Ga naar hoofdinhoud

Lang leve de vrijmibo


Omdat iemand het toch moet doen wil ik het hier wel even opnemen voor de drinkende, en vooruit, de rokende schilder. Want natuurlijk is het goed om gezond en sportief te zijn. Maar leven is ook wel wat meer dan gezond blijven.

Gaaf, schildersbedrijven (en ik ken ook wat fabrikanten en grossiers) waar met de hele groep gesport wordt. De winnaars van de Spray, Paint and Masking Challenge werkten bijvoorbeeld bij zo’n bedrijf. Ze vertelden dat de baas heel sportief was en dat ze vaak met zijn allen actieve dingen gingen doen. Terwijl; voor een kantoormens als ik is het schildersvak al heel actief, met al dat geklim op die ladders en steigers en al dat door de knieëen zakken om onderkantjes mee te pakken. Ik zou denk ik best moe zijn, einde werkweek.

Er is veel bemoeienis met de gezondheid van de schilder, de laatste tijd. Naar mijn weten loopt er nog steeds een pilot van OnderhoudNL en LVB om de leefstijl van schilders postief te beïnvloeden. En daar kun je natuurlijk in wezen niets tegen hebben. Gezondheid is ons grootste goed. De schilderskeet is een van de weinige werkplekken in ons land waar je nog een blauwe muur in kunt lopen en stinkend weer naar buiten komt. En ik ken de getallen niet, maar overgewicht lijkt in de beroepsgroep ook relatief veel voor te komen. Roken is slecht voor je. Te dik zijn is niet gezond.

En toch… ik vind het ook een beetje bemoeizorg. Ik weet wel dat het idee van ‘werknemer en werkgever doen het samen’ allerwege gepromoot wordt, maar uiteindelijk is de verhouding er toch een tussen ondernemer en zijn loonontvangers en daar zitten grenzen tussen. Helemaal goed als de werknemer kennis over gezondheid ontbeert en dat je hem die kunt bijbrengen. Maar wat doen we in het omgekeerde geval, als je als werknemer je chef er steeds ongezonder ziet uitzien, gaan we daar dan ook wat aan doen?

Ik kom er op omdat OnderhoudNL onlangs informatie van het Trimbos-instituut doorzette, dat ontwikkeld is samen met wat werkgeversclubs: handreikingen om tot een beleid op de zaak te komen ten aanzien van werkgerelateerd alcohol-, medicijnen- en drugsgebruik. Gelukkig, vond ik, stond daar in wat je als het goed is al wist: dat je niet naar de medicijnen van je werknemer mag vragen en dat middelengebruik alleen kan worden aangepakt als je er professioneel last van hebt. Maar het idee is toch: nodig werknemers uit om het te vertellen als ze zware medicijnen gebruiken, maak regels om drinken op het werk binnen grenzen te houden. Wat betreft die medicijnen: er zijn veel redenen om het wél te vertellen. Maar zijn er redenen om het juist niet te vertellen, respecteer dat dan.

Nu weet ik dat op menig schildersbedrijf op vrijdag rond een uur of vier de tap losgaat. Menig ondernemer heeft van zijn kantine een bruine kroeg gemaakt. Ik hoop trouwens dat die in deze coronatijd dicht blijft of dat iedereen voldoende afstand houdt. En nu denk ik dat als Japie dan elke vrijdag wankelend de deur uit gaat, dat dan iemand Japie daarop aanspreekt. Of dat nu de werkgever is of een collega. Kortom: roken, drinken blijven tot op grote hoogte sociale gewoonten waar je sociale afspraken over maakt. Daar hoeft de werkgever geen bijzondere rol in te spelen buiten de grenzen van de wet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Bijna tweederde ondernemers bezorgd over zero-emissiezones

Bijna 130.000 bestelauto’s geregistreerd in 2024

Per 1 januari wijzigingen in kleineondernemers-regeling


Naar archief >