De houtsoort azobé is donkerrood van kleur met op het langsvlak duidelijk zichtbare witgele lijntjes. Tussen kern- en spinthout bestaat een duidelijk kleurverschil. Het 10-20 mm brede spint is lichtroze tot grijsgeel. Het kernhout is roodbruin.
Azobé geeft van vers gezaagd tot gedroogd hout een behoorlijke krimp. Er kunnen in de lengte van het hout hierdoor gemakkelijk scheuren ontstaan. Dit vereist daarom een langzaam droogproces. Om scheurvorming van hout met zware afmetingen te voorkomen wordt het kopse hout vaak behandeld met een wasemulsie.
Het hout is, ondanks de hoge volumieke massa, goed te bewerken. Het is onder een kleine spaanhoek goed te schaven. Bij het zagen merk je een typische tanninegeur (looizuur) die na verloop van tijd verdwijnt. Omdat het hout hard en is en kan splijten, wordt bij het nagelen en schroeven geadviseerd voor te boren.
Dat boren moet rustig gebeuren, omdat het hout gemakkelijk verkoolt. Azobé is slecht te lijmen. Lijmen is wel mogelijk met speciale lijmen, maar het is moeilijk door het hoge gewicht en de vele inhoudsstoffen. Ook schilderen wordt afgeraden.
Politoeren
Technisch gezien is het schilderen van azobé niet nodig. Het is een zeer duurzame houtsoort (klasse 1-2). In het schilderwerk kunnen – door het zwel- en krimpgedrag van het hout – na verloop van tijd haarscheurtjes ontstaan. Verf kan die beweging in het hout onmogelijk opvangen.
Hierdoor kan uiteindelijk verdere verfschade ontstaan. Het advies is dan ook om azobé eerder niet dan wel te schilderen. Azobé is daarentegen wel zeer goed, zoals vroeger gebeurde, te politoeren. Ook kan het prima met olieachtige middelen worden behandeld.
Bij onbehandeld hout ontstaat door weer en wind op den duur een vergrijzing. Wanneer toch wordt gekozen voor een afwerking, is het raadzaam een niet filmvormende afwerking toe te passen.
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2021/11/Dukdalf.jpg)
Binnen is en wordt azobé minder toegepast. Je kunt het hout bijvoorbeeld tegenkomen als oude bedrijfsvloer en als traptreden. De laatste jaren zie je, ondanks de afnemende populariteit van tropisch hardhout, nog toepassingen voor constructieonderdelen in galerijen, bordessen, en parkeerdekken in de woningbouw. Dit vanwege de goede sterkte en uitstekende brandwerende eigenschappen.
Het Afrikaanse land Kameroen is van oudsher de belangrijkste leverancier van azobé. Sinds 1994 kent dit land een boswet die als doel heeft een evenwicht te realiseren tussen productiebossen en beschermde bosgebieden. Nederland importeerde vooral uit Kameroen azobé. De boom haalt een gemiddelde hoogte van 40 meter bij een diameter van 80-150 cm. Het is zwaar hout: 900-1.100 kg/m3 in gedroogde toestand.
De komst van tropisch hardhout was zo’n vijftig jaar geleden een ware revolutie op houtgebied. Een mooie harde houtsoort met een hele lange levensduur. Inmiddels weten we dat bij de productie hiervan het milieu zwaar te lijden heeft.
Hele bossen verdwijnen en de vraag is of er genoeg bos voor terug komt. Een goed alternatief zijn de productiebossen in Europa, waar gewerkt wordt met oog voor het milieu en de gezondheid van de mens. Europese houtsoorten als eik- , kastanje- en robinia-hout zijn, zij het dat de duurzaamheid hiervan minder is, vaak aanvaardbare tot goede alternatieven.
Bij de artikelreeks houtsoorten is gebruik gemaakt van verschillende bronnen waaronder het Hout Vademecum van Centrum Hout en vele specifieke publicaties over verschillende houtsoorten van Centrum Hout (www.centrumhout.nl).