Ga naar hoofdinhoud

‘Bereikbaarheid centrum een drama’


Mantel Totaalonderhoud uit Woerden tref je vaak aan in het centrum van Utrecht. ‘Daar hebben we hard voor gewerkt om hier keer op keer mooie projecten te mogen uitvoeren’, vertelt mededirecteur-eigenaar Kevin van den Burg. Zijn enthousiasme heeft echter ook een keerzijde. ‘De bereikbaarheid in het centrum van Utrecht is allerbelabberdst.’

In oktober is Mantel Totaalonderhoud aan het werk in het statige pand Cranesteyn aan de Oudegracht. Enkele tientallen jaren geleden hield het architectenbureau van architect en ontwerper Gerrit Rietveld er nog kantoor.

In datzelfde centrum heeft ook geboren en getogen Utrechtenaar Van den Burg heel wat voetstappen achter zich gelaten. ‘Dan is het des te mooier wanneer je later aan dit soort mooie panden mag werken. Als schilder heb ik altijd belangrijk gevonden om de levensduur te verlengen. Niet klakkeloos uitvoeren wat gevraagd wordt, maar oorzaken van verweer en slijtage zoeken. Dat vindt een opdrachtgever niet altijd even leuk om te horen, maar ik vind dat nodig. Op de lange duur loont deze aanpak. Dat valt op.’ In dit geval ook bij opdrachtgever Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel, de organisatie die restauratie en behoud van monumenten in de stad en provincie Utrecht tot uitgangspunt heeft verheven.

De opdracht voor dit pand hield in: schilder en houtrotherstel van de kozijnen en ramen aan de achterzijde van het grote pand. In een eerder stadium had het bedrijf de voorzijde al voor haar rekening genomen. ‘We hebben het hier over een zeer kritische opdrachtgever. Die wil weten om welke houtsoort(en) het gaat, het krimpgedrag, welke materialen erop zitten, welke detailleringen we tegenkomen en hoe we het een en ander aan gaan pakken en oplossen. Ik mag dat wel. En moet ik soms een antwoord schuldig blijven, dan schakel ik daar de noodzakelijke expertise voor in.’

Om het lopende traject zo transparant mogelijk voor de opdrachtgever te laten verlopen heeft Van den Burg een simpel, maar doeltreffend systeem bedacht. ‘In het offertestadium bij dit soort grote monumentale panden kun je nooit een 100 procent inventarisatie afgeven. Daarom hangt we bij elk deelelement een onderhoudsboekje. Want bijna alle kozijnen lijken op elkaar. Je praat over honderden verbindingen, tientallen scheuren en een x-aantal epoxyreparaties. In zo’n boekje vermelden we per element/eenheid exact alle details. Toegegeven, geen moderne registratie per app, maar wel transparant en inzichtelijk. Voor de opdrachtgever is de status van het onderhoud en zijn eventueel afwijkende kosten ten opzichte van de stelpost op deze manier in één oogopslag bekend.’

De opdrachtgever laat Van den Burg relatief vrij in het kiezen van het verfsysteem, de kitten en het houtreparatiemiddel. ‘Hoewel, voor dit project wil de opdrachtgever weten hoe de verf van Boonstoppel zich gedraagt. Meestal word ik daarin vrij gelaten. Ik hang niet aan één merk, maar pas de verfsystemen toe die naar mijn oordeel het best bij een project passen. Soms in combinatie met een verftechnisch advies van de verfgroothandel. De productgarantie die je daarbij af kunt geven speelt daarbij een rol. Daarom doe ik ook zaken met een onafhankelijke verfgroothandel, in dit geval Bevela.’

De mening van de schilders telt daarbij zeker mee, benadrukt Van den Burg: ‘Ik ben zelf schilder. Ik weet maar al te goed hoe fijn het is om met verven te werken die je liggen. Daarom sparren de jongens en ik ook graag. Zij zijn het uiteindelijk die ermee aan de slag moeten. Soms pakt dat in hun voordeel uit. Soms, afhankelijk van de bestekseisen, ook niet.’

Echter, de keerzijde van het onderhoudswerk in het centrum, onder andere ook aan het Depot van de Utrechtsche Asphaltfabriek en aan het Doelenhuis, is de bereikbaarheid. Van den Burg: ‘Een drama. De infrastructuur in en rond het centrum ligt overhoop. Natuurlijk, dat is tijdelijk, hoewel tijdelijk ook erg lang kan duren. Uitgangspunt is het gemeentebeleid om zoveel mogelijk mensen met openbaar vervoer en met de fiets naar het centrum te laten komen. Maar als er een groot evenement in de Jaarbeurs wordt georganiseerd en dat is heel vaak het geval, staat het verkeer vast. Milieuzones weren oude diesels, maar de CO2-uitstoot van al die vaststaande benzinewagens is er niet minder op geworden.’

Het midden- en kleinbedrijf heeft er volgens Van den Burg veel last van. ‘Je hebt met veel verloren uren te maken. Even snel een litertje verf halen is er niet bij. Dat wordt een heel duur litertje op deze manier. Een kwestie van heel doordacht plannen. Ook irritaties nemen hand over hand toe. Laatst kregen we het nog aan de stok met iemand van de vuilverwerking omdat onze hoogwerker de doorgang belemmerde. In algemeenheid kan ik het gemeentelijk beleid nog best volgen, maar het is op dit onderwerp volstrekt doorgeslagen.’

Van den Burg denkt er daarom serieus over na om elektrische scooters aan te schaffen voor zijn personeel. ‘Het is milieubewust, je bespaart op vervoers- en parkeerkosten en het spreekt een deel van je klanten zeker aan. Materieel en materiaal leveren zal altijd met een wagen moeten.’

Dit nog los van het feit dat Van den Burg in het centrum bijtijds zijn vergunningen geregeld wil hebben: ‘De precarioregels voor het zetten van een steiger zijn niet flexibel genoeg. Ze houden geen rekening met onwerkbare uren. Stel, je hebt een vergunning van vier weken en er valt een week uit vanwege storm. Dat heb je nog niet zo snel geregeld. Enerzijds voer je in het centrum dus prachtige werken uit, anderzijds heb je te maken met vertragende omstandigheden.’

Foto:

Voor Mantel Totaalonderhoud is de bereikbaarheid van de Utrechtse binnenstad elke dag weer een uitdaging

Foto: HvG


Bijna 86.000 ton vlakglas ingezameld in 2024

De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Bijna tweederde ondernemers bezorgd over zero-emissiezones