Ga naar hoofdinhoud

‘Basiskennis is essentieel’


Tien jaar studie kostte het Randolph Algera destijds om (in 1992) meesterschilder te worden. Daar kwamen nog eens zes jaar studie bij (1 jaar basisopleiding, 3 jaar vakopleiding, 2 jaar master), en nu heeft hij een master als kunstschilder. Met zijn bedrijf ArtDecor timmert hij als vanouds hard aan de weg. En hij is betrokken bij de opleiding tot restauratie- en deocratieschilders.


U bent al heel bekend als toprestaurator en adviseur bij schilderrestauraties.Vanwaar die nieuwe opleiding?

 

‘Ik maak al jaren schilderijen, die ik goed verkoop. Al is mijn stijl die van het surrealisme; daar is de markt niet heel groot voor. Heel plat en zakelijk is het een soort pensioen voor me. Als ik ooit het vak van restorator opgeef, kan ik altijd nog schilderijen maken. Maar dat is het natuurlijk niet. Het is een ambitie om steeds beter te worden, om mijn kennis en vaardigheden op een hoger peil te brengen.’

 

Want u volgde de Klassieke Academie voor de Schilderkunst, niet de kunstacademie…

 

‘Ja, een HBO-opleiding naar klassieke snit. Er doceren 60 à 70 topschilders, meestal docenten die eerst op Minerva, de Groningse kunstacademie les gaven. Maar kunstacademies… dat gaat allemaal om conceptuele kunst, hè? Niet over vakmanschap en materialenkennis. De opleiding bestaat grotendeels uit naschilderen. De docent staat voor de klas en doet het voor, en als leerling probeer je zo goed mogelijk in die stijl te volgen. Ze zijn er niet zo didactisch, en keihard. Gaat het niet goed en verbeter je je niet, dan vlieg je er uit.’

 

Blijkbaar deed u iets goed, u won bij uw afstuderen meteen een prijs…

 

‘Inderdaad, een Noorse prijs die het surrealisme wil bevorderen. Op hun uitnodiging mag ik nu een tijdje in Noorwegen komen schilderen. Vind ik niet erg. Iemand moet het doen.’

 

U hebt tijd genoeg…

 

‘Nou… voor deze studie heb ik wel moeten sparen, want je studeert zo’n twintig uur in de week en die tijd kun je niet in je bedrijf stoppen. En met het bedrijf gaat het juist ook heel goed. Ik sta zelf nog veel aan de kwast: hout- en marmerimitaties, restauraties van schilderingen en beschilderde oppervlakken. Daarnaast word ik ook vaak gevraagd voor historische onderzoeken en kleuradvisering en houd ik toezicht op de uitvoering door het schildersbedrijf. Dus tijd is wel een punt. Ik ben van plan om het kunstschilderen ook door te zetten, 10 à 13 schilderijen per jaar moet ik wel kunnen halen. Ik werk ook veel in opdracht.’

 

En dan bent u nog betrokken bij opleidingsinitiatieven

 

‘Ja. Dat ik het niet eens ben met de bestaande restauratie- en decoratieopleidingen in Nederland heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Dat verbetert nu, onder andere met de nieuwe Excellentie-leerweg die ze in Zwolle bij het Cibap aan het opzetten zijn. Daar help ik graag aan mee.’

 

Wat mankeert er dan aan het onderwijs?

 

‘Ze leren niets meer. Als zo’n meisje, want het zijn vreemd genoeg voornamelijk meisjes die die opleiding volgen, bij mij komt meewerken, kunnen ze zo goed als niets. Ja, dingen als maatschappijleer en Engels, dat heb ik dan weer gemist in mijn opleiding, maar twee weken marmeren, twee weken houten in vier jaar, dat is écht veel te weinig. Ik heb mijn opleidingen aspirant-gezel, gezel, vakspecialist schilderen, vakspecialist wanddecoratie en vakspecialist penseeltechnieken, steeds 2 jaar, in de jaren tachtig aan het Friesland College gevolgd. Alles was gericht op vak- en materiaalkennis. Zover er theorie was ging die over pigmenten, bindmiddelen en dergelijke. Niet over staatsinrichting. Een basiskennis van het schildersvak is essentieel voor een decoratie- en zeker voor een restauratieschilder. Overigens weet men vaak het verschil niet eens.’

 

Maar u ziet verbeteringen?

 

‘Ik ben erkend lid van Restauratoren Nederland (RN) en van de Art Restorers Association (ARA), pittige erkenningsregelingen, maar helaas nergens wettelijk verankerd. Maar er is beweging om deze en een aantal vergelijkbare regelingen tot één geheel te maken. Dat zou voor opdrachtgevers heel mooi zijn. Ze weten dan dat ze voor wetenschappelijke analyses, rapportages en verantwoorde adviezen bij ons moeten zijn, evenals voor deskundige restauraties. Voor het uitvoerende schilderwerk is er dan het nieuwe OnderhoudNL Restauratieschilders: bedrijven die weten wat ze doen als ze een historisch pand onder handen nemen en meedenken bij restauratieplannen. Er zou dan een duidelijke lijn zijn van het puur theoretische, dat op universiteiten wordt onderwezen, via ons tot de gespecialiseerde schildersbedrijven. ’

 

Want dat gaat ook wel eens mis?

 

‘Tja, je moet als schildersbedrijf ook niet alles willen aanbieden. Restauratieschilderwerk is een vak apart. Een schilder wil vaak de dingen strakker en mooier maken. Maar vaak is dat niet de bedoeling. Een onbeholpen marmerimitatie van 200 jaar terug moet je niet willen verbeteren, een doorleefde muur niet strak willen afstuken. Net zoals je eeuwenoude kozijnen niet helemaal strak plamuurt. In zulk aantoonbaar specialisme zit zeker brood.’

 

U gaat voorlopig niet puur voor de schilderkunst …

 

‘Het restauratieschilderwerk is veel te leuk. Als je een paar weken in zo’n gebouw bezig bent, dan groei je er in. Je verdiept je bijna letterlijk in de lagen en materialen die er gebruikt zijn, in de technieken die zijn toegepast. Het is machtig mooi werk, dat laat ik nog lang niet los.’

 


De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Bijeenkomst over het archief als levensader voor restauraties

HJL Groep uit Havelte is nu ERM-gecertificeerd