Ga naar hoofdinhoud

Jan Baatje (73) ‘tut’ bruine kroeg op


Aan de zogenoemde hel van het noorden – het zwaarste deel van de Elfstedentocht – ligt het plaatsje Oude Leije. Met een klassieke bruine kroeg met biljarttafel, De Drie Gemeenten. Dit café is deze zomer opgeknapt door de schilder van een straat verderop, Jan Baatje, en zijn zoon. ‘Ik heb wat mankementen, maar de passie is er nog steeds.’

Aan de bar, v.l.n.r.: Jan Baatje, Klaas Pekel en Ferry Baatje.

Het is niet direct een naam bij wie je een rijtje als Maracaibo, Bangkok, Manilla, Shanghai en Hongkong op zijn CV verwacht. Toch werkte Klaas Pekel uit Franeker als chef-kok in al deze miljoenensteden. Net als in – (iets) dichter bij huis – Genève, Düsseldorf, Parijs en Koeweit. ‘Bogotá, daar ben ik ook geweest. In de tijd van Pablo Escobar, de drugsbaron. Heel gevaarlijk.’

En nu? ‘Nu ben ik aan het patatbak’n’, roept Pekel in dialect bulderlachend uit in zijn dorpscafé in Oude Leije. Deze plaats in het noorden van Friesland telt 250 inwoners én een Elfstedentochtmonument, ter ere van de vrouwelijke winnaars van de Tocht der Tochten sinds 1985. Een steenworp verderop staat Café & Eeterij De Drie Gemeenten, vernoemd naar het grenspunt van drie gemeenten dat dit stukje grond – voor allerlei herindelingen – ooit was.

Pekel (71) kocht dit eeuwenoude pand enkele jaren geleden en heropende De Drie Gemeenten als café. Met zijn vrouw was hij alweer enige tijd terug in Nederland. ‘Ik heb veel grote hotelketens geopend en gereorganiseerd, ze weer winstgevend gemaakt. Maar op een bepaald moment had ik daar geen zin meer in. Zoals we in Friesland zeggen: ik ha myn nocht.’ Bovendien is de kosmopoliet in zijn hart altijd een jongen van de provincie gebleven. Een trotse Fries, dat ook. ‘Onze kinderen zijn geboren in Hongkong. Daar hebben we altijd Fries met elkaar gesproken. Eenmaal in Nederland spraken ze aanvankelijk alleen die taal en Engels.’

De Drie Gemeenten, in 2002 voor het laatst goed geschilderd, verkeerde in slechte staat.

Witte verf thuislaten

Een kennis wees hem op ‘dat cafeetje in Oude Leije’, Alde Leie in streektaal. Pekel verveelde zich in die periode, had volgens eigen zeggen wat centjes gespaard en wilde het avontuur wel aangaan. De Drie Gemeenten is een onvervalste bruine kroeg en daar mag absoluut niet aan getornd worden. Schilder Jan Baatje mag de witte verf dus thuislaten. Baatje woont zelf in het dorp, komt al decennia in het café en begrijpt dat als geen ander. ‘Een dorpsschilder moet het dorpscafé schilderen’, vindt de veteraan aan de kwast. ‘Er moet er niet eentje komen uit Harlingen ofzo.’ Pekel knikt driftig: ‘Nee, daar doen we niet aan mee.’

De uitbater heeft wederom wat centjes bij elkaar gespaard. Deze keer om de boel wat op te tutten, zoals hij eufemistisch zegt. ‘Het verpauperde gewoon.’ De laatste grondige schilderbeurt dateert van 2002. Ook toen was Baatje de uitvoerder van het werk. Tussendoor is het nog wel een keer geschilderd, maar niet om over naar huis te schrijven. Jan Baatje hoeft niet meer te werken, maar schildert – alleen in de ochtenden en in een rustig tempo, ‘als ik ga haasten wordt het niks’ – omdat hij het leuk vindt. Te leuk om te stoppen, zoals deze krant twee jaar geleden al kopte. En dat is nog zo. ‘Ik heb wat mankementen, ben gevallen en toen zijn de pezen afgescheurd in mijn schouder. Maar het gaat en we gaan gewoon door. De passie is er nog steeds. Ik doe dit vak al meer dan zestig jaar.’

