Ga naar hoofdinhoud

Toch niet doorbetalen bij ontslag


Werkgevers kunnen opgelucht adem halen: het is niet zo dat als je iemand ontslaat op staande voet, en diegene gaat in hoger beroep, dat je dan over de tijd dat het beroep duurt nog loon verschuldigd bent. Een uitspraak van de Hoge Raad schept duidelijkheid.

Op 19 juni jl luidde de kop van een artikel in het Financieele Dagblad:  ‘Werkgever de klos bij ontslag op staande voet’. Het stuk was geschreven naar aanleiding van een gepubliceerde conclusie van de Advocaat Generaal bij de Hoge Raad, de heer De Bock. Die adviseerde de Hoge Raad om een arrest van het Gerechtshof Arnhem te vernietigen. Wat was het geval?

Een werknemer bij een boekdrukker had drie boeken ‘meegenomen’ zonder toestemming van zijn leidinggevende. Om die reden was hij op 7 oktober 2015 op staande voet ontslagen. De Kantonrechter vernietigde dit ontslag op verzoek van werknemer. Maar de werkgever ging in hoger beroep. Daar vernietigde het Hof de beslissing van de Kantonrechter en bepaalde de einddatum van de arbeidsovereenkomst op 31 mei 2017. Tevens oordeelde het Hof dat werknemer geen aanspraak kon maken op loon gedurende de periode van 7 oktober 2015 tot en met 31 mei 2017. Dit laatste dus in tegenstelling tot het advies van de Advocaat Generaal.

Van belang zijn hier twee artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, te weten artikel 7:627 en 7:628 lid 1 BW. Artikel 7:627 omvat kort gezegd de regel: geen werk, geen loon. Artikel 7:628 lid 1 geeft daarop een uitzondering indien het feit dat de oorzaak van de reden waardoor de werknemer geen arbeid verricht voor rekening komt van de werkgever.

De Advocaat-Generaal (AG) bij de Hoge Raad vond dat er geen reden was de werknemer die na vernietiging van zijn ontslag door de Kantonrechter niet is toegelaten tot het werk, zijn loon te ontzeggen omdat hij niet heeft gewerkt. Volgens de AG zou daarmee de vernietiging van het ontslag op staande voet door de Kantonrechter inhoudsloos worden gemaakt. Dit advies gaf aanleiding voor de kop in het FD op 19 juni jl. Het was nieuws, omdat werkgevers daarmee een groot loonrisico lopen.

De Hoge Raad volgt dit advies van haar AG niet en geeft dus uitsluitsel omtrent dit juridisch vraagstuk! Het is aan de werkgever zich in hoger beroep te beroepen op artikel 6:627 BW (geen werk, geen loon) en het is vervolgens aan werknemer om te stellen en te bewijzen de omstandigheden die meebrengen dat de oorzaak van het niet verrichten van de arbeid – ondanks het rechtsgeldig gebleken ontslag op staande voet – in redelijkheid voor rekening van de werkgever dient te komen als bedoeld in artikel 7:628 lid 1 BW.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Baan Twente wederom beste Mercedes-Benz Van ProCenter

Oostveen overgenomen door Hoogstraten Haarzuilens

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan