Ga naar hoofdinhoud

Decoreren van historische schepen als specialisme


Hij wilde in zijn jeugd graag naar de kunstacademie in Groningen, maar dat mislukte. Van het Cibap in Zwolle werd hij weggestuurd wegens teveel spijbelen. Uiteindelijk nam Theunis van der Meer in 1991 het ouderlijk schildersbedrijf in Terherne over. De creatieve kant van zijn beroep blijft hem enorm aantrekken, want naast reguliere schilderklussen is het decoreren van historische schepen een van zijn grootste specialismen.

Naast reguliere schilderklussen is het decoreren van historische schepen een van Van der Meer zijn specialismen

Door: Broer Feenstra

Het is eind maart. In een hal van de firma Smid Jachtservice in het dorp Jirnsum staat de bijna 20 meter lange en 3,7 meter brede Friese tjalk (skûtsje) ‘Ut & Thus’ op bokken. Schilder Theunis van der Meer is geconcentreerd bezig om op de achterkant van dit historische, stalen vaartuig een houtimitatie aan te brengen. Het skûtsje werd gebouwd in 1910 te Franeker als vrachtschip zonder motor voor het transport van turf, aardappelen, graan, bieten en mest in Fryslân. In latere jaren verdween dit schip uit de provincie. Begin jaren negentig werd het als woonboot aangetroffen in de Zaanstreek, naar Fryslân teruggehaald en in zijn oorspronkelijke staat hersteld.

Schilder Theunis van der Meer brengt
houtimitatie op kont skûtsje aan

De aluminium gaffel van skûtsje De Swanneblom
De aluminium gaffel van skûtsje De Swanneblom kreeg van Van der Meer een fraaie essenhout imitatie

Als wedstrijdskûtsje doet de ‘Ut & Thús’ nu al jarenlang mee aan het Fries kampioenschap Skûtsjesilen. In het winterseizoen wordt altijd onderhoud uitgevoerd aan dit vaartuig en in dat kader brengt Van der Meer nu opnieuw een houtimitatie in lichteiken kleur aan op de kont van het schip. “Hierachter zit het woongedeelte, de roef. Je kan dit dus vergelijken met de gevel van een woning die als kroon op het werk nog van decoratief schilderwerk wordt voorzien”, zegt de 63-jarige ozp’er uit Terherne. “De bemanning heeft het exterieur van de rest van het schip eerder al zelf opnieuw in de verf gezet.”

Aanpak

“Hoe ik stap voor stap te werk ga bij mijn houtimitatie? Eerst de oude verflagen handmatig schuren met korrelgrootte 180, daarna een primer op kleur aanbrengen met een harde tweecomponenten polyurethane voorlak van Epifanes”, legt de schilder uit. “Vervolgens zet ik met een spalter een kleursaus op, die ikzelf heb samengesteld uit onder andere de aardpigmenten sienna, omber en zwart. Met een Lyon-penseel breng ik de vlam erin en met de houtnerfkam trek ik er de draad in. Met de klopkwast van paardenhaar maak ik de imitatie nog wat splinterig. De volgende stap, het glaceren, doe ik met bruin bier en het bruine pigment Kasselse aarde. In bruin bier zit veel suiker, dus dat plakt goed en daarmee is het een ideaal bindmiddel. Vervolgens wordt alles door mij vastgezet met tweecomponentenvernis. De verf heeft op een schip natuurlijk flink te lijden van de zon en loop uiteraard ook beschadigingen op. Na vijf á zes jaar is meestal een nieuwe houtimitatie nodig.”

[Foto 00-Risico.jpg]
Voor het Skûtsjemuseum in Earnewâld decoreerde Van der Meer de de roef van het skûtsje Risico: hij bracht hier hout- en marmerimitaties én een tegelimitatie aan en schilderde het schip na boven de schoorsteenmantel
Voor het Skûtsjemuseum in Earnewâld decoreerde Van der Meer de de roef van het skûtsje Risico: hij bracht hier hout- en marmerimitaties én een tegelimitatie aan en schilderde het schip na boven de schoorsteenmantel

Kleuronderzoek

Skûtsjes waren oorspronkelijk van hout gemaakt. Ze werden beschermd tegen rot met harpuis, een mengsel van gekookte lijnzaadolie, gele hars, zwavel en dierlijk vet. Na 1900 maakte hout plaats voor metaal. In het vervolg was ijzerhoudende verf nodig om ze te behoeden voor roest. “Zeilende bedrijfsvaartuigen waren vroeger dé visitekaartjes van de varende ondernemers”, legt Van der Meer uit. “De schippers wilden ermee pronken en klanten werven.” Het opnieuw decoreren van historische vrachtschepen is door de jaren heen uitgegroeid tot een specialisme van hem. Zo doet hij geregeld kleuronderzoek op skûtsjes om de authentieke kleuren in en op de schepen terug te brengen en voert hij dit zelf ook uit. 

Schilder Theunis van der Meer is geconcentreerd bezig om op de achterkant van het skûtsje een houtimitatie aan te brengen
Schilder Theunis van der Meer is geconcentreerd bezig om op de achterkant van het skûtsje een houtimitatie aan te brengen

“Vooral eind februari/begin maart, in aanloop naar het nieuwe vaarseizoen, is het voor mij altijd topdrukte, want dan kloppen veel opdrachtgevers bij mij aan. Zo breng ik momenteel in de roef van een ander wedstrijdskûtsje, onder de schoorsteenmantel, een imitatie van zogenoemde schroeftegels aan. Dergelijke tegels zaten vroeger bijna standaard in de roef. In skûtsjes kon je echter geen tegels zetten en daarom werd er in de tegelfabriek meteen al een gaatje in geboord, zodat ze daarna in de roef konden worden geschroefd. Dat maak ik nu precies na. Jaarlijks doe ik veel imitatiewerk in scheepsroeven: van zwart en wit marmer, eikenhout, tot mahoniehout. Daarnaast komen er ook regelmatig charterschepen op mijn pad: klussen zoals het houtsnijwerk op een Lemster in oude staat terugbrengen, lofwerk op klippers restaureren of nieuw opzetten en een aluminium stuurhut in een houtimitatie zetten.”

