Vakschool? Begint Faber een schilderopleiding?
‘Zeker niet. Wij zijn goed in mensen en bedrijven bij elkaar brengen, we zijn geen school. Er zijn prima vakopleidingen, we hebben geen ambitie om hetzelfde te gaan doen. Op de Vakschool gaan we mensen kennis laten maken met het schildersvak. De leuke dingen en de zwaardere kanten. Aan het eind van het traject verwachten we dat ze geïnspireerd verder willen met het schildersambacht. En natuurlijk beheersen ze dan de basisbeginselen: ze weten hoe je een kwast kunt vasthouden en weten iets over verschillende ondergronden, voorbereiden, verfsoorten enzovoort. In de twee jaar daarna moet het kunnen lukken om vakvolwassen schilder te worden. Via een BBL-traject of in dienst bij een bedrijf.’
En schildersbedrijven, die zitten daar op te wachten?
‘Ja. De reacties zijn heel positief. Er is grote behoefte aan schilders. Volgens alle berekeningen – zie de vergrijzing in de bedrijven – en we merken het ook. Het liefst heeft iedereen natuurlijk meteen dat ene pareltje: een getalenteerde allround vakman van 35 met 20 jaar ervaring. Maar de heel goede schilders, die zitten allemaal lekker op hun plek en veranderen niet snel. Dan is dit aantrekkelijk: gemotiveerde mensen die graag dit vak willen leren.’
En wat betaal ik daar dan voor?
‘We gaan uit van de aanloopschalen van de Schilder-cao. In het eerste jaar moeten de schilders van de Vakschool ongeveer 65 procent kunnen van wat een allround vakman kan, in het tweede jaar 80 procent. Daar worden ze ook naar beloond.’
Had Faber niet eerder een zij-instroomproject?
‘Klopt. Dat was samen met Randstad, OpStap en OnderhoudNL Opleidingen. Op basis van een Europese subsidie. We richtten ons toen op mensen die kort werkloos waren. Maar net toen trok de economie aan. Dus werd het een project voor mensen met veel afstand tot de arbeidsmarkt. Vluchtelingen, langdurig werklozen. Ik heb het pas nagezocht: van de 200 cursisten die begonnen, werken er nu nog 90 in de sector. Dat zijn er niet veel. Maar voor dit soort doelgroepen is dat eigenlijk een heel goede score. Maar nu, met onze eigen Vakschool, die Faber zelf bekostigt, willen we een andere doelgroep bereiken. Mensen die écht willen switchen.’
En lukt dat?
‘We zijn aan het ontdekken hoe we die mensen kunnen vinden. Want we zoeken nu eigenlijk in alle branches. In de groep die we nu hebben zit een taxichauffeur, een lerares Engels, iemand uit de logistiek, uit de zorg. Heel breed dus. En stuk voor stuk mensen die bewust de keuze hebben gemaakt om een vak te leren om met hun handen te gaan werken.’
Wat trekt hen aan in het schildersvak?
‘Het is onderzocht wat mensen die al schilder zijn fijn vinden aan hun vak. Dat is ten eerste het salaris en dat is ook helemaal niet zo slecht, natuurlijk. Maar het is ook de trots op het vak: de vrijheid, het kunnen schilderen, het buiten zijn, iets moois maken. Dat hoor ik nu ook terug van de eerste groep. Ik heb het eerlijk gezegd zelf ook. Ben opgeleid aan het SintLucas en heb bij schildersbedrijven gewerkt. Uiteindelijk koos ik er voor om meer met mensen te werken, maar schilderen blijft toch een geweldig vak!’
Wat leren de kandidaten?
‘We gaan uit van het leerboek van Savantis ‘Kennismaken met het schildersvak’. Dat is het Handboek Schilders, maar dan extreem verkort. De kandidaten krijgen eerst vier weken opleiding intern, onder begeleiding van leermeester Dennis Keeris. Daarna gaan ze tien weken op stage bij een schildersbedrijf. Volbrengen ze dat, dan gaan we ze uitzenden. Na twee jaar en de nodige begeleiding en scholing kunnen ze vast in dienst komen bij Faber. Of bij het bedrijf waar ze dan werken, natuurlijk.’
Helpt het dat jullie met 1500 werknemers landelijk actief zijn in de schildersbranche?
‘Zeker. We hebben nu een kandidaat uit Zaandam, bijvoorbeeld. Die komt op en neer naar Helmond, maar voor de stage zoeken we natuurlijk een bedrijf bij hem in de buurt. We kunnen ook makkelijker een kandidaat met wie het bij het ene bedrijf minder klikt doorleiden naar een ander bedrijf. Dat is wel een idee bij ons, wat we graag mogelijk maken, dat mensen via Faber op verschillende plekken ervaring kunnen opdoen en aan hun vaardigheden kunnen werken.’
Hoezo eigenlijk een Vakschool in Helmond?
Cottus, dat deel uitmaakt van dezelfde groep als Faber, ze zenden e- en w-installateurs uit, zocht een nieuw pand in Helmond, en Faber zocht een andere vestiging voor Nuenen. Allebei wilden we een vakschool beginnen. Hier in Helmond was ruimte genoeg. Dus zijn we hier gezamenlijk een vestiging én een opleiding begonnen. De bedoeling is dat we, alleen of samen met Cottus, in de komende tijd meer van dit soort Vakscholen gaan oprichten door heel het land. De bedoeling is om elke vier weken met een nieuwe groep kandidaten, maximaal tien personen, te starten, tenminste tot aan de bouwvak. De Vakscholen moeten ook voor andere werknemers van Faber een plek worden. We scholen nu al elke winter flinke groepen, VCA, houtrotreparatie, dat soort dingen. Hoe leuk zou het zijn als dat op onze eigen Vakscholen zou gebeuren.’