Van Wijhe Verf organiseerde een feestelijke bijeenkomst met heel veel gasten ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan. De fabrikant van Wijzonol en Ralston nam dit voorjaar al een hele feestweek lang gasten mee op een feestboot. Nu was er een serieus congres in Burgers Zoo in Arnhem. Dat over natuurbeheer en over duurzame producten ging.
Presentator Peter van Inghen vertelde dat Van Wijhe met nadruk wilde dat het niet over Van Wijhe zou gaan, maar meerdere sprekers konden het toch niet nalaten om hun felicitaties uit te spreken.
Dat deed ook Alex van Hooff die vertelde dat hij ook niet mocht vertellen wat het bedrag was dat hij van Van Wijhe heeft mogen ontvangen voor een duurzaam oerwoudproject dat het ondersteunt in Belize (het Corozal Sustainable Future Initiative). Een bedrag dat is opgebracht door de gasten van het feest van Van Wijhe in het voorjaar, aangevuld met een donatie van de fabrikant zelf. ‘Maar laat ik wel zeggen dat het het grootste bedrag is dat onze stichting ooit heeft mogen ontvangen’, voegde hij er aan toe.
De rest van het congresprogramma was nogal divers, maar had als rode draad ‘mensen met een band met de natuur’. De eerste spreekster was Saba Douglas-Hamilton, dochter van Ian Douglas-Hamilton, een Britse zoöloog die in de zeventiger jaren naar Afrika trok en zich daar hard maakte voor het behoud van de Afrikaanse olifant. Zeker nadat hij trouwde met Saba’s moeder Oria, die een olifantenobservatiekamp in Kenya had opgericht. Saba, die later documentaires en films zou maken en presentator van de BBC werd, groeide op tussen de olifanten. Ze vertelde de ruim 250 aanwezigen over het lot van de Afrikaanse olifant, die tot twee keer toe bijna was uitgeroeid door ivoorjaaggolven, en tegenwoordig vooral last heeft van de ontwikkeling van het continent. Autowegen en spoorwegen doorkruisen namelijk de enorme leefgebieden; menselijke aanwezigheid en bebouwing rukt op. Met haar Save The Elephant-fonds probeert ze de olifanten zo goed mogelijk te beschermen.
Daarna kwam Ingrid de Pauw aan het woord. Zij is industrieel ontwerpster en gaf een lezing over biomimicry in de designwereld: het imiteren van natuurlijk ontstane vormen en structuren in ontwerpen. Dan kan het gaan over de manier waarop vlindervleugels kleur zichtbaar maken zonder van pigment gebruik te maken, maar ook over de constructie van vliegtuigen, die nog in weinig lijkt op de elegante manier waarop de botten van vogels licht en toch sterk gemaakt zijn.
Van bouwen naar de natuur had Paul Ketelaar, partner bij het belangrijke architectenbureau Mecanoo ook een sterk voorbeeld. Op een voormalige legerbasis in de Taiwanese plaats Kaohsiung bouwde hij een enorm kunstencentrum met meerdere zalen en expositieruimten. Het gebouw moest ondanks zijn afmetingen een mensvriendelijke plaats worden en bovendien deel uit gaan maken met de omliggende stedelijke gebieden. De oplossing van Mecanoo was een organische structuur, afgekeken van de luchtwortelstructuur van ter plekke groeiende bomen. Uit de zaal kwam wel een kritische vraag over het onderhoud aan dit gebouw vol rondingen en moeilijk bereikbare plekken. Volgens Ketelaar was dat vooral in Taiwan geen probleem omdat men er reuze trots is op het gebouw en de budgetten heeft om het te onderhouden en omdat de arbeid ter plekke relatief goedkoop is.
De laatste spreker was Bob Ursem, directeur van de Botanische tuin van de TU Delft. Die tuin is ooit, zo vertelde hij, ingericht om planten uit Indië te bestuderen om er commerciële producten uit te winnen of van te maken. Het bedrijf Unilever heeft een belangrijk deel van haar wereldwijde producten aan dat onderzoek te danken. Ook Ursem is gefascineerd door de natuur en welke geheimen die nog bevat die voor menselijk gebruik zouden kunnen worden ingezet. Zelf doet hij onderzoek naar natuurlijke elektriciteit. Zo experimenteert hij met een methode om met behulp van een soort elektrische stofzuiger schadelijke deeltjes uit de lucht te halen, en ook iets dat elektrostatische hydrodynamische atomisering heet, een techniek waarmee hij er al in geslaagd is een medicijn rechtstreeks uit een plant te winnen, waar anders kostbare chemische processen voor nodig zijn. Volgens Ursem biedt deze techniek tal van energie en afvalvermijdende mogelijkheden voor de industrie om te innoveren.