[00-gaffel.jpg]
De aluminium gaffel van skûtsje De Swanneblom kreeg van Van der Meer een fraaie essenhout imitatie[00-tering.jpg]
Op skûtsje Risico maakte Van der Meer een teerimitatie op het dek
Op skûtsje Risico maakte Van der Meer een teerimitatie op het dek

Verleden

De firma ‘Van der Meer Schilders sinds 1880’ in Terherne werd in 1880 opgericht door Folkert Gerrits van der Meer en sinds 1991 staat in de persoon van Theunis van der Meer de vierde generatie aan het roer. Aanvankelijk zag hij op 17-jarige leeftijd een andere toekomst voor zichzelf weggelegd. “Ik had  vooral artistieke aspiraties. Overdag werkte ik bij mijn vader en ging ik drie avonden in de week naar Vredeman de Vries  – Academie voor Beeldend Kunstonderwijs in Leeuwarden. Daarnaast ging ik ook nog één dag in de week naar de Streekschool en ‘s zaterdags werkte ik voor mijn vader. Dat was een pittige periode.”
Van der Meer besloot Vredeman de Vries  niet af te ronden en wilde graag de overstap maken maar kunstacademie Minerva in Groningen. Om toegelaten te mogen worden,  moest hij eerdere werken laten zien die hij in Leeuwarden had gemaakt. “Vredeman de Vries wilde deze werken echter niet aan mij meegeven, omdat het – volgens de directie – hun eigendom was. Daarmee liep mijn toelating tot Minerva helaas in de soep”, kijkt hij hoofdschuddend terug.

Spijbelen op Cibap

Van der Meer besloot daarom naar het Cibap in Zwolle te gaan. “Het eerste schooljaar was voor mij, qua lesstof, gesneden koek, omdat ik de meeste van die kennis al bezat door mijn werkervaring in het ouderlijk bedrijf en van de Streekschool. Daarom ging ik, in plaats van naar de lessen, vaak schilderklussen uitvoeren bij ouders van mede-studenten van mij die in de regio Zwolle woonden. Zo kon ik mooi wat bijverdienen”, glimlacht Van der Meer. Hij ging hier ook in het tweede schooljaar mee door en werd uiteindelijk door de Cibap-directie van school gestuurd wegens teveel spijbelen, hoewel zijn schoolcijfers goed waren.

Met de houtnerfkam wordt de draad erin getrokken
Met de houtnerfkam wordt de draad erin getrokken

“Ik had voor mijn derde schooljaar al een stage-adres kunnen regelen bij decorontwerper en -bouwer Beb Mulder in Wiuwert. Hoewel ik inmiddels geen Cibap-student meer was, besloot ik daarover niks tegen mijn stagebedrijf te zeggen. Ik had het er goed naar mijn zin, totdat Beb mij op een gegeven ogenblik vroeg wanneer er nou eens een stagecoördinator van Cibap langs zou komen. Toen heb ik hem maar eerlijk verteld dat ik van school was getrapt”, vertelt Van der Meer lachend. “Gelukkig mocht ik blijven en uiteindelijk heb ik daar vijf jaar gewerkt en veel geleerd op het gebied van decoratief schilderen.” Daarnaast werkte hij op freelance basis voor zijn vader. “Toen hij met zijn bedrijf stopte, heb ik het van hem overgenomen. Personeel heb ik niet.”

Van der Meer houdt van decoratief werk: zo bracht hij in het dorpshuis van Terherne een plafondschildering aan

Afwisseling

“Mijn vader was vooral van het reguliere schilderwerk. De creatieve inslag heb ik van mijn grootvader Gerrit. “Van hem heb ik ook het hout en marmer imiteren geleerd. Hij decoreerde hier, net als ik, ook vaak schepen mee”, zegt hij. Van der Meer koestert het archief van zijn ‘pake’ Gerrit, die vanaf 1880 alle kasboeken bewaarde. “Hij heeft er bij ons eeuwfeest nog veel over verteld.” Van der Meer vindt dit archief van grote waarde. Bij sommige restauratieklussen kan hij hier mooi op terugvallen.

Naast zijn imitatiewerk heeft Van der Meer het in Terherne druk met reguliere schilderklussen. Zo schildert hij bijvoorbeeld jaarlijks veel recreatiewoningen in het drukbezochte watersportdorp. Ook decoratiewerk en reclame-schilderwerk voor horeca- en andere bedrijven in zijn regio komen veel op zijn pad. “De afwisseling tussen reguliere en decoratieve klussen vind ik leuk. Mijn hart ligt vooral bij het mooie werk: imitaties, plafonds decoreren, letter schilderen, reclameschilderingen maken, vergulden of een kerk restaureren.”


Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Duurzaam onderhoud: corporaties aan zet

Recordbedrag naar woningonderhoud

Tweedaagse cursus imitatieschilderwerk in acryl bij Linova

Waar is deze marmer- op houtimitatie gebleven?


Naar archief >