De onderhoudssector laat het luid en duidelijk weten: laat ons al die energieverslindende woningen maar renoveren. Maar hoe zit het met de eigen bedrijfspanden? Vooral die panden die al een tijdje meegaan? Gert-Jan Lindhout investeert elk jaar een bedrag. Nu is zijn pand uit de jaren 70 ruim label A.
U staat bekend als een bescheiden man. Toch hebt u een spandoek op de gevel gehangen.
‘Ik ben daar op gewezen toen we ‘De Groene Pluim’ wonnen, in 2017. Dat is een onderscheiding die door VNO-NCW Brabant-Zeeland wordt uitgereikt aan ondernemingen die zich onderscheiden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bij die pluim letten ze op alle zestien ‘Global Goals’, zoals die door de Verenigde Naties zijn opgesteld, onder andere ook op personeelsbeleid en oog voor mens en milieu. Maar onze inspanningen om het bedrijfspand energiezuiniger te maken maakten daar zeker deel van uit. Verslaggevers wezen me er op dat we eigenlijk best trots mochten zijn en onze aanpak duidelijker over het voetlicht zouden moeten brengen.’
Juist. En wat is er dan zo bijzonder?
‘Eigenlijk is het niet bijzonder, alleen zo weinig bedrijven doen het nog. Terwijl het tien over twaalf is wat betreft onze energieconsumptie en mondiale CO2-uitstoot. Weet je dat gebouwen veertig procent van het totale energieverbruik in Nederland voor hun rekening nemen? En dat bedrijfsgebouwen in 2023 allemaal minstens label C moeten hebben en in 2030 label A? Je kunt als directie dan wel gaan zitten afwachten tot er subsidies komen, of wetten die je er toe dwingen, maar dan ga je voorbij aan de realiteit dat elke dag dat je niets doet weer schade veroorzaakt die je had kunnen voorkomen. Ik wil dat niet voor mijn rekening nemen.
Dus.. wat is er bij u gebeurd?
‘Bij ons begon het al in 2013, toen we onze eerste hybride auto aanschaften. Ik vind dat een machtig mooie uitvinding: dat je niet langer fossiele brandstof uitstoot, maar je eigen energie opwekt. Ik begon na te denken over ons eigen pand. Dat stamt uit de zeventiger jaren, is vrijstaand, heeft veel beglazing en een plat dak. Ik denk dat het energielabel F was, op zijn gunstigst. We zijn met zijn achten op kantoor. In de werkplaats, waar de circa tachtig medewerkers natuurlijk niet doorlopend zijn, hangen gasheaters. We hadden een energieverbruik van 40.000 kW per jaar en een rekening van 2000 euro per maand. We zijn maar eens begonnen met zonnepanelen, er staan er nu ruim honderd op het dak. In de zomer, als de zon schijnt, zie je de elektriciteitsmeter de andere kant opdraaien. Dat geeft het gevoel dat je continu duurzaam bezig bent.’
Maar er is meer?
‘Jazeker. Die zonnepanelen, dat is natuurlijk wel een investering. Je kunt niet alles tegelijk doen, maar we besloten om elk jaar een reservering te doen voor investeringen in het bedrijfspand. Zo hebben we een keer de gevelbeplating vervangen door beter isolerend plaatmateriaal en hebben we het oude dubbelglas vervangen voor HR++-glas. En alle TL-lampen vervingen we voor LED-verlichting, nog een heel gedoe, want alle armaturen moesten aangepast worden. En we ontdekten dat onze airconditioners ook warmte kunnen afgeven. We houden de centrale verwarming nu op een relatief lage stand en verwarmen de ruimtes die we gebruiken bij met die apparaten. Dat is wel even wennen, want luchtverwarming is toch anders dan stralingswarmte.’
Was het personeel het met alles eens?
‘Sterker: er gaat een sterke stimulans van uit naar je personeel als je met je eigen bedrijfspand zo bezig bent. Heel wat collega’s zijn ook hun eigen huis van zonnepanelen gaan voorzien. Ikzelf thuis ook. We overleggen er veel over, bijvoorbeeld welke je het best kunt nemen en hoe je ze moet laten schakelen.’
De ontwikkelingen gaan snel, prijzen dalen, technieken veranderen. Er komen misschien subsidies. Moet je wel zo snel zijn?
‘Ik zeg: “Ja”. Kijk, voor die LED-lampen heb ik destijds de hoofdprijs betaald. En ook de prijs van PV-panelen daalt nog steeds. Maar ondertussen halen we nu al wel heel grote besparingen. Ik ben nu nog maar 500 euro per maand aan energiekosten kwijt, een besparing van 1500 euro. Daar moet je dan de investering wel weer vanaf trekken, dus het is geen goudgeld, maar toch. En verder: ik vind dus echt dat je een verantwoordelijkheid hebt als ondernemer, ook voor de planeet en dat elke dag gewacht er een teveel is.’
En nu is het pand label A?
‘Ruimschoots. Al in 2023 dien je het energielabel van je bedrijfspand te kunnen tonen. Dat dient dan dus label C te zijn. De overheid gaat daar op controleren en kan waarschuwingen en sancties uitdelen. Dus het werd tijd om dit te laten formaliseren door een erkend bureau. Dat wij tegen label A aan zaten, daar had ik geen twijfels over. Maar ik wilde weten of wij nog meer stappen konden zetten. Ik ben wel trots dat wij elf jaar vooruit lopen op de overheidsdoelstelling van 2030.’
Wat gaat u met de besparingen doen?
‘Nog even wat cijfers. Wij verbruikten in 2011 nog 40.000 kW elektra en 16.000 m3 aan gas per jaar. In 2018 verbruikten wij -/- 3000 kW elektra (terug geleverd) en 7500 m3 gas. Terugverdientijd van de investering is ongeveer zes jaar. Wij zetten deze besparing verder in als verduurzaming van onze panden. De ontwikkelingen gaan op dit moment erg snel. Wij proberen die innovaties in te zetten, met name in opslag van energie en het verder terugdringen van het gasverbruik. Zonnegas, waterstof, dat soort zaken houden we scherp in de gaten.’
Foto:
Gert-Jan Lindhout liet een spandoek ophangen toen hij het energierapport over het bedrijfspand kreeg
Foto: JMS