Schilders zijn, net als studenten en journalisten, deadlinewerkers. Twaalf jaar organisatie van de Nationale SchildersVakprijs heeft me geleerd dat de echte instroom van projecten in de laatste twee weken van september pas op gang komt, vlak voor 1 september, de absolute deadline.
Des te beter dat we nu al een paar handenvol aanmeldingen hebben, en zo te zien ook van heel behoorlijke kwaliteit. Trek je de aandacht, dan krijg je ook meer opmerkingen en vragen. Twee weken geleden maakte ik me al druk over de opmerkingen dat ‘er alleen maar grote bedrijven kunnen winnen’. Aperte onzin. In de laatste editie was precies één van de winnaars directeur van een bescheiden schildersbedrijf, de rest was zelfstandige.
Nu bereikte me weer de opmerking dat het zo lastig is om in te zenden. Wat!? Lastig?! Meteen de zegsman even gemaild. Bleek dat deze schilder dertig jaar geleden eens een project had ingezonden. Ten eerste: dat waren wij niet maar Het Bedrijfschap, dat toen nog bestond en ook zo’n soort prijs had. Ten tweede: we spreken over een tijd waarin niemand nog digitaal fotografeerde (ja, ik kende in die tijd 1 fotograaf, in Den Haag, die had een digitale camera. Dat was iets nieuws. Kostte 20.000 gulden maar dan had je ook iets bijzonders) en de snelste communicatie met de fax ging. Dat was een apparaat… laat maar, ga ik niet eens uitleggen.
Nu ga je naar www.schildersvakprijs.nl. En heb je een paar goede foto’s bij de hand, de naw-gegevens en het bestek, dan ben je echt, heus, ik garandeer het je, niet meer dan een half uur kwijt en dan zit je in de race.
Enne… mág het misschien een beetje moeite kosten? We hebben het wel over de beste en de mooiste stukjes schilderwerk van Nederland. Daar zit aandacht en tijd en moeite in het werk zelf. Met het aanmelden van zo’n project voor een prestigieuze prijs mag je dus best even zorgvuldig omgaan.
Doen jullie allemaal weer mee? Vóór 1 september? Leuk!