Cr-VI) sterk giftig. Het staat zelfs te boek als kankerverwekkend. Dat was 25 jaar geleden al breed bekend. Het driewaardig chroom is vrij ongevaarlijk. Chromaatgeel en -oranje bevatten destijds naast chroom-VI relatief veel lood (circa 60%). Deze pigmenten werden, evenals molybdaatoranje, vooral toegepast in dekverven. Ze gaven in verf een uitstekende dekking, buitenduurzaamheid en een hoge kleurverzadiging (heldere, briljante verzadigde kleur). Ze waren bovendien relatief goedkoop.

Overschakeling naar alternatieve organische pigmenten impliceerde veelal een aanzienlijke toename van het gebruik van verf (en oplosmiddel). Dit kwam mede omdat voor het bereiken van de gewenst dekking, meer lagen moesten worden aangebracht. Dit aspect was vooral in de vliegtuigindustrie van belang. Als de gewenste dekking kon worden verkregen met een laagdikte die dunner was, bespaarde men zowel materiaal als gewicht. Vooral het besparen van gewicht was en is in de vliegtuigindustrie een cruciaal punt.

Beschermingsmiddelen

Vervanging van chromaathoudende pigmenten was in principe wel mogelijk voor de niet-industriële toepassingen. Over het algemeen ging dit wel gepaard met verlies aan dekking en verhoging van de kostprijs van de verf. Het belang van de gezondheid van de gebruikers speelde in de loop van de jaren echter een steeds grotere rol, waardoor vervanging in bouwverven steeds normaler werd.

Vaak ging het immers om ambachtelijk werk, waarbij contact met verf normaal was omdat aan adembescherming en gebruik van handschoenen toen nog amper werden gedaan. Samenvattend: wees alert op het kunnen voorkomen van zware metalen in oude verflagen. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en laat bij twijfel een monster onderzoeken.


PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Oostveen overgenomen door Hoogstraten Haarzuilens

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan

Muurschildering Studio Giftig wereldwijde topper