BASF zag zijn jaaromzet met 17,5 procent kelderen van 3,7 miljard euro in 2019 naar 3,1 miljard vorig jaar. Dit is volgens European Coatings Journal (ECJ), het tijdschrift dat de ranglijst jaarlijks publiceert, te wijten aan de afgezwakte vraag in de automobielsector.
De omzet van nummer drie Jotun uit Noorwegen steeg juist met 17,5 procent: van een kleine 1,7 naar bijna 2 miljard euro. Het Deense Hempel en Deutsche Amphibolin-Werke (DAW) maken de top vijf compleet. Zij draaiden omzetten van respectievelijk 1,5 en 1,1 miljard euro.
Opgeslokt
De namen in de top tien zijn geen verrassing: het zijn dezelfde bedrijven als in de voorgaande jaren. Op de keper beschouwd geldt dit voor de gehele rangschikking. Nummer zeven Tikkurila uit Finland en nummer achttien Wörwag uit Duitsland staan voor het laatst op de lijst. Beide ondernemingen zijn opgeslokt door ’s werelds leidende verffabrikant PPG uit de VS.
Wie de verkoopcijfers van de 25 bedrijven op de lijst bij elkaar optelt, komt tot een som van 22,36 miljard euro. Dit cijfer lag in 2019 vijf procent hoger: op 23,53 miljard. Ondanks de gecumuleerde daling, boekten met name fabrikanten van bouwverven winst. Dit kan te maken hebben met de doe-het-zelfsector die vorig jaar een enorme vlucht nam. Omdat de pandemie mensen aan huis kluisterde, besloten velen hun woning een lik verf te geven.
Industriële sectoren en de auto-industrie hadden het juist moeilijk. Toch is de conclusie dat producenten van bouwverven meer omzet genereerden en die van industriële coatings minder, volgens ECJ niet gerechtvaardigd.