Straks, per 1 januari 2015, zijn de besturen van basisscholen zelf verantwoordelijk voor het onderhoud aan hun vastgoed, in plaats van de gemeenten. ‘Schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijven kunnen op dit punt veel voor die besturen betekenen’, vertelt Ludwig Smits, voorzitter OnderhoudNL Totaal, voorzitterNL Vastgoed én penningmeester van zijn ‘eigen’ basisschool én directeur van totaalvastgoedonderhoudsbedrijf Burgers van der Wal in Doetinchem.
Dus u weet wel hoe de hazen lopen?
‘Als bestuurder van OnderhoudNL, als penningmeester van een school waar mijn dochters op zitten en als aanbieder van totaalvastgoedonderhoud weet je hoe de financieringsgeldstromen lopen en kom je alle haken en ogen tegen waar schoolbesturen mee worstelen en vooral, kunnen gaan worstelen.’
Maar dat geldpotje wordt toch gewoon van de gemeente naar de schoolbesturen overgeheveld? Vanwaar die commotie?
‘Was het maar zo simpel. Nee, de wet- en regelgeving is complexer dan je in eerste instantie zou vermoeden. Er staat vast wie voor welk onderhoud verantwoordelijk is. Dat gaat over onderhoud van daken, voegwerk, kozijnvervanging, speelplaats- en verwarmingsonderhoud. Daarvoor zijn de gemeenten tot 1 januari 2015 nog verantwoordelijk, daarna de schoolbesturen zelf. De verantwoordelijkheid over schilderwerk, zowel binnen- als buitenschilderwerk, lag al bij de schoolbesturen.’
Dat zeg ik. Simpel toch?
‘Het wordt gecompliceerder wanneer je een brede basisschool hebt die in een multifunctioneel pand gehuisvest is. We hebben het hier over alleen onderhoud aan basisscholen. Een eventuele crèche en een bibliotheek in hetzelfde pand vallen niet onder die regeling, daarvoor blijft de gemeente verantwoordelijk. Maar ze delen wel hetzelfde dak en bepaalde installaties. Of wat dacht je van krimpregio’s waar het aantal scholieren terugloopt en dus ook het onderhoudsbudget dat aan genormeerde vierkante meters is gekoppeld. Alleen krimpt het vastgoed niet mee. En… er bestaan grote verschillen tussen onderhoudsarm vastgoed en onderhoudsintensief vastgoed. Allemaal zaken om rekening mee te houden.’
En nu komen de besturen in de problemen?
‘Dat kan. Staat er momenteel bijvoorbeeld onderhoudsbudget gereserveerd voor het onderhoud aan het dak? Dan is per 1 januari 2015 dat budget verdwenen. We praten namelijk van een ‘koude overdracht’. Gemeenten hebben niet de plicht hierover met schoolbesturen te overleggen. Dan mag het toch niet zijn dat zwakke schoolbesturen die in de problemen komen, bijvoorbeeld een kleine oudere basisschool in een kerkdorp, de poorten zouden moeten sluiten.’
En OnderhoudNL heeft het ei van Columbus in handen?
‘We gaan alle basisschoolbesturen in heel Nederland informeren wat er op ze afkomt. Dat doen we eind oktober heel transparant aan de hand van een brochure. Natuurlijk kunnen schoolbesturen bij de PO-Raad, de koepelorganisatie van het basisonderwijs, precies nagaan waar ze recht op hebben, maar de ervaring is dat dat te weinig gebeurt. Onze boodschap is: pak je onderhoud professioneel aan, denk in termen van de lange termijn.’
Dat zie ik een klein schildersbedrijf niet doen…
‘In eerste instantie niet. Belangrijk is besturen te overtuigen van de kennis en kunde van (resultaatgericht) totaalvastgoedonderhoudsbedrijven die in staat zijn om meerjarige inspecties uit te voeren, resultaatgericht vastgoedonderhoud uit kunnen zetten en die met de plaatselijke schilder samen kan en wil werken’
En dat schilderwerk geef je weg? Dat gelooft toch geen mens…
‘Het lokale schildersbedrijf zit verankerd in de lokale economie. Daar kun je niet omheen. Gecertificeerde rgvo-bedrijven kunnen wel die meerjarenplanning neerzetten, conditiemetingen doen, de strategische partner zijn. Het kleine onderhoudsbedrijf is daar minder toe in staat. Het gaat hier niet alleen over schilderwerk, maar over totaalonderhoud, bijvoorbeeld ook over brandcompartimentering en alle regelgeving op dat gebied. Totaalvastgoedonderhoudsbedrijven zullen de schildersbedrijven hard nodig hebben omdat ze simpelweg zelf niet over voldoende mensen beschikken al dat extra schilderwerk uit te voeren. Bedenk wel dat besturen soms wel dertig scholen aansturen.’
Schoolbesturen zijn hier ontvankelijk voor?
‘Ik denk het wel. We denken mee, we ontzorgen en tonen aan dat ze goedkoper uit zijn. Voor 1 januari 2015 moet er een moment komen dat schoolbesturen hun vastgoed laten inventariseren door een ingenieursbureau of VGO-keur-bedrijf. Vervolgens zet je een meerjaren onderhoudstraject uit, zodanig dat je vanuit de oude door de gemeente gefaciliteerde situatie naadloos overgaat naar de nieuwe situatie waarin schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn voor hun onderhoud. Daarmee spreek je op een reële en gezonde manier nog de gemeentelijke onderhoudspotjes aan die er voor staan.’
Zijn de besturen echt goedkoper uit?
‘Veel goedkoper. We overtuigen ze dat ze een heleboel offertemomenten weg kunnen strepen. Weg versnippering. Daarmee heb je als bestuur al 10% in de zak. Ook kan de kennis bij de rgvo-bedrijven prima concurreren met dure ingenieurs. Door na te denken over de lange termijn is er veel geld te besparen voor de besturen. Bovendien willen we de schoolbesturen vrijwaren van onwelkome verrassingen.’
Dat wordt actieve acquisitie?
‘Ja, hoewel de PO-Raad hun basisscholen ook zal waarschuwen voor de koude overdracht en zal informeren over het belang van meerjarenonderhoud, is het goed als de branche zich actief opstelt. Want doen de scholen niets dan krijg je de omgekeerde wereld en moeten de onderhoudskosten passen binnen het gelimiteerde bedrag dat hen beschikbaar is gesteld. En ook hier geldt: je wil voorkomen dat scholen daarom sluiten en kinderen veel verder naar school moeten gaan. Dat hoeft niet.’