Zelf vindt hij dat het niet snel gaat. Maar Rob Veraart, de in 2008 aangetreden voorzitter van de Sectorvereniging Metaalconservingsbedrijven (SVMB) van ondernemersvereniging Fosag heeft het toch maar voor elkaar: een compleet nieuw opleidingsprogramma voor de metaalconservering, ondersteund door de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (VOM) én de belangrijkste opdrachtgevers in de sector.
Bij iedere partij behoefte aan een branche op hoger nieveau
‘Bij mijn aantreden ben ik eerst gaan inventariseren waar behoefte aan was in de metaalconserveringsbranche. Ik ben met coatingbedrijven gaan praten, maar ook met de grote opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat, Tata Steel en de Gasunie, vertelt Rob Veraart. ‘Wat daar uitsprong was de behoefte bij iedereen om de branche op een hoger niveau te brengen. Metaalconserveren is een vak apart; een coatinglaag moet het meestal minstens 15 jaar uithouden. Technieken en materialen worden doorlopend doorontwikkeld en aangepast. Het personeel, van hoog tot laag, moet eigenlijk permanent bijleren. Er bestaat wel een systeem van persoonscertificering, maar daar is lang niet iedereen tevreden over. Een aantal opdrachtgevers stelt verplicht dat minstens 75 procent van de schilders op een project zo’n persoonscertificaat heeft. Daar wordt soms heel streng en soms soepel mee omgesprongen. Bovendien, zo’n certificaat is nogal statisch. Eens in de vijf jaar krijg je dezelfde lesstof en wordt weer afgetekend dat je het gehaald hebt. Een van onze leden heeft de proef eens op de som genomen en zijn boekhouder naar het examen gestuurd. Wat denk je? Geslaagd!’
![De opzet van het nieuwe opleidingsprogramma voor de metaalsector](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2012/10/opleidingsstructuur-207x225.png)
Huidige situatie
Maar er is toch een keurige leerweg voor industrieel lakverwerker, conform de Wet Educatie Beroepsonderwijs? Het is een werkend-leren traject, gekoppeld aan roc’s, meestal in samenwerking met vakscholen, waarbij leerlingen een dag in de week naar school gaan en in vier jaar tijd opklimmen tot niveau 3. Veraart: ‘Ja, en dat is ook een prima opleiding. Elk jaar stromen er 130 à 160 jongeren als vakkracht uit die opleiding. Alleen, het gekke is, nooit naar de leden van de SVMB. Ze komen terecht bij de jachtlakbedrijven en verder bij alles wat maar industrieel spuit in Nederland: DAF, Phillips, timmerfabrieken… niet bij de mobiele en stationaire metaalconserveerbedrijven.’
Nieuwe opleiding met bestaande kennis
Alle reden, dus, om een nieuw opleidingssysteem op te zetten. ‘Maar niet alleen,’ benadrukt Veraart. ‘De leden van de VOM zitten met precies dezelfde problemen. Het zou werkelijk onzin zijn als we op twee plaatsen het wiel zouden proberen uit te vinden, vooral omdat dat wiel al voor een groot deel bestaat.’ Want zowel de VOM als Kenniscentrum Savantis beschikken over uitgebreid lesmateriaal op alle niveaus, dat geïnventariseerd kon worden en samengebracht in een duidelijk een eenvoudig te begrijpen opleidingsprogramma. En dat opleidingsprogramma ligt er nu. Het werd op de beurs Surface gepresenteerd. ‘We hebben een Opleidingsbegeleidingscommissie opgericht die het opleidingsprogramma vaststelt’, vertelt Veraart. Daarin hebben SVMB, Savantis, VOM én de OGOS zitting. Die laatste is de vereniging van grote opdrachtgevers in de metaalconservering. Dat was heel belangrijk omdat we iets met die persoonscertificering wilden.’
De structuur van de opleiding is heel overzichtelijk. De opleiding wordt modulair aangeboden in ongeveer vier dagen per module. Trainingen kunnen eventueel in-company gegeven worden, door Savantis en VOM. ‘Dat laten we verder vrij’, legt Veraart uit, ‘We hebben de structuur vastgesteld en de eisen waaraan de modules moeten voldoen. Wel hebben we vastgesteld dat Savantis, die daarvoor over de wettelijke aanwijzing beschikt, het exameninstituut zal zijn. Det Norske Veritas zal dus niet langer een rol spelen bij de examinering. Wie de modules gaan geven is niet aan ons, net zoals ik niet weet wat het gaat kosten. Savantis en VOM hebben toegezegd marktconforme prijzen te gaan vragen.
Instroom en diploma’s
In de opleiding kun je op twee manieren instromen; als ‘gewoon’ aankomend metaalconserveerder, of als metaalconserveerder met enkele jaren ervaring en het ‘oude’ persoonscertificaat op zak. Het behalen van het VCA- certificaat is ook opgenomen in de opleidingsstructuur. Uitvoerenden kunnen, na een introductiemodule metaalconservering (CIM genaamd), modules volgen als conserveerder, spuiter, straler, metalliseerder of poedercoater. Deze modules leveren een zogenaamd BCM-certificaat op, dat vijf jaar geldig is. Na die vijf jaar volgen verdiepingsmodules in hetzelfde vakgebied. Veraart: ‘Die verdiepingsmodules blijven we doorontwikkelen. De metaalconserveerder die zijn BCM komt verlengen, leert dus bij, in plaats van dat het een herhalingsoefening is. Zo zorgen we dat onze medewerkers bijblijven.’ De opleidingen voor de mensen op de werkvloer zijn nu zo goed als klaar. Voor de ontwikkeling van modules voor voormannen, projectleiders en onderhoudsinspecteurs, die al wel in het schema zijn opgenomen, wordt nog financiering gezocht.
Veraart: ‘Vanuit de opdrachtgevers komt de opmerking dat het bij metaalconservering nog te vaak zo gaat dat wat op directieniveau wordt afgesproken op de werkvloer niet zo wordt uitgevoerd. Dat betekent dat de communicatie tussen directie en medewerkers verbeterd moet worden, en de beste manier om dat te doen is via kennisvermeerdering. We denken dat we hiermee een goede basis hebben gelegd voor de door iedereen zo gewenste verhoging van het niveau in de sector.’