Met lede ogen zag hij hoe zijn geliefde café er slechter en slechter aan toe begon te raken. ‘Heel veel houtrot. De ruiten waren ook lek, die hebben we vervangen door driedubbelglas, echt heel goed spul. Verder schilderen we alles, met Sikkens, binnen en buiten: kozijnen, deuren, de grote garagedeur aan de voorkant. Het is echt restauratiewerk.’ Niet alles kan hij zelf doen, zo is de voorgevel opnieuw gevoegd en herstelt een timmerman de dakkapel.

Ferry Baatje is de zoon én de trouwe compagnon van Jan Baatje.

Bladgoud versus goudverf

Toch had het niet veel gescheeld of Baatje mocht het dak op. Er staat namelijk een ornament op het café, dat eens goud was maar later wit is geschilderd. De opdracht: opnieuw vergulden. Maar het tempeltje, zoals de schilder het zelf noemt, is voor hem gedemonteerd zodat hij het op de grond kan behandelen. Met bladgoud? ‘Dat kan en doe ik ook wel, maar bladgoud is haast niet meer te betalen. Dus nu kiezen we voor goudverf, al kost dat ook al meer dan tweehonderd euro de liter. Maar daar zit echt goud in hè. En er hoeft maar een heel klein beetje op. Die verf halen we bij groothandel De Vos.’

Wanneer Baatje spreekt van ‘we’, doelt hij op hem en zijn zoon Ferry, met wie hij samenwerkt. Ooit had hij zes, zeven man personeel. ‘Maar in 2008 heb ik een herseninfarct gehad en had ik geen zin meer in toestanden met personeel. Die jongens zijn allemaal op een mooie manier afgevloeid en Ferry en ik werken sindsdien met zijn tweeën. Afgelopen winter heb ik nog wel twee jongens van school gehad die ik het vak leerde. Want ook dat vind ik leuk: mijn kennis overdragen.’

Ferry is van 1976, een jaar later verhuisde het gezin Baatje naar Oude Leije. ‘Ik was het gewend vrij te wonen, mijn ouders hadden in Nijkerk een boerderij met 7.000 vierkante meter grond.’ Als jongvolwassene kwam hij in een rijtjeswoning terecht, maar dat was hij na twee jaar zat. ‘Ik ben een vrije jongen, mijn hele leven al. Ik heb vroeger als diskjockey gewerkt, voor Radio Veronica. Daarvoor ging ik het hele land door: drive-inshows. Zo kwam ik ook in De Drie Gemeenten terecht, waar Piet Paulusma ook graag kwam.’

Aapjes kijken

Smakelijk verhaalt hij over een voorval uit 1977. ‘We gingen verbouwen, een ploeg van een mannetje of tien kwam vanuit de Veluwe hierheen om ons te helpen. ’s Avonds de kroeg in. De kroegbaas schrok zich te barsten, want er kwam nooit zoveel publiek op vrijdagavond.’ En dat leverde nóg meer toeloop op, want dat vreemde volk van buiten de provincie moest bekeken worden. ‘Het was net aapjes kijken’, lacht Baatje. ‘De hele kroeg zat vol en de kroegbaas voer er wel bij.’ Dat doet de kroegbaas 46 jaar later opnieuw dankzij Baatje, deze keer dankzij ’s mans vakmanschap. Pekel: ‘De boel zit straks weer hartstikke strak in de verf. Dan is het hier weer een plaatje, want Jan levert altijd meesterwerk.’

‘Een dorpsschilder moet het dorpscafé schilderen’, vindt Jan Baatje. ‘Er moet er niet eentje komen uit Harlingen ofzo.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Oostveen overgenomen door Hoogstraten Haarzuilens

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan

Muurschildering Studio Giftig wereldwijde topper