Het wedstrijdschip van Joure ligt op een werf in Sneek. Met een klein kwastje brengt hij een vlam aan. De zijdraden worden met antieke stalen kammen aangebracht. Zo ontstaat een imitatie van eikenhout. Het staal lijkt net echt hout. Een grote klus is het niet voor Ruiter. Vier uren werk en het zit erop. ‘De bemanningsleden hebben zelf de grondkleur op het wedstrijdschip geschilderd’, zegt Frans Ruiter. ‘Vroeger waren de schepen van hout. Dat willen ze nu nog laten zien. Een leek zal hier nog wel in trappen’, lacht hij.
Voor het schip zijn rauwe omber en rauwe Terra di Sienna gebruikt. De houtimitatie heeft een lichte okertint als basiskleur. Daar strijkt Ruiter heel dun een transparant sausje overheen. ‘Met een penseel schuif ik de ‘nerven’ erin. Het begint als één effen waas en je schuift zo al die lijnen erin. Zo bouw je het werk op.’
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2020/12/Boven-1024x683.jpg)
FOTO’S: NOORDOOST/ALEX J. DE HAAN
Het schilderwerk op een wedstrijdschip moet tegen een stootje kunnen. Frans Ruiter: ‘De olieverf waar wij de vlammen mee intekenen, is niet heel sterk. Die wordt met vernis afgelakt. Dat maakt het sterk en houdt het wel een paar jaar. Soms krijgt de houtimitatie op een skûtsje een opdonder. Dan moet het even worden bijgewerkt. Je kunt niet garanderen dat de verf er tien jaar op blijft zitten. Het skûtsje ligt altijd in weer en wind en heeft veel te verduren. Ik geeft wel als advies mee om het werk na het seizoen even over te lakken. Dan blijft het werk langer goed.’
Prijzenpakkers
Frans Ruiter is eigenlijk met pensioen, maar voor een leuke klus wil hij nog wel eens bijspringen. Zoon Emiel Ruiter (44) deelt deze passie ook. Vader en zoon hebben samen tientallen prijzen in de Schilder Studieclub (SCS) gewonnen. Tijdens de vakwedstrijd meten vakgenoten hun vakmanschap aan dat van anderen. Hiermee verhogen de schilders hun eigen vakmanschap. Frans en Emiel zijn gespecialiseerd in het houten en marmeren. Emiel doet ook mee in andere categorieën.
Emiel Ruiter houdt zich niet dagelijks met het marmeren bezig. Het ontbreekt de schilder aan tijd. Hij heeft zes mensen in dienst. De hoofdmoot is daarom particulier schilderwerk, behangen en glaszetten. Af en toe zit er een klusje met decoratief en restauratie schilderwerk bij. In het Friese Oppenhuizen zette Ruiter junior recentelijk nog een kastenwand in een eikenhoutimitatie. Een woning Leeuwarden is lambrisering van marmer en trappen van houtimitatie voorzien. Het schilderwerk van het kerkje in Echten is ook door Ruiter gedaan. In Lemmer heeft het bedrijf veel monumenten in onderhoud.
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2020/12/Links-1024x683.jpg)
‘Ik heb voor de particuliere schilderklussen gekozen, omdat ik hier het hele jaar door volop werk in heb. Het restauratiewerk is helaas maar dun bezaaid.’ Wat Ruiter junior aan kan pakken, doet hij met hart en ziel. De schilder heeft een aantal bijzondere klussen gehad. Samen met medewerker Ben Essers mocht hij zes jaar lang in een Frans kasteel restaureren. Het chateau is van honderden meters hout- en marmerimitaties voorzien. ‘We gingen er elke maand een week naartoe’, zegt Emiel Ruiter. ‘Het kasteel telde 32 kamers. De gangen waren allemaal eikenimitatie. De deuren waren in Amerikaans grenenhout, de ene kamer in eiken-, de ander in noten- of esdoornimitatie en we hadden patineer-, sponsen en sjabloonwerk. Het was een fantastische klus.’
Draadje voor draadje
Emiel Ruiter heeft het vak van huis uit geleerd. Het is hem met de paplepel ingegoten. Dat wil volgens vader Frans niet zeggen, dat het gemakkelijk is. ‘Je moet het wel in je hebben, je moet oefenen en de wil hebben om te leren.’ Er zijn niet veel mensen in Nederland die deze technieken beheersen. Op de cursus imitatietechnieken beginnen wij met grenenhout. Frans Ruiter: ‘Dat schilder je draadje voor draadje. Zo breid je het steeds meer uit. Als je dan vier of vijf houtsoorten hebt geleerd, dan ga je makkelijk verder.’ De meester herkent vaak de hand van de schilder. Zeker bij de skûtsjes. ‘Die steken flink af bij de doehetzelvers.’
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2020/12/Rechts-1024x683.jpg)
Emiel Ruiter: ‘Als je het marmeren en houten aanpakt, dan ga je heel anders naar je werk kijken. In je gewone schilderwerk heb je hier ook groot voordeel van. Je past de kunst ook in de moderne technieken toe. Zoals betonlook schilderen, metaalimitatie, decoratieve technieken. Het zit vaak dichtbij elkaar. De mensen die in zichzelf investeren om dit specialisme te leren, hebben vaak een grote liefde voor het vak. Het zijn de liefhebbers van het vak die dit doen, over de hele breedte. Iedereen die de techniek beheerst, kan over het algemeen ook een deur mooi afschilderen.’
Hyperrealistisch
Emiel Ruiter gaat de laatste tijd nog een stap verder met imiteren. Hij heeft zich op het hyperrealisme toegelegd. Vader Frans toont trots het laatste werk: een stilleven van glassnijders. Het lijkt zo echt, dat de kijker de illusie heeft dat de instrumenten zo van het doek te pakken zijn. Een prijs heeft hij er nog niet mee gewonnen. Door corona ging de vakwedstrijd dit jaar niet door.
Frans Ruiter ziet veel interesse voor de specialisatie bij jonge vakgenoten. Hij vindt het mooi dat je ook kennis via bijvoorbeeld YouTube op kunt doen. ‘Toen ik er veertig jaar geleden mee begon, waren er nog enkele oude schilders die het ons via de SCS Schilders leerden. Na vijf jaar mocht ik meester Hiemstra assisteren, Dat is uitgegroeid tot 25 jaar les geven. Tegenwoordig zijn er voldoende jongeren die zich hiermee bezig houden. De kennis gaat nu gelukkig niet meer verloren.’
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2020/12/Onder-1024x683.jpg)