Ga naar hoofdinhoud

Afscheid van een lopend schildersvademecum


Bijna zou Johan Deunk met stille trom vertrekken uit de schilders- en onderhoudsbranche. Dat kon niet, vond Levert Pluim, technisch specialist bij Trimetal Bouwverven. Ooit ging Deunk er met zijn gedroomde baan vandoor, maar daarna hadden beide mannen in het werkzame leven regelmatig contact met elkaar. Ze spreken dezelfde taal, waren ook beiden leraar. Verfspecialisten van de oude stempel, met passie voor kwaliteitsschilderwerk. Een gesprek met twee vakidioten.

Levert Pluim (rechts) over Johan Deunk (links): “Een vakidioot pur sang, bij wie het altijd draait om verf.”

Met meer dan een halve eeuw ervaring is Johan Deunk (73) een mastodont in de schilders- en onderhoudsbranche. Op 31 december 2019 trok hij officieel de stekker uit ABOT-Advies Bureau voor Oppervlakte Technologie. Een eenmanszaak. “Normaal gesproken zou iemand met zo’n staat van dienst door het bedrijf waar hij werkt een receptie krijgen aangeboden om afscheid te nemen van al zijn relaties. Dat is er nu niet bij. Met stille trom vertrekken, vond ik niet kunnen”, verklaart Levert Pluim (62), National Technical Manager Trimetal Bouwverven, zijn actie. “Met Johan raakt de schildersbranche een lopend vademecum kwijt. Toch iets om even bij stil te staan.” Het resultaat is een gesprek met beide mannen. De rode draad is passie voor het vak en kwaliteitsschilderwerk.

Binnenkant wc-deur en voordeur moeten mooiste schilderwerk zijn”

Vakidioot

Wat is er zo bijzonder aan Johan Deunk? Pluim hoeft niet na te denken: “Een vakidioot pur sang, bij wie het altijd draait om verf. Een charismatisch persoon, zeer deskundig op ons vakgebied, die je altijd een vraag kunt stellen. Hij heeft ook een persoonlijke kant waar je niet omheen kunt. Wij kennen elkaar al meer dan dertig jaar en ik heb altijd prettig met hem samengewerkt.”

Het is duidelijk, beide heren respecteren elkaar. Ze delen passie voor kwaliteitsschilderwerk en hebben de neiging collega’s te verbeteren. ‘Je bent net een schoolmeester’, is het verwijt dat ze wel eens krijgen. Klopt. Pluim zat zes jaar fulltime in het onderwijs en Deunk zelfs tien jaar. “Dat raak je niet meer kwijt.” Een anekdote van Pluim illustreert de gedrevenheid. “Ooit zaten we samen in de auto op de terugweg van een project in Den Haag, toen ik Johan vroeg: ‘Ben jij nooit bang dat iemand je van de steiger afdondert?’ Waarom? Omdat Johan even daarvoor een schilder behoorlijk in de hoek had gezet. ‘Doe maar over.’ Het doel: de kwaliteit schilderwerk krijgen die hem voor ogen stond. En die lat ligt hoog. Het mooie is dat de deskundigheid van Johan uiteindelijk wordt geaccepteerd en het werk wordt gemaakt zoals hij dat wenst. Dat is het unieke van hem. Hij triggert mensen net dat beetje extra te geven.”

Doopceel

Wie deze hoge kwaliteitsstandaard wil snappen, moet de doopceel van Deunk lichten. “Ik had het voordeel dat ik meestal een opdrachtgever had (overheid, red.), waar we dit werk ook konden maken”, relativeert hijzelf. Deunk was van 1986 tot en met 1993 werkzaam als ‘verfdeskundige/inspecteur’ bij de Rijksgebouwendienst (RGD), nu Rijksvastgoedbedrijf, en in de periode 1993-1997 ‘adviseur’ in deeltijd bij diezelfde RGD.

