Ga naar hoofdinhoud

VVVF stelt ambities biobased verf bij


In 2030 is de helft van alle verven op de Nederlandse markt op hernieuwbare grondstoffen gebaseerd. Het punt op de horizon dat de VVVF in 2011 zette. Die ambitie is inmiddels bijgesteld. Er wordt een bredere duurzame koers gevaren.

Ron Hulst, Manager R&D bij Koninklijke Van Wijhe Verf.

Een kleine tien jaar geleden sprak de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) de ambitie uit dat in 2030 de helft van alle verven op de Nederlandse markt op hernieuwbare grondstoffen is gebaseerd. Inmiddels zijn we 2020. Waar staan we? En in hoeverre zegt het biobasedgehalte eigenlijk iets over de werkelijke duurzaamheid van een product?

Optelsom

Eisma’s Schildersblad zocht het uit en ging in gesprek met een aantal deskundigen. Een hoog biobasedgehalte betekent namelijk niet automatisch een lage(re) CO2-footprint. “Duurzame verf is een optelsom van vier factoren: biobased grondstoffen, lage milieubelasting een lange levensduur en een zo laag mogelijke CO2-footprint”, aldus Ron Hulst, Manager R&D bij Koninklijke Van Wijhe Verf.

In Eisma’s Schilderblad nummer 5-2020, die deze week uitkomt, maar voor abonnees nu al online is te raadplegen, belichten we de ‘kronkelige route’ naar meer duurzaam onderhoud in de afgelopen tien jaar. Zo spreken we ook met de huidige VVVF-directeur Jaitske Feenstra en leggen haar onder andere de vraag voor wat de reden is dat we het percentage van 50 procent biobased nergens meer op de website van de VVVF kunnen vinden?

Verduurzamingsroutes

“Klopt”, zegt Feenstra. “Het harde percentage is verdwenen, omdat we het onderwerp duurzaamheid breder insteken. Noem het voortschrijdend inzicht. Het besef onder onze leden groeit dat biobased slechts één component is in het streven naar meer duurzame verf, terwijl er veel meer verduurzamingsroutes zijn als je kijkt naar het totale productieproces en verderop in de keten. Daarom zijn we aangehaakt bij de European Climate Agreement en de European Circular Economy. Het is aan de ondernemer (lees: verffabrikant, red.) welke mix hij, uit het brede pakket van mogelijkheden, overneemt.”

Bij deze aanpak wordt primair gekeken naar CO2-reductie, omzetten van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen en meer circulariteit, gedefinieerd in zogenoemde R-strategieën. Feenstra: “Zo kun je door de levensduur van een verfsysteem te verlengen, waardoor minder vaak hoeft te worden geschilderd – reduce – ook een bijdrage leveren aan meer duurzaamheid.”

Berekenen of meten?

Ondanks deze ‘mindshift’ vermelden steeds meer verffabrikanten het aandeel biobased grondstoffen op de verpakking en productinformatiebladen van hun ‘groene’ verf. Maar wat zegt zo’n gehalte aan herwinbare grondstoffen nu precies? Op die vraag gaf Hulst, van Van Wijhe Verf, onlangs antwoord in een blog op LinkedIn. Om het biobasedgehalte van verven te kunnen beoordelen en vergelijken, moet je namelijk weten hoe het is berekend of gemeten, stelt Hulst. Er zijn verschillende methodieken in omloop, die verschillende uitkomsten opleveren. “Het zal niemand verbazen dat verfproducenten vaak de voor hen meest gunstige methode hanteren. En dat is vrij verwarrend, want zo liggen de appels en peren allemaal kriskras in het schap”, aldus Hulst.

Lees hier het complete achtergrondartikel in Eisma’s Schilderblad nummer 5-2020.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Minister Keijzer op BouwBeurs: ‘Meer, sneller en beter bouwen’

Bijna 86.000 ton vlakglas ingezameld in 2024

Verfproducent CIN neemt Hempel Industrial in Kampen over

Zonneverf voorziet elektrische auto’s van brandstof

Nieuwe Van Wijhe-conceptverf: BIOmotion70


Naar archief >