Tegen het licht van deze ontwikkelingen roept het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) belanghebbenden op mee te denken. Deze stakeholders, zoals opdrachtgevers en -nemers, inspecteurs, verfproducenten en milieuorganisaties, kunnen op 17 maart bij het NEN in Delft van zich laten horen.
Zij gaan dan in discussie over het landelijke onderzoek dat NEN uitvoert: hebben Nederlandse partijen behoefte aan internationaal toepasbare normen en welke invloed hebben zulke afspraken op de nationale praktijk? Voorbehandelingsmethodes, verfsystemen en testen voor levensduurbepaling zijn onder meer onderdeel van het internationaal gewenste normalisatiepakket.
De belanghebbenden besluiten samen of, en zo ja hoe, Nederland zich hierin wil mengen. ‘We kunnen bijvoorbeeld een specifiek normvoorstel maken dat gebaseerd is op de praktijk van de Nederlandse markt en dat neerleggen bij de internationale normcommissie ISO’, zegt Suzanne Dietz, consultant Verfwaren bij NEN. ‘Nieuwe normen zijn een gezamenlijke referentie voor de hele markt.’
Dat schept bijvoorbeeld duidelijkheid in een gesprek tussen opdrachtgever en -nemer of biedt leveranciers de mogelijkheid zich op een herkenbare manier te onderscheiden. ‘Een norm helpt iedereen dezelfde taal te spreken.’ De nieuwe normen worden opgesteld naar aanleiding van het succes van zulke standaard-afspraken in de metaalconservering.
Inschrijven voor de bijeenkomst op 17 maart kan via nen.nl/evenementen. Wie als belanghebbende wil meepraten over (test)normen voor verven en het voorbehandelen en aanbrengen van deklagen op hout, metaal en beton, kan zich melden bij de commissie Verfwaren: mb@nen.nl.