De kiem voor dit kwaliteitsbesef is gelegd in de Achterhoek, waar zijn wieg stond. De schildersafdeling van de lts in Winterswijk, waar Deunk als 12-jarige op weg naar de lagere school langs liep, had zo’n aantrekkingskracht op hem, dat hij besloot niet in de voetsporen van zijn vader – die een boerenbedrijf had – te treden. “Ik wilde schilder worden. Iets moois maken.” En zo geschiedde. Na de lts rolde Deunk in het schildersvak. In de periode 1961 tot en met 1972 was hij werkzaam als schilder – van aspirant gezel tot meewerkend voorman – bij de firma Willem Beijers in Winterswijk. Daarna zou hij tot en met 1975 werkzaam zijn in de autoschadeherstelsector (firma Slotboom eveneens in Winterswijk). “Daar heb ik geleerd wat plamuren is en hoe je een laag verf echt kunt slijpen.” Tussendoor werd nog een ondernemersdiploma gehaald.

Lerarenopleiding

Op aanraden van zijn omgeving was Deunk in 1966 gestart met de lerarenopleiding (NGOLB – Nederlands Genootschap tot Opleiding Leraren Beroepsonderwijs). Twee avonden in de week en op zaterdagmorgen vanuit Winterswijk naar Deventer. Zes jaar lang. Dezelfde opleiding die Pluim later zou volgen vanuit Groningen. Beiden kregen onder andere les van Andries de Grip, ook al zo’n begrip in de schildersbranche, die in 2017 op 82 jarige leeftijd is overleden. Deunk begon zijn onderwijscarrière in 1975 als docent schilderen bij de Streekschool voor Beroeps Begeleidend Onderwijs (SBBO) voor de regio Apeldoorn-Deventer-Zutphen te Apeldoorn. Eerst fulltime en vanaf 1986 in deeltijd. Daarnaast was Deunk van 1980 tot en met 1985 ook als docent verbonden aan het NGOLB voor bouwtechniek en schilderen. Daar bleek al snel dat Deunk niet alleen mooi over het vak kon vertellen, maar zelf ook een meester aan de kwast was als het bijvoorbeeld op besnijden aankwam. “Het feit dat ik zelf deze vaardigheden beheers, daar heb ik mijn hele carrière, ook later als inspecteur, profijt van gehad.” Ook Eisma Bouwmedia maakte gebruik van zijn expertise: jarenlang was hij jurylid voor de Nationale SchildersVakprijs.

Rijksgebouwendienst

Het toeval wil dat, toen er in 1985 een vacature was voor ‘verfdeskundige/inspecteur’ bij de Rijksgebouwendienst (RGD), vijf jongens die dezelfde lerarenopleiding hadden gevolgd, solliciteerden op deze functie. Waaronder Pluim en Deunk. Deunk werd het. “In 1980 was ik al gevraagd om te komen werken bij de Rijksgebouwendienst en daar heb ik toen ‘nee’ op gezegd. Reden: ik was nog niet klaar met de opbouw van ‘mijn’ school. Eind 1985 kon ik het onderwijs wel loslaten. Andries de Grip, die eerder was overgestapt naar de RGD, haalde me binnen.”

Johan Deunk
Geboren in 1946 in Winterswijk.

Opleiding:
Lts en lerarenopleiding (3e-graads schilderen, 2e-graads bouwtechniek en pedagogie).

Loopbaan:

  • Schilder bij de firma Beijers in Winterswijk.
  • Autoschadeherstelbedrijf firma Slotboom in Winterswijk.
  • Docent schilderen bij de Streekschool voor Beroeps Begeleidend Onderwijs (SBBO) in Apeldoorn.
  • Deeltijd-docent bouwtechniek/schilderen bij het NGOLB (Nederlands Genootschap tot Opleiding Leraren Beroepsonderwijs) in Apeldoorn.
  • Verfdeskundige/inspecteur bij de Rijksgebouwendienst (RGD) in Den Haag.
  • Eigenaar ABOT-Advies Bureau voor Oppervlakte Technologie BV in Apeldoorn.

