Ga naar hoofdinhoud

Ketenbetaling voor de bouwsector


Betalingstermijnen van 30, 60, 90 of zelfs 120 dagen zijn in de bouwsector gewoon geworden. Of je nu architect, onderaannemer of leverancier bent: de hoofdaannemer beschikt over al het geld en het is maar afwachten of en wanneer hij betaalt. Bij een faillissement kun je naar je centen fluiten. Maar het kan anders. Met Co-Pay ketenbetaling en een veilige derdengeldenrekening bij een notaris krijgen alle partijen binnen tien dagen betaald voor hun dienstverlening.

 

Arjen de Vries, directeur van Co-Pay BV, ergert zich al jaren aan het gebrek aan betaalmoraal en de risico’s die genomen worden binnen de bouwsector. Die moraal was vroeger al niet om over naar huis te schrijven, maar sinds de economische crisis loopt het de spuigaten uit. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, werd de betalingstermijn opgeschroefd van 30 naar 60 of 90 dagen. In sommige gevallen kan een architect, schilder of leverancier zelfs 120 dagen op z’n centen wachten. Volgens incassobedrijf Intrum Justitia wordt 4,5 procent van de facturen in de bouw zelfs helemaal niet betaald. In de ons omringende landen ligt dit getal op slechts 2 procent.

 

‘Dan is het niet vreemd dat het onderling vertrouwen in de bouwsector al jarenlang ver te zoeken is’, zegt De Vries. ‘Door die lange betalingstermijnen komen nogal wat partijen in de problemen. Want of je nou architect bent of stukadoor: ook jij moet je rekeningen betalen. En bij gebrek aan liquide middelen kan het banen kosten of gaat een gezond bedrijf zelfs failliet.’

 

De Vries weet waarover hij het heeft. Als manager vastgoed was hij in het verleden betrokken bij verschillende woningcorporaties. In die hoedanigheid maakte hij direct en indirect een aantal faillissementen mee en werd geconfronteerd met een aantal zaken die netjes geregeld leken te zijn volgens de ‘normale’ gang van zaken, inclusief bankgaranties, bestekken en keurig betaalde termijnregelingen. ‘Dan ging de hoofdaannemer failliet en moest je als opdrachtgever met lede ogen aanzien dat onderaannemers en leveranciers geen cent kregen op ‘jouw’ bouwplaats. Extra vervelend omdat ik representant was van een corporatie. Dan mag je verwachten dat je maatschappelijk verantwoord investeert. Dat doe je dan wel richting huurders waarvoor je bouwt, maar kennelijk niet richting andere bij de bouw betrokken partijen. Dat moest dus anders.’

 

Wat De Vries voor ogen stond, klinkt buitengewoon simpel. Haal de regie over het geld weg bij partijen die belang hebben bij het zolang mogelijk vasthouden van geld. De Vries vertaalde dit idee in betaalsysteem Co-Pay, waarbij de geldstromen van de opdrachtgever niet meer rechtstreeks naar de opdrachtnemer lopen, maar via een onafhankelijke derdengeldenrekening, beheerd door de notaris.

 

‘Via een betaalovereenkomst verpandt je het bouwbudget van de opdrachtgever direct aan iedereen die daar recht op heeft’, legt hij uit. ‘Het geld van de opdrachtgever kan zo alleen maar worden geïnvesteerd in het project. Door deze veilige route via de notaris zijn bankgaranties en kredietverzekeringen overbodig. Dat scheelt niet alleen veel geld, het verkleint ook de afhankelijkheid van de bouwsector van bankfinanciering. Die is hoog, terwijl de bereidheid van banken om krediet te verlenen aan de sector laag is.’

 

De Vries: ‘Co-Pay ketenbetaling garandeert dat het geld van de opdrachtgever van een bouwproject alleen aan dat project besteed kan worden. Hoofdaannemers kunnen niet meer met dat geld speculeren of er andere openstaande rekeningen mee betalen, of met het geld aan projectontwikkeling gaan doen.’ De notariële derdengeldenrekening regelt alleen de geldstroom. ‘In de contractvorming verandert niets. De route die het geld aflegt verandert.’

De praktijk van (kwaliteits)controles en opleveringen verandert bijvoorbeeld niet.

 

Onderaannemers en leveranciers dienen hun rekening in. De hoofdaannemers controleert of het werk of het bouwmateriaal conform specificaties is uitgevoerd of geleverd. Bij groen licht wordt de betaling direct doorgevoerd door Co-Pay en staat het geld binnen 10 dagen op de rekening. Deze betalingstermijn geldt voor iedereen in de bouwketen die tot deze betaalovereenkomst is toegetreden. ‘En wanneer een hoofdaannemer failliet gaat, kan diens curator niet bij het geld.’

 

De hoofdaannemer kan dus niet zelf beschikken over geld dat bedoeld is voor derden. Hij krijgt betaald via een opslag over elke euro die hij besteedt aan derden. Deze aanpak geeft de opdrachtgever de zekerheid dat alle onderliggende partijen op tijd worden betaald. Omdat de hoofdaannemer een percentage krijgt over iedere factuur is hij gebaat bij een snelle doorbetaling. De betaaltermijn van 60 tot 90 dagen neemt zo af naar maximaal 14 dagen, denkt De Vries.

 

De directeur van Co-Pay stelt dat door deze manier van betalen het bouwbudget met wel 5 procent kan afnemen. Met name door het voorkomen van alle risico-opslagen en extra kortingen van onderaannemers en leveranciers. ‘Bijkomend voordeel is dat het vertrouwen tussen alle betrokken partijen wordt hersteld. Dus opdrachtgevers kunnen met vertrouwen investeren, de hoofdaannemer kan met vertrouwen een project aannemen en de onderaannemer en leverancier kunnen met vertrouwen leveren en uitvoeren. Waar kiezen we voor? Alles bij het oude laten of wordt het ketensamenwerking? Als je voor ketensamenwerking kiest, horen zaken zoals bankgarantie, kredietverzekeringen, incassobureaus, deurwaarders en wantrouwen voorgoed tot het verleden.’

 

De Rol van Co-Pay

Het staat partijen altijd vrij om betaling via een derdenrekening te laten lopen. Maar het Amersfoortse Co-Pay biedt toegevoegde waarde, met name door budget- en procescontrole. Allereerst wordt (door een extern bouwadviesbureau) gecontroleerd of de aanneemsom niet te hoog of (veel) te laag is. Co-Pay controleert vervolgens bij aanvang of de begroting aansluit op de aanneemsom en of die begroting ook in het administratieve systeem van de hoofdaannemer gehanteerd wordt. Dat levert twee documenten op die worden ondertekend door de bestuurders van de aannemer. Co-Pay controleert vervolgens bij iedere ‘toetreding’, onderaannemer of leverancier die deel uit gaat maken van het betalingssysteem, of het budget van die opdracht nog past binnen het totaalbudget. Is het budget niet voldoende, dan moet er worden aangevuld, in principe door de hoofdaannemer. Blijft er budget over, dan wordt dat aan de hoofdaannemer uitgekeerd als overwinst.

 

Foto:

Arjen de Vries schaamde zich als op een project van de woningcorporatie waarvoor hij werkte onderaannemers niet betaald werden

 

 

 


Ruim helft cyber-subsidiebudget nu aangevraagd

‘Zelfstandigen in de bouw staan onder druk’

Schildersbedrijf Wyger Smits krijgt nieuwe eigenaar

Nieuw vakboek Calculeren van schilderwerk

Herzien calculatieboek ziet 29 november levenslicht