Aan de boorden van het IJsselmeer ligt het Zuiderzeemuseum. Sinds 1984 wordt de collectie van de Stichting Schildersmuseum beheerd door en deels geëxposeerd in dit fraaie museum in Enkhuizen, dat zich richt op de cultuur van het voormalige Zuiderzeegebied tot de komst van de Afsluitdijk (1932).
In het Buitenmuseum zijn talloze authentieke panden uit dit gebied herbouwd, waaronder een houten gebouw uit 1870, ooit gesitueerd in het centrum van Enkhuizen, waarin de schilderswinkel van Reindert Jonkman was ondergebracht. Wie de schilderswerkplaats binnenloopt, waant zich meteen in de negentiende eeuw.
De schappen, werkbanken, tafels, lessenaar en pigmentenkast zijn afkomstig van de firma P. Goudappel uit Delft. Dit schildersbedrijf bestond in 1979 honderd jaar en schonk toen haar inventaris aan de stichting.
Expositieruimte
De expositie van het Schildersmuseum is ondergebracht in een naastgelegen pand dat ooit stond aan de Haarlemmer Houttuinen in Amsterdam. Het bood toen onderdak aan het decoratieschilderbedrijf van Gerard Haanraadts, vertelt Manon Hees, projectleider Presentaties in het Zuiderzeemuseum.
De permanente expositie ‘Van pigment tot verf’ die hier was te zien, was volgens haar nodig toe aan een opfrisbeurt. “Inhoudelijk is het altijd een goede tentoonstelling geweest, maar de presentatie sloot niet meer aan bij de huidige inzichten. Door meer variatie aan te brengen, bijvoorbeeld integratie van bewegend beeld, kun je op verschillende niveaus dezelfde informatie aanbieden. Ook wil je bezoekers dingen laten ervaren. Hierdoor wordt uiteindelijk meer informatie overgedragen en hoop je ook jonge kinderen te inspireren voor het vak.”
Laura Roscam Abbing, conservator Wonen en Werken bij het Zuiderzeemuseum en daarmee verantwoordelijk voor de ambachten, legt uit: “Er is gekozen voor een meer thematische invulling, zodat bezoekers beter begrijpen wat ze zien. Het uitgangspunt is: de schilder als alleskunner. We willen laten zien dat het schildersvak vroeger ook heel veel inhield.”
Verschillende thema´s
Centraal in de ruimte staan vitrinekasten waarin verschillende thema’s worden geadresseerd: imitatietechnieken, behang maken, sjabloneren en biezen trekken, reclameschilderwerk en letters schilderen, objecten vergulden en glas schilderen en zetten.
Diverse objecten uit de collectie van het Schildersmuseum die helpen ‘het verhaal’ rond het betreffende thema te vertellen, worden hier geëtaleerd. De hoeveelheid begeleidende tekst is minimaal. Bewust, aldus Roscam Abbing. “Mensen lezen minder. De visuele presentatie heeft meer aandacht gekregen en ook is er meer interactie in de expositie gebracht. Bezoekers kunnen zelf dingen doen en ontdekken.”
De zes thema’s komen vervolgens aan bod in een videopresentatie. Door op een touchscreen een getoond stuk gereedschap te selecteren, wordt door middel van een animatie de betreffende techniek uitgelegd. “Beweging helpt bij het laten zien hoe een oude techniek tot stand komt”, aldus Roscam Abbing.
Zelf verf maken
Tot de Tweede Wereldoorlog maakten schilders hun verf vaak zelf, leert de expositie. Pigmenten werden gemalen met de hand op een wrijfsteen of met een verfmolen. Daarna nam de verfindustrie dit over. De grote mechanische verfmenger die vroeger in de expositieruimte stond, is verdwenen. Deze was teveel gerelateerd aan de huidige verfindustrie en een sta-in-de-weg voor de dubbele deuren aan de voorkant van het gebouw.
“Het pand was alleen via de achterkant te betreden en veel bezoekers wisten de expositieruimte daardoor niet te vinden”, vertelt bestuurslid Anton van Wezep. “Dat de expositie nu aan de voorkant van het gebouw toegankelijk is, in de looproute van het Buitenmuseum, is echt een hele verbetering.”
