De vroegere minister van Buitenlandse Zaken en voormalig fractievoorzitter van de VVD is dinsdag 19 november door de leden gekozen.
De NBBU is een brancheorganisatie van professionele intermediairs op de arbeidsmarkt, waarbij onder andere de in de schildersbranche actieve uitzendbureaus Meestersgilde en Primair Schilders zijn aangesloten.
Men behartigt de belangen van ruim 1.200 brede dienstverleners in de flexbranche: uitzendbureaus, payroll ondernemingen, zzp-bemiddelaars en andere intermediairs op de flexibele arbeidsmarkt.
Zijlstra neemt in maart 2025 de voorzittershamer over van Brigitte van der Burg, die sinds maart 2017 het voorzitterschap bekleedde. “Ik wil een meltdown van de Nederlandse arbeidsmarkt voorkomen”, aldus Zijlstra.
“Ik wil dat de leden van de Nederlandse Bond voor Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) hun werk goed kunnen doen”, zegt Zijlstra na zijn uitverkiezing. “Om dat mogelijk te maken, wil ik in gesprek gaan met politici en stakeholders. Laat de behoeften van werkgevers en werkenden in Nederland uitgangspunt zijn bij de totstandkoming van wet- en regelgeving. En maak die vervolgens zo eenvoudig, uitvoerbaar en handhaafbaar mogelijk.”
Vracht aan ervaring
Aan ervaring ontbreekt het Zijlstra niet. Als voormalig lid van de Tweede Kamer, staatssecretaris, fractievoorzitter en minister kent hij de paden in Den Haag als geen ander. Daarnaast neemt hij ruime ervaring in het bedrijfsleven mee. Na zijn afscheid van de politiek was hij topman van bouwonderneming VolkerWessels.
In deze laatste functie maakte hij van dichtbij kennis met de steeds complexere regelgeving voor de arbeidsmarkt. “Die maakt het steeds stroperiger en moeilijker voor ondernemers”, zegt Zijlstra. “Wat ik bovenal mis in de discussies is de behoefte van de arbeidsmarkt zelf, van zowel werkgevers als werkenden.”
Zijlstra zegt zich als voorzitter van de NBBU hard te willen maken voor een contractneutraal stelsel. Een stelsel waaraan iedereen in gelijke mate bijdraagt. “We moeten zekerheid op een andere manier organiseren, met behoud van de flexibiliteit waar werkgevers en werkenden om vragen.”