Ga naar hoofdinhoud

‘Ik moet een uitdaging hebben’


Vorig jaar werd hij mededirecteur van vijf zuidelijke SchildersVakopleidingen en NOA Opleidingsbedrijf Afbouw in Rosmalen. Sinds kort is daar het voorzitterschap van de landelijke Studieclub Schilders (SCS) bijgekomen. Wie is ex-stukadoor Erwin Brouwer (41) en wat is zijn visie? ‘We zijn toe aan de studieclub 2.0.’

Zit ik hier tegenover de carrièretijger van het schildersonderwijs?
‘Haha, daar lijkt het op dit moment wel een beetje op hè. Ik ben best ambitieus als het gaat om onderwijs en een leven lang leren. Daarom ook heb ik het voorzitterschap van de SCS aangenomen. Ik zie de studieclub als een omgeving waar je jezelf vakinhoudelijk en als mens kunt ontwikkelen. Dat wil ik veel meer bij jongeren tussen de oren krijgen.’

Hoe raakt een stukadoorszoon zo diep betrokken bij de schilderswereld?
‘Na de mavo had ik geen zin om te leren en werd net als mijn vader stukadoor. Mijn ouders steunden me, onder de voorwaarde dat ik wél mijn niveau 2- en 3-papieren zou halen. Uitgerekend in die periode zei een docent tegen mij: “Erwin, het onderwijs, dat is iets voor jou”.’

Waarom zei hij dat?
‘Ik ben rustig, kan mezelf goed verwoorden en – omdat ik zelf een jonge gast was – vond ik goede aansluiting bij andere studenten. Meer specifiek doelde die docent, Rien den Otter, op een situatie waarin ik rustig maar duidelijk mijn grens aangaf, toen een medeleerling mijn voorbereiding op het NK/Skills verstoorde. Ik legde hem uit wat de consequenties van zijn actie waren. Daarin zag Den Otter een bepaald natuurlijk overwicht.’

Zag je het onderwijs zelf ook zitten?
‘Niet meteen, maar in mijn jaren als stukadoor ben ik gaan uitzoeken wat ik nou echt wilde. Meer en meer ontdekte ik dat lesgeven mij geweldig leek. Ik ben naar de Pedagogisch Technische Hogeschool gegaan. Mijn studiegenoten daar waren bijna allemaal schilders, ik was de vreemde eend. Uiteindelijk heb ik tien jaar voor de klas gestaan op het Koning Willem I College in Den Bosch, als leraar stukadoor/afbouw. Bij de schilders verzorgde ik het rekenonderwijs. Ondertussen rondde ik aan de Universiteit van Amsterdam de Master of Education af, omdat ik graag een leidinggevende rol wilde.’

Je werd directeur van het Koning Willem I College en vanwege die ervaring gevraagd om – naast John Broeders – leiding te geven aan de SchildersVakopleidingen in Rosmalen, Nuenen, Nijmegen, Tilburg en Breda. Sinds kort is daar de landelijke Studieclub Schilders bijgekomen. Is dat niet te veel?
‘Ach, dat zit in de aard van het beestje. Ik werk overdag en heb bijna altijd in de avonduren gestudeerd. Ik heb een bepaalde drive, moet een uitdaging hebben en kan heel goed hoofd- en bijzaken scheiden. Dat houdt mij overeind.’

Hoe maak je jongeren enthousiast voor de SCS?
‘Door flink geluid te maken, bijvoorbeeld op social media, maar ook door onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven aan ons te binden. Neem certificeerbare eenheden, die komen eraan binnen het beroepsonderwijs: bepaalde onderdelen van je vak waarin je je verder kunt specialiseren. Elementen van die certificeerbare eenheden kunnen we aanbieden bij de studieclubs. Dan kunnen schilders in opleiding daar heel concreet terecht om te schaven aan een vaardigheid naar keuze.’

Denk je de verschillende regionale SCS-afdelingen in jouw verhaal mee te kunnen krijgen?
‘Ik denk dat als ik mijn persoonlijke verhaal vertel: ja. Mensen die aangehaakt zijn bij een studieclub hebben allemaal iets met opleiden, ontwikkelen en leren. Ik heb laten zien dat ik ben gegroeid van iemand met de poten in de klei naar een onderwijsman in hart en nieren. Dat spreekt ook de jeugd aan, weet ik na al die jaren in het onderwijs.’

Erwin Brouwer als rolmodel.
‘Het is belangrijk om iemand te hebben die je attendeert op talenten waarvan je je nog niet bewust bent. Ik heb in dat kader heel veel gehad aan mijn leidinggevende op het Koning Willem I College, René van Uden. Onder zijn vleugels heb ik de juiste keuzes gemaakt en me kunnen ontwikkelen.’

Kampen studieclubs niet met een suf imago?
‘Laat ik het hierop houden: we zijn toe aan de studieclub 2.0. Door thema’s aan te bieden die veel meer aansluiten bij jongeren. En dan niet alleen – ik noem maar iets – een workshop marmerimitatie, maar breder. Denk ook aan onderwerpen uit aanverwante bouwdisciplines. Waardoor studieclubs ook interessant worden voor andere vakmensen dan schilders. Begrijp me niet verkeerd: een stukadoor moet geen schilder worden en een schilder geen stukadoor. Maar er is steeds meer vraag naar allround vaklieden, die bij grotere onderhoudsbedrijven al volop worden ingezet.’

Wanneer ben je tevreden?
‘Zoals ik eerder al aangaf: dat de studieclubs te boek komen te staan als dé plek waar je moet zijn om jezelf op vakgebied én als persoon te ontwikkelen. Mijn eigen traject zie ik daarin als een mooie koppeling. Als je het verschil ziet tussen de jongen die de bouwplaats opstapte en de man die vijf jaar geleden zijn getuigschrift in ontvangst nam: rustiger, doordachter, eerst denken dan doen. Een heel andere houding. De studieclub is ook zo’n plek om in jezelf te investeren. Als dat idee met name bij de jeugd tussen de oren zit, ben ik tevreden.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan

Muurschildering Studio Giftig wereldwijde topper

Daling aantal zzp’ers verder ingezet

AGC investeert in nieuwe Fineo productielijn