De gemoederen liepen in september en oktober hoog op tussen de partijen aan de onderhandelingstafel. FNV en CNV waren 1 oktober – de officiële deadline voor het vaststellen van de jaarlijkse loonsverhoging – al stellig dat werknemers in de cao voor het schilders-, afwerkings-, vastgoedonderhouds- en glaszetbedrijf (SAVG) er per 1 januari 3,3 procent bij krijgen.
OnderhoudNL trok namens de werkgevers echter een deken van mist op en trok de conclusie van de bonden in twijfel. 3,3 procent salaris erbij zou voor de werkgevers in deze sector ondoenlijk zijn na de recordloonsverhoging van vorig jaar: 10,3 procent. Er was geen akkoord, stelde OnderhoudNL, en de partijen zouden opnieuw met elkaar in conclaaf moeten.
Achter de schermen wezen de bonden OnderhoudNL er ondertussen fijntjes op dat de afspraken in de cao wat hun betreft ‘aan duidelijkheid niets te wensen overlaten’. Met andere woorden: deze leiden er automatisch toe dat er in januari 3,3 procent bij komt.
De officiële lezing van OnderhoudNL klinkt als volgt: ‘In de afgelopen periode is de voortgang met betrekking tot de loonsverhoging voor 2024 helaas vertraagd door verschil in uitleg van de opgestelde cao-teksten. Deze vertraging heeft bij veel leden de relatie met opdrachtgevers onder druk gezet. Daarom heeft het bestuur gisteren besloten de loonsverhoging van 3,3 procent per 1 januari aanstaande in te laten gaan. In het reguliere cao-overleg zullen de verschillen in uitleg nader worden besproken om herhaling hiervan in de toekomst te voorkomen.’