‘Ik had verwacht dat het bedrijf industrieel gezien volwassener zou zijn’, tekenen de verslaggevers op uit de mond van de Franse wereldburger. ‘Het is zeer commercieel en innovatief, en erg gericht op de klant, maar de operationele kant is te complex.’ Vandaar zijn wens om te volstaan met minder grondstoffen.
‘We hebben ook te veel varianten aan verf’, gaat Poux-Guillaume door. ‘Tijdens corona hadden we een tekort aan witte muurverf in het Verenigd Koninkrijk. Er was productiecapaciteit beschikbaar in Frankrijk, maar daar konden we niet meer verf maken voor de Britse markt omdat de formule net anders was. Dat moeten we harmoniseren.’
‘Heel Nederlands’
De ceo wordt uiteraard ook gevraagd naar zijn indruk van het bedrijf, met een geschiedenis die teruggaat tot 1792, het jaar waarin Wiert Willem Sikkens een kleine verffabriek begint in Groningen: de eerste voorloper van de huidige wereldspeler. ‘AkzoNobel is heel Nederlands. Er heerst een zeer commerciële cultuur, er wordt altijd gekeken waar een nieuwe markt te veroveren is. Ook wordt er kritisch gekeken naar de investeringen. Moeten we hier geld aan besteden? Kan het minder? Soms zelfs op kleine bedragen, zoals vliegreizen voor het management.’