Interactie
Elders in de ruimte wordt aandacht besteed aan het thema ‘Werkvoorbereiding’: van het wegbranden van oude verflagen, schuren tot plamuren, alles wat nodig is om een ondergrond geschikt te maken voor het aanbrengen van een nieuwe verflaag wordt in beeld gebracht. Maar wel zoals dat vroeger gebeurde.
Daarboven zweven als een ‘kunstwerk’ exemplaren van alle soorten kwasten, penselen en handgereedschappen (van voor 1930) waarover het Schildersmuseum beschikt. Dit correspondeert met het laatste thema: ‘Kwasten en Penselen’. Kinderen worden hier uitgedaagd om aan de kwasten te voelen en te raden van welk dier de haren afkomstig zijn. Bij het thema ‘Verf maken’ kan men zelf ervaren welk effect het mengen van kleuren (rood, geel en blauw) heeft.
Ook leuk en interactief is een soort speurtocht door het Buitenmuseum. Bezoekers kunnen met behulp van een kaart zelf op zoek gaan naar het vakwerk van de schilder. Hees: “Je probeert de bezoeker aan te sporen actiever met de informatie om te gaan en zelf te laten ontdekken waar de verschillende schildertechnieken zijn terug te vinden.”
Jonger publiek
De bestuursleden Anton van Wezep en Pieter Wokke zijn blij met de vernieuwde expositie. Van Wezep: “We hopen zo ook een jonger publiek aan te spreken. Hen te interesseren voor oude schildertechnieken in de hoop dat de kennis wordt doorgegeven en ook in de toekomst nog kan worden toegepast. Hard nodig voor monumentenzorg.”
Wokke wijst er op dat juist om die reden in het verleden ook de cursus oude schildertechnieken in het leven is geroepen. “Opgezet door de Vereniging van Oud-leerlingen van de Nationale Schildersschool, een van de comparanten (zie kader, red.) van de stichting. Op de locatie van Nimeto kan men zich op zaterdagen bekwamen in oude technieken als marmeren, houten en letters schilderen. Sinds kort is de organisatie van deze cursussen geheel door Nimeto overgenomen.”
Demonstrateurs
Gedurende het seizoen dat het Buitenmuseum in Enkhuizen open is, worden in het weekend in de schilderswerkplaats demonstraties van deze oude schildertechnieken gegeven. Vrijwel alle demonstrateurs zijn oud-deelnemers aan de cursus. Omdat veel demonstrateurs inmiddels boven de zeventig zijn, zijn de demonstraties vanwege het coronavirus even gestaakt.
Een grootscheepse opening van de nieuwe expositie zit er vanwege Covid-19 ook niet in. Op 14 september zal hier nu in klein comité bij stil worden gestaan. Van Wezep heeft ook nog een boodschap voor de bedrijfstak: “Wij geven studieclubs of bedrijfsuitjes graag een persoonlijke rondleiding of demonstratie in het Schildersmuseum. Want de objecten zijn interessant, maar het verhaal eromheen is nog veel mooier.”
Ontstaansgeschiedenis
Om te voorkomen dat oude schildermaterialen, -gereedschappen én technieken definitief zouden verdwijnen, werd in 1973 de Stichting Schildersmuseum opgericht. De huidige comparanten zijn: De Centrale Clubleiding Studieclub Schilders (CCL), Eisma’s Schilderblad (Eisma Media Groep), OnderhoudNL en de vereniging van gediplomeerde Oud-leerlingen Nationale Schildersschool (OLNS).
Doelstelling is het verzamelen en behouden van oude schilderstechnieken, -materialen en -gereedschappen, deze tentoon te stellen en daardoor een breed publiek te informeren over de historie van het schildersvak. Sinds 1983 heeft de stichting een eigen museum (inclusief depotruimte in Hoogwoud), op basis van een bruikleencontract voor onbepaalde tijd, in het Zuiderzeemuseum. Naast de tentoongestelde materialen en gereedschappen beschikt het Schildersmuseum nog over een groot aantal vakboeken die geïnventariseerd en opgeslagen zijn in een bibliotheek in het Nimeto-gebouw in Utrecht. Geïnteresseerden kunnen daar op afspraak terecht.
Bijschrift openingsfoto artikel:
Laura Roscam Abbing (links) en Manon Hees, respectievelijk conservator en projectleider bij het Zuiderzeemuseum: “Door mensen zelf dingen te laten ervaren, blijft er meer hangen.”