Grote drukte in de glasbranche, momenteel. De bij de Glas Branche Organisatie (GBO) aangesloten glaszet- en glasmontagebedrijven laten zich massaal (verplicht) certificeren. Een persoonsgebonden certificaat dat tot meer vaktrots en betere garanties moet leiden. GBO-directeur Cor Wittekoek gelooft er in.
U bent sinds kort directeur van de GBO, en u blijft directeur van Vlakglas Recycling Nederland. Kan dat?
‘Ja, dat kan, omdat we in tien jaar van VRN een zeer goed functionerende organisatie hebben kunnen maken. Vrijwel iedere professionele glasverwerker doet er aan mee. Men brengt zijn glasafval naar een inzamelpunt of men heeft zelf een container. We zamelen zo’n 85 procent van alle glasafval in. Glas dat kan worden omgesmolten op lagere temperaturen dan het omsmelten van zand en soda, en daardoor milieuvriendelijker tot nieuw glas kan worden hergebruikt. En nu hebben we het logistieke proces voor het ophalen ook nog eens geoptimaliseerd, waardoor we minder CO2 uitstoot hebben. Iedereen kan tegenwoordig op onze site uitrekenen, met een tool die we met TNO ontwikkeld hebben, wat hij op een project bespaart aan CO2-uitstoot door vlakglasrecycling; handig om maatschappelijk verantwoord ondernemen aan te kunnen tonen. Vlakglasrecycling staat dus goed op de rit, daarom kan ik ook werkzaamheden voor de GBO doen.’
Er is niets meer te doen voor VRN?
‘Er zijn zeker nog uitdagingen. Gelukkig is er een, bescheiden, organisatie die zich er mee bezighoudt. Zo wordt nog altijd het glas uit slooppanden niet ingezameld. Dat gaat om 20.000 ton glas per jaar. Vaak is het gebroken en kan het niet economisch en veilig worden afgevoerd. Pas als sloop in zijn geheel duurzamer wordt aangepakt maken we daar een kans. Wel verwacht ik binnenkort positieve ontwikkelingen over de inzameling van kitkokers. We hebben er proeven mee gedaan, en het is een tijd de vraag geweest wat er met de zogenaamde ‘schraapresten’ moest gebeuren, de kit die in de lege koker is achtergebleven. Het lijkt er nu op dat we de kokers nu massaal kunnen gaan inzamelen en hergebruiken binnen een economisch haalbaar model.’
Zo’n GBO… een beetje een ingedut clubje, toch?
‘Als dat al waar was, dan is dat nu over. We willen de branche een nieuwe impuls geven. Werken aan een grotere professionaliteit van de leden, uitstralen dat we een aantrekkelijke branche zijn.’
Hoezo?
‘Al was het maar omdat ook wij zien dat we het vak van glaszetter en -monteur aantrekkelijk moeten maken voor jonge mensen, omdat er op termijn schaarste dreigt. Maar ook omdat glas steeds gecompliceerder en duurder wordt. Het aantal normen en voorschriften waar de medewerker mee te maken heeft neemt toe. Je wilt als klant dat de bijzondere ruiten die je bestelt ook professioneel gezet of gemonteerd worden.’
In het GBO zitten ook de glassmelters, die zijn daarbij gebaat
‘Dit is een gedeeld belang. Natuurlijk willen de glasfabrikanten hun producten graag verkopen. De meeste leden van de GBO zijn glasplaats- en glasmontagebedrijven die voor meer dan 70 procent in de business-to-business werken. In die zakelijke omgeving zijn certificaten en garanties gemeengoed. De meerwaarde wordt ingezien. Er zijn nieuwe leden bijgekomen vanwege de certificering.’
Wanneer word ik GBO lid en wanneer lid van de Sectorvereniging Glaszetbedrijven?
‘Het verschil zit hem vooral in die 70 procent zakelijke markt die GBO-leden bedienen. Al geef ik meteen toe dat er geen heel sterke scheiding is. Er zijn leden van de SVG van ondernemersvereniging Fosag die precies in de doelgroep van het GBO vallen, en er zijn ook wel GBO-leden die meer voor particulieren werken en dus misschien onder de SVG zouden vallen. We werken trouwens steeds meer samen. De glasbranche is te klein om los van elkaar dezelfde dingen te ontwikkelen.’
Zoals certificaten en cursussen?
‘Dat zijn twee verschillende dingen. Er is al een aantal cursussen voor leden van beide organisaties georganiseerd. Op dit moment zijn we heel druk met de certificering van GBO-bedrijven. Op 1 januari 2013 moeten alle GBO-leden gecertificeerd zijn. Een bedrijf is gecertificeerd als het uitsluitend werkt met glaszetters met een certificaat. Het mag dan het logo ‘GBO gecertificeerd’ voeren. Medewerkers behalen een certificaat na het afleggen van een pittige praktijktoets. De scholing daarvoor bestaat uit een aantal trainingen van 1 à 2 dagen. In de meeste gevallen hoeven medewerkers natuurlijk niet compleet opnieuw geschoold te worden. De meesten weten al heel veel van glas af en hebben al een VCA-certificaat. Toch vinden we het belangrijk om de certificaten uit te reiken. Het vak krijgt er meer aanzien door.’
Zou het nou echt?
‘Zeker weten. Tot nu toe bestaat er geen echte scholing tot glasplaatser of –monteur. Wie het wil worden gaat bij een bedrijf in dienst en is het dan, min of meer. Door de certificaten is nu duidelijk wat je moet kunnen en weten. En met het certificaat kun je ook makkelijker solliciteren. Het maakt het dus voor jongeren aantrekkelijker om voor dit vak te kiezen. En voor klanten is het ook prettig te weten dat ze met een bedrijf werken waarvan het personeel up to date kennis heeft van bijvoorbeeld de plaatsingsvoorschriften.’