Wat voor type heeft de Schildersvakopleiding binnengehaald?
Hendrix: ‘Ik ben heel geel en groen, gericht op innovatie en de mens. Groen is de menskant, ik ben sociaal gedreven, vind het belangrijk dat de mensen om mij heen prettig werken en zich prettig voelen. Geel is de creatieve kant, denken in oplossingen. Problemen vreet ik rauw, dat vind ik heerlijk.’
Zijn er problemen?
‘Nee, de fusie tussen de vijf locaties is de afgelopen maanden onder leiding van Wim geëffectueerd. Aan mij de taak de blik meer naar buiten te richten, de boel vooruit te brengen.’ Bruinenberg: ‘Met het vertrek van Erwin Brouwer, de kartrekker van de fusie, was de organisatie wel een beetje van slag. Wat je dan vooral probeert te doen is rust brengen. De wereld stort niet in, we gaan verder op de ingeslagen weg. We zijn weer op stoom. Er staat één organisatie met één visie en één perspectief.’
Wat levert dat op?
Bruinenberg: ‘Gebruikmaken van elkaars kennis en een slankere organisatie. Daarnaast ben je minder kwetsbaar als op een kleine locatie mensen uitvallen. We wisselen bijvoorbeeld al praktijkinstructeurs uit. Als grote organisatie – we hebben in totaal zo’n 300 leerlingen – ben je ook makkelijker gesprekspartner met andere partijen. Denk aan ROC’s en bedrijven.’
Je zei het al, Joni: de boel vooruit brengen. Hoe zie je dat voor je?
‘Meer meebewegen met het nieuwe werken en denken. Jongens en meiden die nu de markt op komen, willen heel andere dingen: parttime werken, misschien voor zichzelf beginnen, dingen ernaast doen, zich breder laten (bij)scholen.’
De huidige manier van opleiden is te beperkt?
Bruinenberg: ‘Er is spanning tussen breed en specialistisch opleiden. Een groot deel van de bedrijven wil breder opgeleide mensen, anderen willen weer die ene specialist die goed is in een bepaald facet van het vak. De kunst is in te spelen op beide ontwikkelingen.’ Hendrix: ‘Ook zitten we nog te veel vast in klein denken. Bedrijven willen opleiden voor zichzelf en balen ervan als een leerling vertrekt naar een ander bedrijf. Dan zijn ze boos en is het van grom-grom-grom.’
Best begrijpelijk.
Hendrix: ‘Maar het zou niet erg moeten zijn. Het gaat erom dat we als sector bepaalde kwaliteitsnormen waarborgen. Een opleiding bij bedrijf A, B of C zou geen verschil moeten maken. Dan komt er voor iemand die vertrekt wel weer een andere goede in de plaats. Theoretisch gedacht, hoor.’ Bruinenberg: ‘Maar terecht. Mensen komen en gaan, dat is een gegeven. Zorg er met elkaar voor dat de totale sector op een goed niveau leerlingen aflevert, dat geeft overlevings- en groeikansen.’
Hoe om te gaan met de vergrijzing in de sector?
Hendrix: ‘Alles en iedereen die dit vak in wil, moeten we omarmen en een plek bieden op de arbeidsmarkt. Zeker ook zij-instromers en zittende schilders die zich willen bijscholen. Werk genoeg, er is een enorme schaarste, een groot deel van de kennis vloeit de komende jaren snel uit. Extra uitdaging is dat de opleidingsvraag vanuit bedrijven extreem snel verandert én dat de instroom minimaal is. En de instroom die er is, heeft heel andere wensen dan tien jaar geleden. Toen werd je simpelweg schilder omdat je vader of oom dat ook was. Tegenwoordig hebben jongeren minimaal twee smartphones en vinden ze van alles van het leven. Daar moet je wel een antwoord op hebben. Als het gaat om employer branding, heeft de schildersbranche nog een stap te maken. Hamvraag: wat maakt een arbeidsovereenkomst in het schildersvak zo aantrekkelijk?’
Nou?
‘Met een praktisch beroep als timmerman, metselaar of schilder heb je een gouden toekomst. Wij zijn de laatsten in de keten, de mooimakers. Als de schilder geweest is, is het pas mooi. Zij geven de mensen vlindertjes in de buik.’
Heb je zelf een beetje vlinders in je buik van je nieuwe baan?
‘Ik knetter van de energie! Het mooie aan mensen opleiden is dat je invloed kunt uitoefenen op hun werkethos, op de kwaliteit van het vak. Ik heb mezelf nooit per se gezien als directeur-bestuurder. Maar toen ik de inhoud van de vacature las, dacht ik: hier hadden ze net zo goed mijn naam boven kunnen zetten.’
Terwijl je van huis uit decoratieschilder bent.
‘Op het SintLucas ben ik in 2009 excellent geslaagd, een van de weinigen in die lichting. Toch ben ik bij VOS Company gaan werken, want telkens op de vierkante meter met je penseeltje, zoals ik in het Rijksmuseum deed… het mooiste werk dat er is, maar ik miste het contact met mensen. Terwijl ik heel verlegen was, echt een muurbloempje. Bij VOS ging ik dingen doen die ik nog nooit had gedaan. Maar dat past bij mijn karakter: kiezen voor de moeilijke weg, voor hetgeen je nog niet kent. Ik deins daar niet voor terug.’
Wim, geef je Joni nog iets mee?
‘Wat de Schildersvakopleiding moet koesteren én verder moet uitbouwen, is de directe relatie met het bedrijfsleven. Dat is een enorme kracht die veel ROC’s missen. Weten wat er speelt in het bedrijfsleven en dat direct vertalen naar het onderwijs: dat kunnen Schildersvakopleidingen als geen ander. Bovendien is Joni als vrouw een fantastisch boegbeeld. Ze laat jonge meiden zien dat zij niet alleen schilder kunnen worden, maar ook de kar kunnen trekken. Een sterk signaal.’