Dezelfde De Grip die Pluim, inmiddels leraar aan de lts in Apeldoorn, introduceerde bij een verffabrikant in België die een verftechnisch adviseur zocht voor de regio Noordoost-Nederland. Pluim: “Dat was Trimetal. Een Belgisch verfmerk, in 1904 opgericht in Machelen onder de naam Stella. Vanaf de jaren zestig is dit verfmerk actief in Nederland als Trimetal Bouwverven.” Trimetal was de merknaam van ‘fijngewreven witten’ en feitelijk een afleiding van drie metaalpoeders die als grondstof dienden voor verf: zink, lithopone (lood) en barium. In dezelfde periode werd Trimetal overgenomen door Nobel Industries, dat in 1994 fuseerde met Akzo. Zodoende maakt Trimetal sindsdien deel uit van AkzoNobel. Pluim heeft deze laatste verandering meegemaakt, want hij is inmiddels alweer 33 jaar bij de verffabrikant in dienst. “Wij hebben beiden veel aan De Grip te danken”, blikt Pluim terug. “Ook de strenge blik op de kwaliteit van het schilderwerk hebben we gedeeltelijk van hem.”

Minimaal vier lagen

Goed schilderwerk bestaat uit een systeem van minimaal vier lagen, is de mantra die Deunk zijn hele loopbaan herhaalde. “Twee lagen grondverf, voorlakken en aflakken. Want die eerste laag grondverf op kaal hout, met een beetje schuren ben je daar zo doorheen. Dus heb je een tweede laag grondverf nodig. Een voordeur moet altijd twee keer worden gelakt. Punt. Wat kost op een redelijk project een keer extra lakken van een voordeur? Juist. In verhouding niets. Maar het is wél je visitekaartje. De binnenkant van de wc-deur en de voordeur moeten het mooiste schilderwerk van een pand zijn. Mankeert daar wat aan, dan ergert dat de opdrachtgever elke dag.”

Pluim knikt instemmend. “Kaal hout grond je altijd twee keer. Dus een 2,5 beurt is twee keer bijwerken en twee keer geheel overschilderen.” Als er houtrotherstel heeft plaatsgevonden, vaak op de onderdorpels, dan mag er van Deunk nóg wel een laag bij. “Het belangrijkste is: met elkaar doen wat is afgesproken. Als iedereen zich daaraan houdt, dan wordt de wereld al een stuk mooier.” Niet dat het nu allemaal kommer en kwel is, relativeert Pluim. “Bij grote bedrijven die productie draaien staat de kwaliteit onder druk, maar er zijn genoeg schilders die de lat nog steeds hoog leggen en mooi werk maken. Daar gaat je schildershart van kloppen.”

Voor zichzelf

De afgelopen decennia kwamen Deunk en Pluim elkaar regelmatig beroepsmatig tegen. Ook nadat Deunk in 1993 voor zichzelf begon met adviesbureau ABOT, omdat de overheid zijn functie ging saneren. Nog steeds deed de overheid een beroep op zijn expertise, alleen nu voor eigen rekening en risico. En Deunk had de handen vrij ook om voor andere opdrachtgevers te werken. “Mijn eerste werk was het VNO-NCW-gebouw in opdracht van Wilma Bouw en Multi Vastgoed.” Andere opdrachtgevers, naast de RGD/RVB in Den Haag en de regionale directies van de RGD, waren onder andere Erasmus MC Rotterdam, BAM Bunnik, projectontwikkelaars en diverse architectenbureaus en vastgoedbeheerders. Het onderhoud aan nagenoeg alle ministeries, gerechtsgebouwen en gevangenissen zijn langs de inspectielat van Deunk gelegd. Maar ook het Binnenhof, het Paleis op de Dam in Amsterdam en Paleis Het Loo in Apeldoorn ontkwamen niet aan zijn kritische blik. “Ik heb mogen werken aan de mooiste gebouwen van Nederland. Het betrof naast schilderwerk, restauratie van binnen-  en buitenwerk, beglazing en dergelijke; het totale onderhoudspakket voor buitengevels van hout, staal en aluminium en beton. Er is vrijwel geen ondergrond waarvoor ik geen verftechnisch advies heb gemaakt.”

Maar dat doek is nu dus gevallen. Officieel, want Deunk zal af en toe vast nog wel eens voor verftechnische ondersteuning als sparringpartner worden benaderd door actieve mensen in de branche die hem kennen. Pluim: “Johan staat nog steeds in mijn telefoonlijst.” Deunk: “Als hij belt, neem ik op. Want ik ben een mensenmens.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Verfproducent CIN neemt Hempel Industrial in Kampen over

Arbeidsinspectie: ‘Meer veiligheidsbewustzijn bij bedrijven’

Duurzaam onderhoud: corporaties aan zet

Recordbedrag naar woningonderhoud