Want, ja… na twintig jaar over dit mooie vak schrijven overkomt het mij als niet-schilder ook nog wel eens dat ik best onder de indruk ben van schilderwerk en dat dan een vakjurylid van de Nationale SchildersVakprijs of een andere wel-schilder me feiloos kan uitleggen wat er allemaal aan het werk niet deugt. Maar in de loop der tijd heb ik er zelf ook wel een oog voor ontwikkeld.
Dat merkte ik onlangs toen ik een familielid probeerde uit te leggen hoezeer hij zijn huis zou kunnen laten shinen en, indien gewenst, zó voor halve ton meer zou kunnen verkopen, als hij het doffe groen en grauwige wit van zijn vrijstaande villa (wat een makelaar al snel een ‘landhuis’ zou noemen) zou laten omtoveren in glanzend houtwerk zonder sinaasappelhuid en met een deur waarvoor je nog even je dasje rechttrekt als je gaat aanbellen.
Nee, familielid zag dat niet. Hij krijgt zelfs regelmatig complimenten, ook over het schilderwerk, van passanten. En zelf was hij er ook nog steeds best over te spreken. Het dekte toch nog best? En dat na een jaar of vijtien met tussentijds een keertje plaatselijk bijwerken?
Het is niet uit te leggen. En met schilderwerk is het ook: je ziet het niet als je het niet doorhebt, om die uitspraak van Cruijf maar eens om te draaien. Je denkt: ‘Wat een gaaf huis!’ En dan ga je naar de bouwwijze kijken, de ligging, het volume. Het dringt niet tot je door dat je het zo’n aantrekklijk huis vindt omdat de boeiboorden er zo glad uitzien, het ritme van de goten een relatie aangaat met roeden in de ruiten door de kleurstelling en de glans…
Het schildersvak is een dankbaar én een ondankbaar vak: opdrachtgevers zijn bijna altijd blij, mensen zien het vaak niet eens als het gedaan is en vakgenoten zien al snel het rollertje in de toplaag, de onderkanten die zijn overgeslagen, de schuursporen in de kozijnen, het besnijden dat niet overal goed gegaan is.
Als verzachting, en dat valt me ook vaak op in het juryberaad, is te zeggen dat dat hoort bij het ambacht. Het is heel moeilijk een pand rondom in een 10+ te schilderen. Juryleden die de zere vinger nadrukkelijk op allerlei pijnlijke punten hebben gelegd vinden een project soms toch heel goed gelukt. Precies omdat ze zelf uit de praktijk komen en maar al te goed weten welke uitdagingen er zijn.
Om de kwaliteit van schilderen te behouden en bevorderen in ons land zit er maar één ding op: we moeten het zelf doen, met hulp van onze collega’s. Zo moet je de Nationale SchildersVakprijs ook zien, als een feest van vakbroeders met kwaliteit als centraal thema. Aan zo’n feestje doe je mee, toch? Zend je mooiste project van het jaar in op www.schildersvakprijs.nl