Wie de serie gespaard heeft weet dat er nog één nummer ontbreekt in het rijtje van vijf kloeke handboeken waar zo’n beetje álles in staat over schilderen. Nummer drie, over metaalconserveren. Daaraan wordt op dit moment geschreven. En gediscussieerd. En herschreven.
Vakliteratuur op scholen
‘In de Stichting Handboek Beschermings- en Afwerkingstechnieken zitten vertegenwoordigers van de drie vakscholen, van de verfindustrie en van Savantis’, verduidelijkt Andries Grosman, in het dagelijks leven opleidingsmanager aan de Utrechtse MBO-school Nimeto. ‘We hebben allemaal baat bij goede vakliteratuur. De verfindustrie, met name de twee grote merken, gebruiken ze bij hun eigen interne cursussen. En op de vakscholen staan ze als naslagwerk voor studenten en docenten. We hebben er dus allemaal belang bij. Daarom wordt ook de auteursgroep die zo’n handboek onder handen neemt, door hun werkgevers voor 0,5 dag per week voor dit werk vrijgesteld. Op die manier gaat het niet hárd, maar produceren we tegen lage kosten een naslagwerk dat voor de hele branche interessant is.’
Hand over metaalconserveren
De basis voor alle handboeken vormt het handboek schilders- en afwerkingstechnieken, een losbladig systeem dat al decennia in de markt circuleert. Sinds een paar jaar worden die dus door Grosman en medeauteurs omgezet en geactualiseerd in mooi gebonden en rijk geïllustreerde boeken. Grosman: ‘Het Handboek over metaalconserveren is de laatste in de reeks. Naar verwachting verschijnt het nog dit jaar. Het is dan via de uitgeverij van Savantis te verkrijgen. Dat is te zeggen: in het oude systeem kwam er nog een boek over milieumaatregelen achteraan, maar daar zou ik nu niet meer voor pleiten. Milieu en duurzaamheid is in de hele schilders- en glaszetpraktijk van belang. Dan moet je daar geen aparte editie van maken.’
Milieu en duurzaamheid behoren tot de grootste veranderingen die het auteursteam moet aanbrengen vergeleken met het oude handboek. Grosman: ‘Er is eigenlijk geen betere manier om een metalen ondergrond als een hoogspanningsmast eens flink in te pakken dan een zeer oplosrijke verf. Maar die mag in veel gevallen niet meer worden toegepast, al zijn er uitzonderingen. En vroeger werd er ook niet erg op het milieu gelet bij straalwerkzaamheden. Dan kwam er meer grit in de rivier dan op de brug. Nu zijn de terugwininstallaties en het opvangen van straal- en verfresten integraal onderdeel van het metaalconserveringsproces.’
Bruikbaar handboek voor de ‘gewone schilder’
De handboeken richten zich op de ‘gewone’ huisschilder. Grosman: ‘Het is een naslagwerk voor iedereen die meer van zijn vak wil weten. We gaan best ver. In dit boek over metaal leggen we ook de verschillende metaalsoorten en legeringen uit. De manier waarop metaal gedolven en gesmolten wordt, de non-ferro metalen, poedercoatings, metallurgische behandelingen. Niet dat we denken dat de huisschilder zal gaan poedercoaten, maar wel omdat hij tal van metalen ondergronden kan tegenkomen en dan beter zal weten wat hij er mee aanmoet. Al zijn daar grenzen aan. Ik schrijf zelf onder andere het hoofdstuk over de non-ferro metalen, metaal dat geen ijzer bevat. Een winkelpui van gegalvaniseerd aluminium is dan zo’n voorbeeld. Dat is bijna niet economisch, efficiënt en esthetisch acceptabel te schilderen. Zo’n oppervlak is zó hard dat je er enorm aan zou moeten schuren en slijpen voor je zou kunnen gaan schilderen. Met die kennis op zak voorkom je dat je maar begint te schilderen en dan “hoopt dat het houdt”. Dan kun je beter adviseren om die hele pui te vervangen.’
Samenwerking met deskundigen
Vertegenwoordigers van de verfindustrie schrijven mee. Krijgen we daardoor niet een eenzijdig beeld? Grosman: ‘De informatie moet kloppen, daar hebben we allemaal belang bij. Het voordeel van auteurs uit de industrie is dat ze kunnen aankloppen bij hun collega’s bij de protective coatings. We vragen er ook regelmatig deskundigen bij. We komen voor zo’n handboek zeker tien keer bij elkaar en bespreken de dan al geschreven hoofdstukken. Het komt voor dat mensen tot vier, vijf keer zo’n hoofdstuk moeten herschrijven, totdat het inhoudelijk klopt. Zo ondervang je vooringenomenheid. Trouwens, het handboek legt een basis waardoor je beter beslagen ten ijs kan komen bij het uitbrengen van een advies. Uiteraard ga je ook altijd uit van je nuchtere verstand en steek je je licht op bij je leveranciers en adviseurs. Wij kunnen bijvoorbeeld ook niet heel erg actueel zijn. De allernieuwste ontwikkelingen in verf of in applicatiemethodes zul je toch zelf moeten bijhouden. Aan de andere kant, metaal blijft metaal en aan de basisbindmiddelen verandert niet zoveel.’
De handboeken verschijnen in bescheiden oplage, en worden vooral door onderwijsinstellingen en door de toeleverende industrie gekocht. Weinig door de schildersbedrijven. Grosman: ‘Schilders nemen nog altijd vaak niet hun eigen verantwoordelijkheid, en vragen te vaak advies bij een verfleverancier. Je zou als schilderondernemer zelf verantwoordelijk moeten zijn voor je advies en je werk. Daar kun je kennis bij gebruiken en daartoe dienen deze handboeken.’