Ga naar hoofdinhoud

De Lijnolieschilder gaat voor ouderwets ambachtelijk


Een auto heeft hij niet. Zijn bestemming bereikt hij per fiets of bakfiets, door hemzelf gerestaureerd en in de lijnolieverf gezet. Maak kennis met Gerko van der Lei, De Lijnolieschilder. ‘Ik houd van ambacht, van het langzame.’

Een kenmerkend beeld van Gerko van der Lei: op pad met de bakfiets.

Elke dag bakken in de Portugese zon. Het zal voor veel (jonge) werkenden een wenkend perspectief zijn, maar Gerko van der Lei besloot op het laatste moment anders. ‘Ik had gesolliciteerd op een baan bij de klantenservice van Bol.com. Gewoon in het Nederlands, maar wel in Portugal: een paar uur per dag werken en dan het strand op. Toch zou ik daar niet gelukkig van zijn geworden. Als ik werk lever, moet het nut hebben, ik moet er voldoening uit kunnen halen, erachter staan. Lijnolie sluit daarop aan.’

Dus toog hij niet naar Zuid- maar naar Noord-Europa. Naar Zweden. ‘Ik heb daar lijnoliefabrieken bezocht en met schilders gepraat. Lijnolie is fantastisch om mee te werken. Ja, het droogt langzaam, dat is een nadeel. Maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt het resultaat mooier, de kleuren dieper.’ Hij bezocht de firma Ottosson, waarvan hij inmiddels een trouw afnemer is. ‘De man achter dat bedrijf is van huis uit kunstenaar. Hij merkte dat zijn schilderijen veel mooier werden met lijnolie. Via een kennis in de bouw is hij zijn verf ook voor die sector gaan maken.’ Van der Lei is een bewonderaar. ‘Ottosson is heel grondig in zijn onderzoek, heeft boeken gelezen en met alle mensen gesproken die er verstand van hebben. Hij weet precies hoe de olie moet zijn en gebruikt alleen de mooiste minerale pigmenten.’

Gestopt met school

De bijna 31-jarige Fries heeft een lange weg afgelegd naar zijn huidige bestaan: dat van zelfstandig schilder met lijnolie die zich uitsluitend verplaatst per (bak)fiets. ‘Op mijn zeventiende ben ik gestopt met school. Ik deed havo, maar had er niet veel interesse in. Ik wist ook niet wat ik wilde. Tot mijn pa op een dag zei: “Jongen, het is tijd om serieus te worden. Je mag ook de bouw in.” Zelf komt hij uit de metaalbouw, waarin hij nu lesgeeft.’

Het jugendstilhuis in Dokkum dat hij in de lijnolieverf mag zetten (foto’s: Anne van der Woude).

Gerko begon, zoals hij dat noemt, als handlanger. ‘Een jongetje dat mee is om op te ruimen, te sjouwen. Dat was goed voor mij, qua discipline. Want ik was een dwarse jongen, schopte tegen de gevestigde orde. Maar ik was blij dat ik iets omhanden had.’ Schilderen deed hij al, als bijverdienste bij kennissen en soms bij bouwbedrijven. “Knap”, klonk het dan vaak. ‘Als kleine jongen verfde ik de boerderij van de buurman, een schapenhouder. Ik vond dat leuk en dat bleek ook uit het resultaat.’

Ruig volk

Zijn jeugd speelde zich af tussen de weilanden, in de Friese Wouden. ‘Wist je dat uit die streek veel schilders komen? Ik ben opgegroeid in Zwaagwesteinde, een echt schildersdorp. Er komt wat ruiger volk vandaan, omdat het vroeger de armste streek van Friesland was. Veel problemen, drankmisbruik. Het land was er niet vruchtbaar. Daarom wonen er allemaal bouwvakkers en handelaren.’

Zelf koos hij na de nodige omzwervingen – ‘op een gegeven moment was ik helemaal klaar in de bouw en ben ik in de fabriek gaan werken’ – voor de kwast. Hij voltooide de Schildersvakopleiding in Leeuwarden, maar kon zijn draai niet vinden in het reguliere werk. ‘Alles moest supersnel. Niets ten nadele van de bedrijven waar ik gewerkt heb, maar dat is nu eenmaal hoe de bouw werkt.’ Liever had hij in 1900 geleefd. ‘Zonder machines, zonder technologie en al die hoempapa. Ik houd van ambacht, van het langzame. Mensen komen steeds verder van de natuur af te staan. Ik ben opgegroeid in de natuur, opgevoed door twee mensen die hun eigen beestjes hebben, hun eten uit eigen tuin halen; excentriekelingen. De technologie, de haast van vandaag de dag, haalt me uit de rust van de natuur.’

Milieuhype

Lijnolie en de fiets zijn zijn antwoorden. ‘Toegegeven: dat lijnolie duurzaam is, was niet mijn eerste motivatie. Er is een soort milieuhype, maar om die reden ben ik er niet ingestapt. Ik heb het vanuit ambachtelijke redenen gedaan. Met als mooie bijkomstigheid dat lijnolie de allerduurzaamste optie is.’ Het containerbegrip betekent in essentie niets meer, zo stelt Van der Lei, dan dat iets zo lang mogelijk goed blijft. ‘En daar zijn geen snelle oplossingen voor. Goed werken kost tijd. Heel belangrijk bij lijnolie: je gaat altijd terug tot het kale hout, bouwt een volledig nieuw systeem op.’

