Dit gebeurt nu wel, meldt FNV, te weten met elf tot dertien procent, over een looptijd van twee jaar. Concreet betekent dit dat werknemers in de afbouw er vanaf maart met 150 euro op vooruitgaan. Per september komt daar nog eens maandelijks 150 euro structureel bij.
Daarbovenop volgt per februari 2025 een automatische prijscompensatie (van de inflatie). Hierbij geldt een minimum van twee en een maximum van vier procent: binnen die bandbreedte stijgen de lonen vanaf de genoemde ingangsmaand dus mee met het prijspeil.
Verder rept de vakbond van aanpassingen van de vergoedingen/toeslagen met 4,5 procent per 1 maart 2024 en 1 september 2024 ‘en met loonsverhoging per 1 februari 2025’. Daarnaast verbetert de reisurenvergoeding – niet verteld wordt waarmee – en gaat er een kilometervergoeding gelden voor fietsgebruik. Wel verhoogt de vakbond de werknemerscontributie naar negentig euro. Deze verhoging is 1 januari al ingegaan.
Schijnzelfstandigheid tegengaan
Ook zijn er afspraken gemaakt over het tegengaan van schijnzelfstandigheid (door een verbod op bemiddelingsbureaus en de verplichting van een afbouwveiligheidspas voor zzp’ers), een opwaardering van de status van leermeester (om deze rol aantrekkelijker te maken; cao-partijen bekijken nog hoe) en het voortzetten van de regeling zware beroepen (RVU) na 2025.
Gratis leermiddelen voor BBL-leerlingen springt tot slot in het oog. Deze afspraak komt erop neer dat de leerling geen collegegeld meer hoeft te betalen, geen kosten voor het lespakket maakt, geen bijdrage voor de praktijk hoeft te betalen en evenmin voor zijn of haar gereedschap.
Aanvankelijk kwamen de werkgevers met een loonbod dat volgens FNV ‘absoluut te laag was’. Na twee extra onderhandelingsronden bereikten de partijen kort voor kerst een akkoord. Of dit definitief wordt omgezet in een nieuwe cao, ligt in handen van de FNV-leden. Zij kunnen online stemmen tot 14 januari.
Schilders, glaszetters en anderen in de cao SAVG kregen vorig jaar al een compensatie voor de sterk gestegen kosten.