Zijn jugendstilhuis in de lijnolieverf? De klant in Dokkum van schilder Gerko van der Lei was sceptisch, ‘maar is nu bijna nog enthousiaster dan ik’, lacht de vakman. Op deze foto is Van der Lei bezig bij de hoekwoning in kwestie. ‘Het hout zat heel dik in de verf; kaalhalen met een föhn lukte niet. Dan zou de verf kauwgom worden.’ Een infraroodbrander dan maar, om vervolgens drie lagen lijnolieverf op het kale hout aan te brengen. De basislaag verdund met balsemterpentijn, ‘dat droogt sneller.’ Daarnaast voegt Van der Lei alias De Lijnolieschilder een klein beetje zinkwit toe, voor een beschermende werking. ‘De natuurlijke pigmenten op hun beurt beschermen tegen algen en schimmels. Wat daarbij ook goed meehelpt is dat lijnolie diep het hout intrekt.’ De eerste laag moet twee à drie dagen drogen. ‘Na de tweede laag wachtten ze vroeger een jaar met de derde laag’, zegt de Friese ambachtsman. ‘Dat is qua duurzaamheid het beste, omdat de eerste twee lagen dan optimaal de ondergrond zijn ingedrongen. Maar het kan tegenwoordig ook een week later. Deze klant heeft de tijd en bij hem kom ik volgend jaar terug.’

‘Waarom schilderen we überhaupt?’, werpt Van der Lei op. ‘Mooimaken hoor je vaak. Mijn antwoord zou zijn: hout zo lang mogelijk mee laten gaan. Zo is het ooit begonnen. Lijnolie heeft de fijnste structuur, dringt dieper door in het hout dan water kan. Daarom beschermt het zo goed. Je bouwt altijd drie lagen op. Eén keer in de vijf, zes jaar wrijf je de toplaag in met nieuwe olie. Een klusje van drie uur. En eens in de vijftien à twintig jaar breng je een volledig nieuwe toplaag aan, met kleur. Daar ben je een dag mee bezig. Dat is wat anders dan elke acht jaar groot onderhoud plegen. De investering in tijd en geld met lijnolie, verdient zich terug. Je bespaart duizenden euro’s op de lange termijn.’

De man uit Wouterswoude is blij met de keus die hij heeft gemaakt. ‘Het is nu nog hard werken en ploeteren, maar het is niet zo dat het niet loont. Ik kan er goed van leven én het geeft mij voldoening. Dat is het belangrijkste. Op andere putten – putje is Fries voor klus – is het vaak zo: druk er wat plamuur in en ga door. Dat voelt voor mij als weggegooide tijd.’ Eerlijk is eerlijk, aanvankelijk dacht hij: lijnolie droogt veel te traag, dat kan niet vandaag de dag. ‘Maar mijn pa zei: waarom niet? Mensen zijn steeds meer met het milieu bezig, het is juist de tijd voor een andere manier van verven.’

Paleis van Versailles

Twijfelaars slaat Van der Lei graag om de oren met twee beroemde voorbeelden. ‘Vooral als het over oude monumenten gaat. Want wist je dat het paleis van Versailles en het Witte Huis in de lijnolieverf zijn gezet? Bij zulke iconische gebouwen is natuurlijk extra goed nagedacht over de verfkeuze.’ Van der Lei moet zich tevreden stellen met kleinere projecten. Met veel eer, dat zeker. ‘Ik fiets soms even bij een putje van begin dit jaar langs. De verf droogt door en de kleur wordt steeds mooier. Een oude dorpskernwoning van rond 1900 is dat, die er echt uitspringt.’ En wat te denken van zijn bakfiets? ‘Die heb ik zelf gerestaureerd en in de lijnolie gezet.’

De schildersziekte kun je van zijn geliefde verf niet krijgen, voegt hij nog toe. ‘Omdat je de grondlaag mengt met vijftien procent terpentijn, de natuurlijke variant van terpentine. Dat is een hars, die veel klanten lekker vinden ruiken.’ Met een wellness-effect op de koop toe. ‘Het ruikt een beetje naar eucalyptus: alsof je in een Turks stoombad zit.’

Zelfgeteeld vlas

De lijnolieverf van Ottosson, die Gerko van der Lei koopt bij webwinkel Pure Paint, is gemaakt van koudgeperste Zweedse lijnolie; afkomstig van zelfgeteeld vlas. De verf is oplosmiddelvrij en bevat geen synthetische toevoegingen of kunstharsen (en heeft daardoor een langere droogtijd). Het beschermt hout tegen rotten, maar sluit de ondergrond niet af. De verf is in een bepaalde mate poreus en in staat waterdamp op te nemen en af te staan. Het is als het ware een eenpotsysteem: te gebruiken voor hout, metaal en pleister- en metselwerk.

Meer over schilderen en coaten lezen? Bekijk onze categoriepagina.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Soudal slaat vleugels uit naar Japan

Muurschildering Studio Giftig wereldwijde topper

Daling aantal zzp’ers verder ingezet

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

AGC investeert in nieuwe Fineo productielijn